maandag 4 maart 2013

Ik ben het

Ik ben het
I am He
Tim Keller
Zondag 17 februari 2008
Johannes 18:1-11
In het Engels te beluisteren op: http://sermons2.redeemer.com/sermons/i-am-he-0

Samenvatting
In de nacht waarin hij werd gearresteerd, maakt Jezus zichzelf bekend door eenvoudigweg te zeggen: ‘Ik ben het.’ Hierin hoor je ‘Ik ben’, de naam van God. Jezus is ‘Ik ben’. Deze claim van Jezus is voor westerlingen, die alle religies als gelijk aan elkaar beschouwen, een probleem. Zijn claim maakt dat het christendom of superieur of belachelijk is, maar nooit als de gelijke van andere religies kan worden beschouwd.
Zijn tegenstanders vielen na zijn claim letterlijk op de grond door het verbazingwekkende gewicht van die verklaring. Net als zij kan niemand blijven staan als hij in de aanwezigheid van God is. Voor zijn sterven laat Hij op krachtige wijze zien wie hij werkelijk is. Een glimpje daarvan is al voldoende om je om te laten vallen. Gods aanwezigheid is niet hetzelfde als veel mensen verstaan onder ‘spiritualiteit’. Het is niet een warm, prachtig, inspirerend gevoel. Het is traumatisch! In de aanwezigheid zijn van iets dat beter, knapper, mooier is dan wij zelfs zijn is al niet goed voor je breekbare zelfbeeld. Hoeveel te meer als je in de aanwezigheid van God komt! Stel dat er echt een laatste oordeelsdag komt. Is er dan hoop voor jou en mij? Zelfs als je geoordeeld zou worden volgens je eigen normen, zou je niet op je benen kunnen blijven staan. Je zou omgaan. Maar in de tekst geeft Jezus hiervoor ook de oplossing aan. Hij geeft zich over en vraagt de soldaten de discipelen te laten gaan. Hij drinkt de beker van oordeel. Ons oordeel komt op hem neer. De Rechter, die op de oordeelsdag zal oordelen, is zelf naar de aarde gekomen om geoordeeld te worden. Zo kun jij op die dag op je benen blijven staan. En als jij gelooft dat je dán kunt blijven staan, dan hoef je nu ook niet om te vallen als mensen over je oordelen. Je zit niet meer in een proces. Het oordeel is al geveld. Jij bent niet schuldig, maar in Hem geaccepteerd!

Bijbeltekst
Johannes 18:1-11
1 Nadat Jezus dit alles gezegd had, ging hij met zijn leerlingen naar de overkant van de Kidronbeek. Daar liep hij een olijfgaard in, met zijn leerlingen. 2 Judas, zijn verrader, kende deze plek ook, want Jezus was er vaak met zijn leerlingen samengekomen. 3 Judas ging ernaartoe, samen met een cohort soldaten en dienaren van de hogepriesters en de farizeeën. Ze waren gewapend en droegen fakkels en lantaarns. 4 Jezus wist precies wat er met hem zou gebeuren. Hij liep naar hen toe en vroeg: ‘Wie zoeken jullie?’ 5 Ze antwoordden: ‘Jezus uit Nazaret.’ ‘Ik ben het,’ zei Jezus, terwijl Judas, zijn verrader, erbij stond. 6 Toen hij zei: ‘Ik ben het,’ deinsden ze achteruit en vielen op de grond. 7 Weer vroeg Jezus: ‘Wie zoeken jullie?’ en weer zeiden ze: ‘Jezus uit Nazaret.’ 8 ‘Ik heb jullie al gezegd: ‘Ik ben het,’’ zei Jezus. ‘Als jullie mij zoeken, laat deze mensen dan gaan.’ 9 Zo gingen de woorden in vervulling die hij gesproken had: ‘Geen van hen die u mij gegeven hebt, heb ik verloren laten gaan.’ 10 Daarop trok Simon Petrus het zwaard dat hij bij zich had, haalde uit naar de slaaf van de hogepriester en sloeg hem zijn rechteroor af; Malchus heette die slaaf. 11 Maar Jezus zei tegen Petrus: ‘Steek je zwaard in de schede. Zou ik de beker die de Vader mij gegeven heeft niet drinken?’

Preek

Inleiding
In de weken voor het Paasfeest denken miljoenen christenen in de hele wereld na over het waarom van het lijden en sterven van Jezus. Wij gaan aan de hand van het evangelie van Johannes daar ook over nadenken. Dit eerste deel, over de arrestatie van Jezus, is heel bekend. Judas brengt de soldaten naar de hof van Getsemane en daar arresteren ze Jezus. Een klassieker! Maar daar is veel meer over te zeggen. We gaan naar drie dingen kijken in deze Bijbeltekst en zien:

  1. de grootste claim/ aanspraak van de wereldgeschiedenis
  2. het grootste probleem in de wereldgeschiedenis
  3. de grootste oplossing van de wereldgeschiedenis
1. De grootste claim/ aanspraak in de wereldgeschiedenis
Die grootste claim zie je als je vers 4 en 5 leest:

4 Jezus wist precies wat er met hem zou gebeuren. Hij liep naar hen toe en vroeg: ‘Wie zoeken jullie?’ 5 Ze antwoordden: ‘Jezus uit Nazaret.’ ‘Ik ben het,’ zei Jezus, terwijl Judas, zijn verrader, erbij stond.

