I am He
Tim Keller
Zondag 17 februari 2008
Johannes 18:1-11
In het Engels te beluisteren op: http://sermons2.redeemer.com/sermons/i-am-he-0
Samenvatting
In de nacht waarin hij werd gearresteerd, maakt Jezus zichzelf
bekend door eenvoudigweg te zeggen: ‘Ik ben het.’ Hierin hoor je ‘Ik ben’, de
naam van God. Jezus is ‘Ik ben’. Deze claim van Jezus is voor westerlingen, die
alle religies als gelijk aan elkaar beschouwen, een probleem. Zijn claim maakt
dat het christendom of superieur of belachelijk is, maar nooit als de gelijke
van andere religies kan worden beschouwd. Zijn tegenstanders vielen na zijn claim letterlijk op de grond door het verbazingwekkende gewicht van die verklaring. Net als zij kan niemand blijven staan als hij in de aanwezigheid van God is. Voor zijn sterven laat Hij op krachtige wijze zien wie hij werkelijk is. Een glimpje daarvan is al voldoende om je om te laten vallen. Gods aanwezigheid is niet hetzelfde als veel mensen verstaan onder ‘spiritualiteit’. Het is niet een warm, prachtig, inspirerend gevoel. Het is traumatisch! In de aanwezigheid zijn van iets dat beter, knapper, mooier is dan wij zelfs zijn is al niet goed voor je breekbare zelfbeeld. Hoeveel te meer als je in de aanwezigheid van God komt! Stel dat er echt een laatste oordeelsdag komt. Is er dan hoop voor jou en mij? Zelfs als je geoordeeld zou worden volgens je eigen normen, zou je niet op je benen kunnen blijven staan. Je zou omgaan. Maar in de tekst geeft Jezus hiervoor ook de oplossing aan. Hij geeft zich over en vraagt de soldaten de discipelen te laten gaan. Hij drinkt de beker van oordeel. Ons oordeel komt op hem neer. De Rechter, die op de oordeelsdag zal oordelen, is zelf naar de aarde gekomen om geoordeeld te worden. Zo kun jij op die dag op je benen blijven staan. En als jij gelooft dat je dán kunt blijven staan, dan hoef je nu ook niet om te vallen als mensen over je oordelen. Je zit niet meer in een proces. Het oordeel is al geveld. Jij bent niet schuldig, maar in Hem geaccepteerd!
Bijbeltekst
Johannes 18:1-111 Nadat Jezus dit alles gezegd had, ging hij met zijn leerlingen naar de overkant van de Kidronbeek. Daar liep hij een olijfgaard in, met zijn leerlingen. 2 Judas, zijn verrader, kende deze plek ook, want Jezus was er vaak met zijn leerlingen samengekomen. 3 Judas ging ernaartoe, samen met een cohort soldaten en dienaren van de hogepriesters en de farizeeën. Ze waren gewapend en droegen fakkels en lantaarns. 4 Jezus wist precies wat er met hem zou gebeuren. Hij liep naar hen toe en vroeg: ‘Wie zoeken jullie?’ 5 Ze antwoordden: ‘Jezus uit Nazaret.’ ‘Ik ben het,’ zei Jezus, terwijl Judas, zijn verrader, erbij stond. 6 Toen hij zei: ‘Ik ben het,’ deinsden ze achteruit en vielen op de grond. 7 Weer vroeg Jezus: ‘Wie zoeken jullie?’ en weer zeiden ze: ‘Jezus uit Nazaret.’ 8 ‘Ik heb jullie al gezegd: ‘Ik ben het,’’ zei Jezus. ‘Als jullie mij zoeken, laat deze mensen dan gaan.’ 9 Zo gingen de woorden in vervulling die hij gesproken had: ‘Geen van hen die u mij gegeven hebt, heb ik verloren laten gaan.’ 10 Daarop trok Simon Petrus het zwaard dat hij bij zich had, haalde uit naar de slaaf van de hogepriester en sloeg hem zijn rechteroor af; Malchus heette die slaaf. 11 Maar Jezus zei tegen Petrus: ‘Steek je zwaard in de schede. Zou ik de beker die de Vader mij gegeven heeft niet drinken?’