Zo meteen zullen we stil staan bij de bijzondere reactie van de soldaten op Jezus uitspraak: ‘Ik ben het’, maar eerst wil ik stil staan bij wat Jezus hier zegt. In de Nederlandse vertaling van deze tekst uit het Grieks, moet je het wel zo vertalen als het er nu staat, wil er een lopende zin ontstaan. Maar zou je het letterlijk vertalen, dan moet het woord ‘het’ er niet bij staan. [In het Engels staat dat Jezus zegt: ’I am He’ en daar is dus het woordje ‘He’ toegevoegd.] Wat Jezus werkelijk zei toen hij een stap vooruit deed in de richting van de Romeinse soldaten was: ‘Ik ben’.

In Exodus 3, als God aan Mozes verschijnt in de brandende braamstruik en hem zegt dat hij naar Farao moet gaan en Farao moet vertellen dat hij het volk moet laten gaan, vraagt Mozes aan God: ‘Wat moet ik tegen Farao zeggen? Wie heeft mij gestuurd? Wat is uw naam?’ En God zegt: ‘ Vertel aan Farao dat ‘Ik ben’ je gestuurd heeft.’ Alleen het Hebreeuwse werkwoord ‘ Ik ben’, dat is zijn naam. In Johannes 8, dus al voor onze tekst, is er een verbazingwekkende tekst, waar Jezus met zijn Joodse opponenten in gesprek is over Abraham. Jezus kijkt hen recht in de ogen en zegt (vers 58):

‘Waarachtig, ik verzeker u,’ antwoordde Jezus, ‘van voordat Abraham er was, ben ik er.’

Letterlijk staat er: ‘voordat Abraham er was, ben ik’. Hij zegt niet dat hij er al was voor Abraham er was, wat natuurlijk al verbazingwekkend genoeg zou zijn. Maar dat zegt hij niet. Hij zegt: ‘Voordat Abraham er was, ben ik.’ Net als hij in onze tekst zegt: ‘ Ik ben.’ Jezus neemt de goddelijke naam op voor zichzelf. Dat is verbazingwekkend!

Wat was die goddelijke naam? En wat betekent die naam? Als God het werkwoord ‘ zijn’ gebruikt zonder daar een onderwerp aan toe te voegen en zegt ‘ Ik ben’ dan zegt dat heel veel. Wij gebruiken nooit het werkwoord ‘ zijn’ zonder er een onderwerp aan toe te voegen. Wij zeggen: ‘ ik ben dit of dat’ of ‘ ik ben omdat…’ God zegt dat nooit. God zegt: ‘ ik ben alleen ik ben. Ik heb geen begin, ik heb geen einde en er is geen ‘omdat’ bij mij. Ik ben niet afhankelijk van iets of iemand voor wie ik ben. Alle dingen, alle mensen, zijn afhankelijk van hun zijn van mij.’

Dat is een onthutsende verklaring. Maar het is nog onthutsender als een mens die goddelijke naam aan zichzelf geeft. En voor ons, westerlingen in deze tijd, levert dit een probleem op. Jezus zegt iets wat geen enkele andere oprichter van een godsdienst ooit heeft gezegd. In feite zegt hij juist het tegenovergestelde van wat anderen zeggen. Want elke andere stichter van een grote godsdienst was een profeet of een heilige. En wat zij zeiden was: ‘Dit is de weg naar de waarheid. Dit is de waarheid. Ik ben naar jullie toegekomen om jullie de waarheid te brengen.’ Of ze zeiden: ‘Dit is de manier waarop je moet leven.’

Maar Jezus Christus heeft de vermetelheid te zeggen: ‘Ik ben de waarheid en het leven. Ik ben de weg naar de waarheid en het leven.’ Hij zegt dat hij niet is gekomen om hen te laten zien hoe ze God moeten vinden. ‘Ik ben de niet geschapen, eeuwige God die gekomen is om jou te vinden.’ De oprichters van alle andere religies zeggen dat ze gekomen zijn om ons de weg te laten zien waarlangs wij God kunnen vinden. Maar de oprichter van deze religie. Jezus, zegt: ‘ Nee, ik ben God die komt om jou te vinden, want je vind mij niet tenzij ik jou vind.’ Dat is dus iets heel anders, totaal tegenovergesteld aan de andere religies.

En dat is een probleem voor ons, met onze moderne, westerse denkbeelden over religie. Realiseer je je wel, hoe serieus dit probleem is? Wat zijn onze denkbeelden dan? Ons denkbeeld is dat alle verschillende religies, inclusief het christendom, goed zijn. Ze zijn goed want ze voorzien in de behoeften van mensen. Dus zet alle religies op een rijtje, ze zijn allemaal even goed, en jij mag kiezen welke religie voor jou het beste is.

Maar Jezus laat dat dus niet gebeuren. Begrijp je waarom? Als Jezus is wie hij zegt dat hij is, dan moet de christelijke religie wel superieur zijn aan andere religies. Want het christendom is dan niet ontstaan door een profeet of een heilige, maar door God zelf die naar ons toekomt. Dus dan moet het christendom wel superieur zijn.

Maar als hij een leugenaar of een gek van gigantische afmetingen is, dan is het niet een van de vele religies die je kunt kiezen, dan moet je het christendom afschrijven. Dan kun je het onderwijs van Jezus niet inspirerend vinden. Ik heb al veel mensen tegen mij horen zeggen: ‘ ‘Of Jezus nou wel of niet de zoon van God is, ik vind zijn onderwijs geweldig.’ Maar dat kun je alleen zeggen als je nog niets hebt gelezen van dat onderwijs! [Gelach in de zaal.] Met alle respect, ik probeer niet grappig te zijn of plezier te maken over jullie, maar het kan niet zo zijn dat je dit zegt als je het onderwijs van Jezus wel hebt gelezen. Want als je de evangeliën gelezen hebt, kun je nooit op die manier zeggen dat je het onderwijs van Jezus zo inspirerend vindt. Weet je wat hij zegt? Hij zegt bijvoorbeeld tegen zijn tegenstanders (Mat. 23:33-34):

33 Slangen zijn jullie, addergebroed, hoe denken jullie te kunnen ontkomen aan een veroordeling tot de Gehenna?
34 Dat is de reden waarom ik profeten en wijzen en schriftgeleerden naar jullie zal sturen. Jullie zullen sommigen van hen doden, kruisigen zelfs, en anderen in jullie synagogen geselen en van stad tot stad vervolgen.

Wat! Hier zegt een mens dat hij profeten en wijzen stuurt om gedood te worden. Wat!?
Een andere tekst, Lucas 10:18:

Hij zei tegen hen: ‘Ik heb Satan als een lichtflits uit de hemel zien vallen!’

Wie ben je als je zoiets zegt! En dat gebeurt op elke bladzij van de bijbel. Kijk, of Jezus is wie hij zegt dat hij is en dat moet het christendom wel tot een superieure godsdienst maken – hoe haal ik het in mijn hoofd om zoiets te zeggen midden in New York City- of hij is niet wie hij zegt te zijn en dan is het een inferieure religie. Maar je kunt het christendom nooit op één lijn stellen met alle andere religies. Dat kan niet! Dat heeft niet te maken met dat ik niet tolerant ben, maar ik luister naar wat Jezus zelf zegt. Doe jij dat?

Iemand die dat ook heel goed heeft begrepen was Bono. Een aantal jaren geleden werd hij geïnterviewd (http://observationsonfaith.blogspot.nl/2009/08/great-quote-by-bono.html).  De interviewer zei tegen hem: ‘ Christus behoorde zonder meer tot de grootste denkers van de wereld. Maar zoon van God, gaat dat niet te ver?’ Bono’s reactie was:  

Nee, voor mij gaat het niet te ver. Kijk, de seculiere reactie op het Christus verhaal luidt altijd zo: Hij was een groot profeet, ontegenzeggelijk een zeer boeiende vent, die heel wat te zeggen had langs de lijnen van andere grote profeten als Mohammed, Boeddha of Confucius. Maar feitelijk staat Christus je dat niet toe. Hij geeft je die ontsnappingskans niet. Christus zegt: ‘ Nee, ik zeg niet dat ik een leraar ben, noem me dan ook geen leraar. Ik zeg niet dat ik een profeet ben. Ik zeg: ‘ Ik ben de Messias. Ik ben de vleesgeworden God.’

Waar je zodoende bij uitkomt is: ofwel Christus was wie Hij zei te zijn - de Messias- of hij was een complete idioot. Ik bedoel, we hebben het hier dan wel over halvegaren van het kaliber Charles Manson. Ik maak hier geen grapje. Het idee dat de hele loop van de beschaving op de halve wereld gewijzigd en op z’n kop is gezet door een halve gare. Dát gaat mij te ver!

Dat was Bono. Kijk, als ík je vertel wat de bijbel zegt, dan zeg je: ‘ mmm.’ Maar Als Bono het zegt: ‘ Oh, wauw!’ [gelach in de zaal]. Bono zegt dat de bijbel misschien wel waar is. Eigenlijk denkt Bono gewoon logisch na. En jij? Ik weet wel dat dit moeilijk is, want het tast onze denkbeelden aan. Als jij mild reageert op Jezus Christus ben je niet intellectueel integer bezig. Als je hoort wat hij over zichzelf zegt, kan dat niet.

Nou zijn er mensen die zeggen dat Jezus niet echt alles zo heeft gezegd als in de bijbel staat. Volgens hen zijn zijn uitspraken gewoon allemaal legendes die zijn opgeschreven. Maar dat is niet waar. Lees het boek van Richard Bauckham ‘Jesus and the eyewitnesses’ , ‘ ‘Jezus en de ooggetuigen’ (Filmpje in het engels over dit boek: http://www.youtube.com/watch?v=292NTf1cCNw en een nederlands artikel erover: http://www.ecclesianet.nl/?page=7256168).
 