Preek
Inleiding
In de weken voor het Paasfeest denken miljoenen christenen in de hele wereld na over het waarom van het lijden en sterven van Jezus. Wij gaan aan de hand van het evangelie van Johannes daar ook over nadenken. Dit eerste deel, over de arrestatie van Jezus, is heel bekend. Judas brengt de soldaten naar de hof van Getsemane en daar arresteren ze Jezus. Een klassieker! Maar daar is veel meer over te zeggen. We gaan naar drie dingen kijken in deze Bijbeltekst en zien:
- de grootste claim/ aanspraak van
de wereldgeschiedenis
- het grootste probleem in de
wereldgeschiedenis
- de grootste oplossing van de
wereldgeschiedenis
Die grootste claim zie je als je vers 4 en 5 leest:
4 Jezus wist precies wat er met hem zou gebeuren. Hij liep
naar hen toe en vroeg: ‘Wie zoeken jullie?’ 5 Ze
antwoordden: ‘Jezus uit Nazaret.’ ‘Ik ben het,’ zei Jezus, terwijl Judas, zijn
verrader, erbij stond.
Zo
meteen zullen we stil staan bij de bijzondere reactie van de soldaten op Jezus
uitspraak: ‘Ik ben het’, maar eerst wil ik stil staan bij wat Jezus hier zegt. In
de Nederlandse vertaling van deze tekst uit het Grieks, moet je het wel zo
vertalen als het er nu staat, wil er een lopende zin ontstaan. Maar zou je het
letterlijk vertalen, dan moet het woord ‘het’ er niet bij staan. [In het Engels
staat dat Jezus zegt: ’I am He’ en daar is dus het woordje ‘He’ toegevoegd.]
Wat Jezus werkelijk zei toen hij een stap vooruit deed in de richting van de
Romeinse soldaten was: ‘Ik ben’.
In
Exodus 3, als God aan Mozes verschijnt in de brandende braamstruik en hem zegt
dat hij naar Farao moet gaan en Farao moet vertellen dat hij het volk moet
laten gaan, vraagt Mozes aan God: ‘Wat moet ik tegen Farao zeggen? Wie heeft
mij gestuurd? Wat is uw naam?’ En God zegt: ‘ Vertel aan Farao dat ‘Ik ben’ je
gestuurd heeft.’ Alleen het Hebreeuwse werkwoord ‘ Ik ben’, dat is zijn naam. In
Johannes 8, dus al voor onze tekst, is er een verbazingwekkende tekst, waar
Jezus met zijn Joodse opponenten in gesprek is over Abraham. Jezus kijkt hen
recht in de ogen en zegt (vers 58):
‘Waarachtig, ik
verzeker u,’ antwoordde Jezus, ‘van voordat Abraham er was, ben ik er.’
Letterlijk
staat er: ‘voordat Abraham er was, ben ik’. Hij zegt niet dat hij er al was
voor Abraham er was, wat natuurlijk al verbazingwekkend genoeg zou zijn. Maar
dat zegt hij niet. Hij zegt: ‘Voordat Abraham er was, ben ik.’ Net als hij in
onze tekst zegt: ‘ Ik ben.’ Jezus neemt de goddelijke naam op voor zichzelf.
Dat is verbazingwekkend!
Wat
was die goddelijke naam? En wat betekent die naam? Als God het werkwoord ‘
zijn’ gebruikt zonder daar een onderwerp aan toe te voegen en zegt ‘ Ik ben’ dan
zegt dat heel veel. Wij gebruiken nooit het werkwoord ‘ zijn’ zonder er een
onderwerp aan toe te voegen. Wij zeggen: ‘ ik ben dit of dat’ of ‘ ik ben
omdat…’ God zegt dat nooit. God zegt: ‘ ik ben alleen ik ben. Ik heb geen
begin, ik heb geen einde en er is geen ‘omdat’ bij mij. Ik ben niet afhankelijk
van iets of iemand voor wie ik ben. Alle dingen, alle mensen, zijn afhankelijk
van hun zijn van mij.’