Richard Bauckham  schrijft in zijn boek dat bijbeluitleggers van de laatste 20 jaar zeggen dat je de Bijbelverhalen niet letterlijk kan nemen. Zij stellen dat het legendes zijn die jaren later zijn opgeschreven. En dat is niet waar, toont Bauckham aan. Wat Bauckham betoogt is dat de geschiedenis die in die dagen werd opgeschreven, werd opgetekend uit de mond van nog levende ooggetuigen. Als je de evangeliën van Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes leest, dan komen daar regelmatig onbetekende personen in naar voren die niets te maken hebben met het verhaal en die niets met het plot van het verhaal. Bijrolletjes hebben zij. Marcus heeft het dan over ‘ een man, een vrouw, een dienaar.’ Maar bij Lucas of Johannes krijgen ze dan wel namen. Bijvoorbeeld, wie is de dienaar van wie een oor wordt afgeslagen? Malchus. Zijn naam wordt in de andere evangeliën niet genoemd, alleen in Johannes. Van allerlei belangrijke mensen krijgen we niet eens de naam te horen. Waarom van deze dienaar dan wel? Bauckham zegt dat als je die vraag stelt je niet snapt hoe de oude geschiedenis is opgetekend. Johannes heeft zijn naam opgeschreven omdat hij een van zijn ooggetuigen is geweest die verslag heeft gedaan en de lezers van het evangelie van Johannes weten dat. Dit is geen legende. Dit is een ooggetuigenverslag. Wat Jezus zegt is dus wel echt waar en echt gebeurd.

En als Jezus Christus inderdaad deze claim (‘ Ik ben het’) heeft neergelegd, en dat deed hij, en jij weet dat hij gelijk heeft, dan kun je alleen maar op je knieën neervallen, vol liefde en aanbidding en je hele leven op hem bouwen.

Maar als je besluit dat hij geen gelijk heeft, dan heb je niets meer met hem te maken. Dan zou je niet moeten lezen wat hij heeft gezegd om er inspiratie uit te halen en je zou geen achting meer moeten kunnen opbrengen voor zijn geloof. Of, en dat is een derde manier van reageren, je probeert je een tijdje heel neutraal op te stellen, zo integer mogelijk, om uit te zoeken wat dit allemaal voorstelt. Maar dan vraag ik me af of het wel integer is om te zeggen dat je niet zo kunt zijn als Jezus, dat hij je niet kan inspireren, al bid je nog zo vaak en kom je vaak naar de kerk. Op zo’n manier reageren op Jezus Christus betekent dat je niet nadenkt, niet luistert en dat je er geen idee van hebt wie hij echt is.

Zie je wat ik bedoel als ik zegt dat hij de grootste claim van de geschiedenis neerlegt?

2. Het grootste probleem dat mensen hebben.
Die grootste claim is overigens niet het meest verrassende van onze tekst. Het tweede dat we uit deze tekst leren gaat over het grootste probleem dat mensen hebben. Wat gebeurt er als Jezus zich daar bekend maakt en zegt: Ik ben? In vers 6 staat:

Toen hij zei: ‘Ik ben het,’ deinsden ze achteruit en vielen op de grond.

Wat? Wie is dit dan?
Als je vers 2 en 3 leest:

Judas ging ernaartoe, samen met een cohort soldaten en dienaren van de hogepriesters en de farizeeën.

Een cohort is een formele aanduiding voor een groep Romeinse soldaten. Dit zijn keizerlijke troepen. En deze keizerlijke troepen zijn gehard door de strijd, het zijn stoere mannen, ervaren in met oorlog. Een bewonderenswaardige groep mensen. En zij staan tegen over een gewone timmerman met goede manieren, een filosoof, een rabbi die een stap naar voren doet en zegt: Ik ben. En die hele Romeinse groep soldaten valt achterover op hun billen. Waarom?

Als je de bijbel leest, zie je voorbeelden van belangrijke lessen, die ik je de komende 5 minuten op je hart wil leggen. Het gaat hierom: niemand kan op zijn benen blijven staan in de aanwezigheid van God.
Een paar voorbeelden:
Ezechiël 1:28. Ezechiël ziet God verschijnen en Hij spreek tot hem:

Dit was de aanblik van de stralende verschijning van de HEER, en toen ik dit alles zag, wierp ik me voorover op de grond.

In 2 Kronieken 5:13-14 wordt de tempel ingewijd.

Op dat moment moesten de blazers en zangers samen muziek ten gehore brengen ter ere van de HEER. Zodra het geluid van de trompetten, cimbalen en andere instrumenten opklonk en de zangers de lofzang aanhieven: ‘De HEER is goed, eeuwig duurt zijn trouw,’ vulde de tempel, het huis van de HEER, zich met een wolk. 14 De priesters konden hun dienst niet meer verrichten, want de majesteit van God vulde de hele tempel.

Letterlijk staat er dat de priesters waren neer gevallen, als of ze gel in hun benen hadden in plaats van botten.
Of het voorbeeld van Petrus, die zich realiseert wie Jezus is na de grote, wonderbaarlijke visvangst (Lukas 5:8):

Toen Simon Petrus dat zag, viel hij op zijn knieën voor Jezus neer en zei: ‘Ga weg van mij, Heer, want ik ben een zondig mens.’

En dat gebeurt steeds en steeds weer, als mensen in de tegenwoordigheid van God komen, zoals ook Jesaja in 6:1-5:

In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Heer, gezeten op een hoogverheven troon. De zoom van zijn mantel vulde de hele tempel. 2 Boven hem stonden serafs. Elk van hen had zes vleugels, twee om het gezicht en twee om het onderlichaam te bedekken, en twee om mee te vliegen. 3 Zij riepen elkaar toe: ‘Heilig, heilig, heilig is de HEER van de hemelse machten. Heel de aarde is vervuld van zijn majesteit.’ 4 Door het luide roepen schudden de deurpinnen in de dorpels, en de tempel vulde zich met rook. 5 Ik schreeuwde het uit: ‘Wee mij! Ik moet zwijgen, want ik ben een mens met onreine lippen, en ik leef te midden van een volk dat onreine lippen heeft. En nu heb ik met eigen ogen de koning, de HEER van de hemelse machten, gezien.’

Waarom gebeurt dit steeds? Niemand kan blijven staan als hij in de aanwezigheid van God is. Jezus laat vlak voor zijn gevangenneming, voor hij zichzelf overgeeft, voor hij zijn glorie aflegt, voor hij naar het kruis gaat, zien wie hij werkelijk is. En zelf een glimpje van wie hij is is al voldoende om een heel cohort achterover te laten deinzen.
 
De reden waarom dat zo is, is dat je van je benen gaat in de aanwezigheid van iets dat oneindig veel groter is dan jijzelf. Als er hier plotseling een enorm rotsblok door het dak komt en vlak voor het podium neerkomt, dan sta ik te schudden op mijn benen. Als je in een snel stromende rivier stapt en het water stroomt te hard, dan verlies je je evenwicht, je stabiliteit  en blijf je niet op de been. Je kunt zelfs sterven. Als je in de oorlog bent en je gaat door de knieën omdat de vijand te sterk voor je is, word je weggevaagd. In al die voorbeelden geldt dat als je omvalt, je de kans hebt dat je wordt weggevaagd, gedood, onder de voet gelopen wordt.
Dat is de reden waarom Efeze 6:1-5 zegt:

Trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel.

Als je niet zo veel weet over oorlog voeren dan vraag je je af wat er zo bijzonder is aan het aantrekken van een wapenrusting om stand te houden. Wat deze tekst probeert te zeggen is dat als je aan het eind van een gevecht nog rechtop staat, je waarschijnlijk hebt gewonnen en als je bent omgevallen heb je verloren want de vijand is te sterk gebleken voor je.

Wat de bijbel steeds weer zegt is dat niemand kan blijven staan in de tegenwoordigheid van God.

En nu zijn we weer terug bij onze moderne denkbeelden, nu niet over religies, maar over spiritualiteit. Veel mensen zeggen dat ze niet religieus zijn, maar wel spiritueel. Wat is spiritualiteit eigenlijk? Gewone mensen denken dat God een goddelijke aanwezigheid is, een goddelijke geest van liefde. En spiritualiteit betekent dat je daarmee in harmonie bent. En spirituele gevoelens hebben betekent dat je een gevoel hebt van ‘ warm, prachtig, inspirerend.’

Rudolph Otto en Mircea Eliade zijn religieuze filosofen en hebben allerlei onderzoeken gedaan dwars door alle culturen heen naar het ervaren van God. En wat zij ontdekten is heel iets anders dan de meeste mensen denken over spiritualiteit. Zij deden hun onderzoek niet alleen bij mensen die in God geloven. Ze keken naar allerlei mensen die iets hadden ervaren van de aanwezigheid van God. En als ze daar iets van ervoeren, noemden ze dat het  ‘mysterium tremendum’ , ‘een angstaanjagend mysterie’. Hun boeken beschrijven wat er gebeurt als mensen echt in de buurt kwamen van God en iets van zijn heiligheid mee maakten. Dat maakt deze boeken heel fascinerend, terwijl ze niet vanuit een christelijk standpunt beschreven zijn. Deze onderzoekers kijken naar feiten. Als mensen zeggen dat ze iets van God beginnen te ervaren, dan is dat niet ‘ warm, prachtig, inspirerend’ maar juist traumatisch. Het deed hen op de grond neervallen. Waarom is dat zo?

Zelfs Aldous Huxley [lees over deze engelse schrijver op http://en.wikipedia.org/wiki/Aldous_Huxley] zegt dit over het ‘mysterium tremendum’:

‘De literatuur van de religieuze ervaring wemelt van de verwijzingen naar pijn en verschrikkingen, die degenen overweldigende die te plotseling, van aangezicht tot aangezicht, met een aantal manifestaties van de mysterium tremendum te maken kregen. In theologische taal, deze angst is het gevolg van de onverenigbaarheid tussen egoïsme van de mens en de goddelijke zuiverheid, tussen de mens die zelf de scheiding heeft verergerd en de oneindigheid van God’. [Letterlijke citaat te vinden op http://en.wikipedia.org/wiki/Numinous]

Ik zal uitleggen wat hij bedoeld, want Huxley had hierin gelijk. In de buurt van God komen is traumatisch. Niemand, maar dan ook niemand, kan blijven staan in de aanwezigheid van God. Iedereen wordt erdoor geveld. Waarom? Het beeld dat wij van onszelf hebben is gebaseerd op prestaties, wat wij allemaal hebben gedaan. Tegelijk is ons zelfbeeld is heel breekbaar. Toen ik in een stad in Virginia was, viel mij op het zelfbeeld van mensen gebouwd was op het idee dat ze fatsoenlijke mensen, goede ouders, fatsoenlijke kerels waren. Toen ik hier in New York kwam werd het iets gecompliceerder, maar het komt op hetzelfde neer: ik heb geld verdiend, hier heb je de plekken waar ik gediplomeerd ben, dit zijn mijn talenten…dit ben ik.

Onlangs las in de New York Times een artikel over hoge scholen die goed aangeschreven stonden. Ze waren daar nog al van streek en maakten zich er zorgen over dat uit onderzoek bleek dat het in het land steeds minder bekend werd hoe goed hun school was. Ze maakten zich zorgen en dachten na over hoe ze betere PR konden maken voor hun opleiding om de perceptie van de mensen te veranderen. Eén man was er echt heel eerlijk in. Hij zei dat als je bij hen op school had gezeten, dat dat je identiteit bepaalde in de huidige cultuur. Dus als mensen jouw school niet kennen, komt je identiteit in gevaar.