Dat
is een onthutsende verklaring. Maar het is nog onthutsender als een mens die
goddelijke naam aan zichzelf geeft. En voor ons, westerlingen in deze tijd,
levert dit een probleem op. Jezus zegt iets wat geen enkele andere oprichter
van een godsdienst ooit heeft gezegd. In feite zegt hij juist het
tegenovergestelde van wat anderen zeggen. Want elke andere stichter van een
grote godsdienst was een profeet of een heilige. En wat zij zeiden was: ‘Dit is
de weg naar de waarheid. Dit is de waarheid. Ik ben naar jullie toegekomen om
jullie de waarheid te brengen.’ Of ze zeiden: ‘Dit is de manier waarop je moet
leven.’
Maar
Jezus Christus heeft de vermetelheid te zeggen: ‘Ik ben de waarheid en het
leven. Ik ben de weg naar de waarheid en het leven.’ Hij zegt dat hij niet is
gekomen om hen te laten zien hoe ze God moeten vinden. ‘Ik ben de niet
geschapen, eeuwige God die gekomen is om jou te vinden.’ De oprichters van alle
andere religies zeggen dat ze gekomen zijn om ons de weg te laten zien
waarlangs wij God kunnen vinden. Maar de oprichter van deze religie. Jezus,
zegt: ‘ Nee, ik ben God die komt om jou te vinden, want je vind mij niet tenzij
ik jou vind.’ Dat is dus iets heel anders, totaal tegenovergesteld aan de
andere religies.
En
dat is een probleem voor ons, met onze moderne, westerse denkbeelden over
religie. Realiseer je je wel, hoe serieus dit probleem is? Wat zijn onze
denkbeelden dan? Ons denkbeeld is dat alle verschillende religies, inclusief
het christendom, goed zijn. Ze zijn goed want ze voorzien in de behoeften van
mensen. Dus zet alle religies op een rijtje, ze zijn allemaal even goed, en jij
mag kiezen welke religie voor jou het beste is.
Maar
Jezus laat dat dus niet gebeuren. Begrijp je waarom? Als Jezus is wie hij zegt
dat hij is, dan moet de christelijke religie wel superieur zijn aan andere
religies. Want het christendom is dan niet ontstaan door een profeet of een
heilige, maar door God zelf die naar ons toekomt. Dus dan moet het christendom
wel superieur zijn.
Maar
als hij een leugenaar of een gek van gigantische afmetingen is, dan is het niet
een van de vele religies die je kunt kiezen, dan moet je het christendom
afschrijven. Dan kun je het onderwijs van Jezus niet inspirerend vinden. Ik heb
al veel mensen tegen mij horen zeggen: ‘ ‘Of Jezus nou wel of niet de zoon van
God is, ik vind zijn onderwijs geweldig.’ Maar dat kun je alleen zeggen als je
nog niets hebt gelezen van dat onderwijs! [Gelach in de zaal.] Met alle
respect, ik probeer niet grappig te zijn of plezier te maken over jullie, maar
het kan niet zo zijn dat je dit zegt als je het onderwijs van Jezus wel hebt
gelezen. Want als je de evangeliën gelezen hebt, kun je nooit op die manier
zeggen dat je het onderwijs van Jezus zo inspirerend vindt. Weet je wat hij
zegt? Hij zegt bijvoorbeeld tegen zijn tegenstanders (Mat. 23:33-34):
33
Slangen zijn jullie,
addergebroed, hoe denken jullie te kunnen ontkomen aan een veroordeling tot de
Gehenna?
34
Dat is de reden
waarom ik profeten en wijzen en schriftgeleerden naar jullie zal sturen. Jullie
zullen sommigen van hen doden, kruisigen zelfs, en anderen in jullie synagogen
geselen en van stad tot stad vervolgen.