Hier kun je wel om lachen, maar wacht maar tot jij je baan verliest, tot jij niet wordt toegelaten tot zo’n school terwijl je weet dat je er goed genoeg voor bent. Je weet ook wel dat je identiteit en je zelfbeeld heel breekbaar zijn. En dat is de reden waarom het voor ons al traumatisch is om in de aanwezigheid te komen van iets dat superieur is aan ons. Het samenleven of werken met iemand die veel beter is dan jij bent of veel knapper, getalenteerder, of veel beter in iets waarvan jij dacht dat jij er goed in was, is traumatisch. Je hele zelfbeeld stort in elkaar. Het enige wat je wilt is verdwijnen! En als het zo al gaat als je in de aanwezigheid komt van menselijke superioriteit, menselijke glorie, hoeveel temeer als je in de aanwezigheid komt van God. Dan voel je je nog veel slechter. Dat is de reden waarom Jesaja zich zo’n zondaar voelde:

In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Heer, gezeten op een hoogverheven troon. De zoom van zijn mantel vulde de hele tempel. 2 Boven hem stonden serafs. Elk van hen had zes vleugels, twee om het gezicht en twee om het onderlichaam te bedekken, en twee om mee te vliegen. 3 Zij riepen elkaar toe: ‘Heilig, heilig, heilig is de HEER van de hemelse machten. Heel de aarde is vervuld van zijn majesteit.’ 4 Door het luide roepen schudden de deurpinnen in de dorpels, en de tempel vulde zich met rook. 5 Ik schreeuwde het uit: ‘Wee mij! Ik moet zwijgen, want ik ben een mens met onreine lippen, en ik leef te midden van een volk dat onreine lippen heeft. En nu heb ik met eigen ogen de koning, de HEER van de hemelse machten, gezien.’ (Jesaja 6: 1-5)

Niemand kan blijven staan in de aanwezigheid van God. Dat zegt de bijbel ons. En dat idee zijn we in onze cultuur compleet kwijt geraakt. Wij denken dat God een warme knuffel is. Maar zo spreek de bijbel niet over God en met gezond verstand is dat prima te begrijpen. Denk daar eens over na. Als je je al niet staande kunt houden bij mensen die zo knap en briljant zijn, zo getalenteerd en jij moet met ze samenwerken, dan voel je je al minderwaardig en klein…als je dan al niet staande kan blijven, hoe dan wel als je in de aanwezigheid van de glorie van God komt?

Denk je eens in dat er echt een laatste oordeel komt. En die mogelijkheid is er. Als je een seculier mens bent, niet gelovig, dan zou je daar op moeten hopen, dat er een oordeelsdag komt. Want als je om je heen kijkt zie je veel onrecht, decennia waarin afschuwelijke dingen zijn gebeurd, genocide… Als er een oordeelsdag komt, zal alles worden rechtgezet en zal niemand er mee weg kunnen komen. Dan zal er gerechtigheid komen voor alle onrecht dat gepleegd is. En als je een seculier persoon bent, zou je daar juist op moeten hopen. Als er geen laatste oordeel komt, wat voor hoop is er dan nog voor de wereld.

Maar er is een probleem. Als er een oordeelsdag komt, is er dan hoop van jou en mij? Laat ik maar voor mezelf spreken. Stel dat er iemand zou zijn die mij onzichtbaar zou kunnen volgen. En elke keer als ik aan iemand zou vertellen hoe hij zou moeten leven zou die onzichtbare persoon dat op schrijven. Hij zou dan eigenlijk mijn normen voor goed menselijk gedrag op papier zetten. Niet Gods normen, niet de Tien Geboden, niet Jezus normen, nee, alleen maar de Normen van Tim Keller. En als op de dag van het laatste oordeel opeens die onzichtbare persoon zou verschijnen en zou zeggen dat hij mij altijd gevolgd is, dan zou ik de meest beangstigende oordeelsdag meemaken die je je maar kunt voorstellen. Stel dat ik niet geoordeeld zou worden volgens Gods normen, of volgens de Tien Geboden of volgens Jezus normen, maar dat ik geoordeeld zou worden volgens mijn eigen normen. Ik zou dan niet op mijn benen kunnen blijven staan. Ik zou die oordeelsdag niet overleven. En ik durf je wel te zeggen dat als jij ook zo’n onzichtbare volger zou hebben, zou jij dat ook niet kunnen.

Als wij voor Jezus Christus, in de Hof van Getsemane, die zijn glorie al had afgelegd, zijn glorie naast zich neer had gelegd, als wij al niet voor hem kunnen blijven staan, hoe kunnen we dan ooit blijven staan als we hem ooit echt ontmoeten? Hoe kunnen we blijven staan op de oordeelsdag? Het antwoord is: dat kunnen we niet. En dat is het grootste probleem als mensen God ontmoeten.

3. De oplossing
Wat is de oplossing hiervoor? Die vinden we natuurlijk in de tekst, in vers 8 en 9.

‘Ik heb jullie al gezegd: ‘Ik ben het,’’ zei Jezus. ‘Als jullie mij zoeken, laat deze mensen dan gaan.’ Zo gingen de woorden in vervulling die hij gesproken had: ‘Geen van hen die u mij gegeven hebt, heb ik verloren laten gaan.’

Hier moet je iets opmerken. Toen de soldaten arriveerden, werd de situatie voor alle discipelen levensgevaarlijk. Want de soldaten waren met minstens 200 man (een cohort bestond uit minstens zoveel soldaten). Waarschijnlijk waren ze met zoveel mensen omdat ze verwachten dat Jezus omringd zou zijn met een menigte die hem aanbad. En als dat zo is dan kan er van alles gaan gebeuren en kun je voor de zekerheid maar beter met een flink aantal soldaten aanwezig zijn. En de regels van het protocol waren dat als je een gevaarlijke opstandeling arresteerde, je dan ook zijn volgelingen arresteerde. En met 200 soldaten en maar 11 volgelingen zou het wel heel waarschijnlijk zijn dat zij allemaal naar de gevangenis zouden gaan. En dan zou waarschijnlijk niemand ooit nog iets van hen hebben vernomen.

Maar Jezus zegt heel opzettelijk, echt heel opzettelijk: ‘Mij moeten jullie hebben, mij zoeken jullie, laat hen dan gaan.’ En ironisch genoeg, maar misschien is het helemaal niet ironisch, betekenen de woorden ‘laat hen gaan’ letterlijk ‘vergeef hen’. ‘Vergeef hen en neem mij. Ik in hun plaats. Vervanging. Laat hen gaan en neem mij. Neem mij!’

Ik ga je nu even 90 seconden bezig houden met iets waar ik zelf erg van geniet. De film ‘The last of the Mohicans [http://en.wikipedia.org/wiki/The_Last_of_the_Mohicans_(1992_film)] is een prachtige film en illustreert precies waar we het hier over hebben. Het speelt zich af in de Frans – Indiaanse oorlog. Er zijn drie hoofdpersonen: Nathaniel Hawkeye, Duncan Heyward, die beiden van de mooie Cora houden. Cora houdt van Hawkeye, zij heeft Duncan afgewezen. Op het eind worden ze allemaal gevangen genomen en komen voor het opperhoofd van de indianen te staan die recht moet spreken. Die spreekt alleen maar Frans, maar dat kan Hawkeye niet verstaan. Dus vertaalt Duncan voor Hawkeye. Het opperhoofd zegt tegen hen dat Cora moet sterven, ze moet verbrand worden om de slechte daden die haar familie heeft begaan. En de twee mannen mogen wel vrij gelaten worden. Hawkeye is erg van streek en zegt tegen Duncan dat hij tegen het opperhoofd moet zeggen, in het Frans dus, dat hij in de plaats van Cora zal gaan. ‘Neem mij, ik ga in haar plaats.’ Duncan draait zich om en zegt iets in het Frans tegen het opperhoofd, wat Hawkeye niet kan verstaan. Het opperhoofd kijkt dan naar Hawkeye en die vraagt aan Duncan: ‘Heb je het gezegd?’ En Duncan zegt: ‘ Ja.’ Plotseling geven de krijgers Cora aan Hawkeye, grijpen Duncan vast en gooien hem in het vuur. En Hawkeye realiseert zich dan dat wat Duncan heeft gedaan, uit liefde is gebeurd. Uit liefde voor iemand die niet van hem hield. Hij zei: ‘Neem mij en laat haar gaan.’ Er vindt een plaatsvervangende verzoening plaats. Hij sterft in het vuur, met gestrekte armen, alsof hij is gekruisigd. [Dit fragment is te vinden op youtube, maar het is niet prettig om te zien: https://www.youtube.com/watch?v=E9SEFMIBwAs]

Dit is wat Jezus doet voor ons. Nu kun je zeggen dat Jezus alleen maar zijn 11 discipelen redt van de soldaten, maar hoe zit het met de rest van de mensen dan? Het antwoord vind je in de allerlaatste woorden van de tekst waar Jezus tegen Petrus zegt:

Zou ik de beker die de Vader mij gegeven heeft niet drinken?’

De beker? Weet je waar die voor staat? Door het hele Oude Testament heen is een beker iets dat hoort bij de oordeelsdag. Bij de beker gaat het om de toorn en de gramschap en het oordeel van God. Lijden, straf, oordeel, daar heeft het mee te maken. En met gerechtigheid. En op de oordeelsdag zullen alle zondaars drinken uit die beker. En wat zegt Jezus? ‘ Ik ga naar het kruis en daar zal het oordeel dat op jou zou neer moeten komen, op mij terecht komen. Alles wat jij verdient, zal op mij neerkomen. Ik ga naar het schavot en door het vuur voor jou.’ [Mooi hierbij van Sela het lied 'Getsémane': http://www.youtube.com/watch?v=yp72bnvSdTw ]

Het secularisme zegt dat er geen oordeelsdag zal komen. Alle onrecht zal dus niet worden recht gezet. De traditionele religies zeggen: er zal een oordeelsdag komen waarop de rechter zal oordelen, dus je kunt er maar beter voor zorgen dat je een goed mens bent. Maar het evangelie zegt dat er een oordeelsdag zal komen, maar dat de rechter naar de aarde is gekomen en in onze plaats de straf heeft gedragen. Jezus Christus is de rechter die is veroordeeld. Waarom? Omdat hij niemand van ons wilde verliezen. Vers 9:

‘Geen van hen die u mij gegeven hebt, heb ik verloren laten gaan.’