Wat! Hier zegt een mens dat hij profeten en
wijzen stuurt om gedood te worden. Wat!?
Een andere tekst, Lucas 10:18:
Hij
zei tegen hen: ‘Ik heb Satan als een lichtflits uit de hemel zien vallen!’
Wie ben je als je zoiets zegt! En dat gebeurt
op elke bladzij van de bijbel. Kijk, of Jezus is wie hij zegt dat hij is en dat
moet het christendom wel tot een superieure godsdienst maken – hoe haal ik het
in mijn hoofd om zoiets te zeggen midden in New York City- of hij is niet wie
hij zegt te zijn en dan is het een inferieure religie. Maar je kunt het
christendom nooit op één lijn stellen met alle andere religies. Dat kan niet!
Dat heeft niet te maken met dat ik niet tolerant ben, maar ik luister naar wat
Jezus zelf zegt. Doe jij dat?
Iemand die dat ook heel goed heeft begrepen
was Bono. Een aantal jaren geleden werd hij geïnterviewd (http://observationsonfaith.blogspot.nl/2009/08/great-quote-by-bono.html).
De interviewer zei tegen hem: ‘ Christus
behoorde zonder meer tot de grootste denkers van de wereld. Maar zoon van God,
gaat dat niet te ver?’ Bono’s reactie was:
Nee,
voor mij gaat het niet te ver. Kijk, de seculiere reactie op het Christus
verhaal luidt altijd zo: Hij was een groot profeet, ontegenzeggelijk een zeer boeiende
vent, die heel wat te zeggen had langs de lijnen van andere grote profeten als
Mohammed, Boeddha of Confucius. Maar feitelijk staat Christus je dat niet toe.
Hij geeft je die ontsnappingskans niet. Christus zegt: ‘ Nee, ik zeg niet dat
ik een leraar ben, noem me dan ook geen leraar. Ik zeg niet dat ik een profeet
ben. Ik zeg: ‘ Ik ben de Messias. Ik ben de vleesgeworden God.’
Waar
je zodoende bij uitkomt is: ofwel Christus was wie Hij zei te zijn - de Messias-
of hij was een complete idioot. Ik bedoel, we hebben het hier dan wel over
halvegaren van het kaliber Charles Manson. Ik maak hier geen grapje. Het idee
dat de hele loop van de beschaving op de halve wereld gewijzigd en op z’n kop
is gezet door een halve gare. Dát gaat mij te ver!
Dat was Bono. Kijk, als ík je vertel wat de
bijbel zegt, dan zeg je: ‘ mmm.’ Maar Als Bono het zegt: ‘ Oh, wauw!’ [gelach
in de zaal]. Bono zegt dat de bijbel misschien wel waar is. Eigenlijk denkt
Bono gewoon logisch na. En jij? Ik weet wel dat dit moeilijk is, want het tast
onze denkbeelden aan. Als jij mild reageert op Jezus Christus ben je niet
intellectueel integer bezig. Als je hoort wat hij over zichzelf zegt, kan dat
niet.
Nou zijn er mensen die zeggen dat Jezus niet
echt alles zo heeft gezegd als in de bijbel staat. Volgens hen zijn zijn
uitspraken gewoon allemaal legendes die zijn opgeschreven. Maar dat is niet
waar. Lees het boek van Richard Bauckham ‘Jesus and the eyewitnesses’ , ‘
‘Jezus en de ooggetuigen’ (Filmpje in het engels over dit boek: http://www.youtube.com/watch?v=292NTf1cCNw
en een nederlands artikel erover: http://www.ecclesianet.nl/?page=7256168).
Richard Bauckham schrijft in zijn boek
dat bijbeluitleggers van de laatste 20 jaar zeggen dat je de Bijbelverhalen
niet letterlijk kan nemen. Zij stellen dat het legendes zijn die jaren later
zijn opgeschreven. En dat is niet waar, toont Bauckham aan. Wat Bauckham
betoogt is dat de geschiedenis die in die dagen werd opgeschreven, werd
opgetekend uit de mond van nog