Hij ging het vuur in. Hij zei: ‘Neem mij en laat hen gaan. Ik zal het oordeel ondergaan zodat jij op de oordeelsdag op je benen kunt blijven staan.’ Dankzij hem word je geaccepteerd.

Realiseer jij je wat dit betekent? Geloof jij dit? Misschien wel, misschien niet. Maar stel je je eens voor dat je dit tot in het diepste van je hart gelooft. Als jij gelooft dat Jezus Christus de rechter is die naar de aarde kwam en dat hij bij ons had kunnen doen wat hij deed bij die Romeinse soldaten, maar dat hij naar het kruis ging voor jou om toen al het oordeel te krijgen dat jij op de dag van het Oordeel had moeten krijgen, zodat wij op die oordeeldag kunnen blijven staan omdat we weten dat onze zonden weg zijn. En dat deed hij allemaal voor jou. Wat betekent het als jij dit echt gelooft? Als jij gelooft dat jij op de oordeelsdag kan blijven staan voor God en dat je niet van angst neer zult vallen, dan betekent dat dat je nu dus ook niet meer neer hoeft te vallen voor wat dan ook.

Wat gebeurt er als mensen nu kritiek op jou hebben? Word je dan ook helemaal omgeblazen? Dat hoeft helemaal niet. Je kunt denken: ‘Wacht eens even. Wat maakt het uit wat zij denken? Wat maakt het uit wat de populaire opinie is?’ Zie je? Met andere woorden: ‘Ik zit niet meer in een proces. Het vonnis is al geveld. Ik ben niet schuldig! Ik ben in Hem geaccepteerd. Wat maakt het nog uit?’

Als jij weet dat jij op de laatste dag recht op je benen kunt blijven staan, kan je dat helpen ook nu niet om te vallen maar stand te houden als er kritiek op je wordt geleverd.

Er is nog iets. Het kan je helpen niet om te vallen als je slecht wordt behandeld. Als je in deze wereld slecht wordt behandeld en je gelooft niet in de oordeelsdag en je gelooft ook niet wat ik je nu allemaal vertel, dan kun je diep in je hart ernaar verlangen de persoon terug te pakken die jou slecht heeft behandeld. Ook dan zul je omvallen. Je wordt hard. Je wordt boos en verbitterd, cynisch, misschien zelfs wel slecht. Maar als je weet dat er een oordeelsdag komt waarop jij zult kunnen blijven staan, dan kun je ook nu blijven staan. Het kan ook zijn dat je zegt dat je het wel probeert, maar dat het je niet lukt om te blijven staan. Je kent het evangelie, maar je leeft er niet echt mee. Wat denk je? Er is troost voor je. Kijk naar Petrus. Ik wil dat je weet hoe veel troost ik kan putten uit wat Petrus heeft gedaan. Petrus heeft drie jaar training gehad van Jezus Christus. Jezus heeft hem steeds weer verteld over dit moment. Lees de evangeliën er maar op na, steeds weer zegt Jezus dat hij niet kwam om te heersen maar om te sterven. ´Ik kwam niet om het zwaard op te nemen, maar om mijn leven te geven. Ik zal worden verraden, ik zal over worden gegeven in de handen van de hogepriesters.’ Dat heeft hij Petrus steeds weer verteld. Hij heeft hem steeds weer het evangelie voor gehouden, speciaal voor dit moment. En nu is het moment hier, het sleutelmoment, en wat doet Petrus? Hij pakt zijn zwaard en valt aan.

Ik kan je vertellen dat ik door dit moment enorm wordt bemoedigd. Jezus draait zich niet om naar de soldaten en zegt niet: ‘Ik ben van gedachten veranderd, neem hem maar mee.’ Waarom zei Jezus niet: ‘Waarom zou ik sterven voor iemand die mij en alles wat ik altijd heb verteld, ontkent, in woord en daad, op het moment dat ik bijna ga sterven?’ Maar dat deed hij niet. Wat hij zei is: ‘ Oké, Petrus, laat ik je nóg een keer vertellen hoe het evangelie werkt: de beker, de Vader, drinken, oordeel…’

Dit is aanhoudende liefde! Beste lezer, dit is aanhoudende liefde!
De hoeveelheid pijn die hem te wachten staat kan hem niet tegenhouden ons te redden.
Geen enkele hoeveelheid domheid van ons kan hem daar niet van afhouden.
Geen enkele hoeveelheid van niet toepasten van het evangelie in je dagelijkse leven kan hem ervan weerhouden van ons te houden.
Dat is iets wat je helpt om staande te blijven, wat er ook gebeurt.

Laten we bidden.

Gebed
Dank u, Vader, dat u ons zo’n Redder hebt gegeven.
We danken u voor de impact die van die claim uitgaat.
We danken u voor de omvang van het probleem, want als we zien wat de oplossing ervan is, dan vervult ons dat met verwondering. En we vragen u ons te helpen echt tot ons te nemen wat u ons hebt gegeven en het ons eigen te maken. Wij danken u voor alles wat u ons hebt gegeven in Jezus Christus. Wilt u ons helpen er door te veranderen, te transformeren, zodat we een leven kunnen leiden dat past bij de glorie van het evangelie van Jezus Christus. In zijn naam bidden wij u. Amen.

 

 

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten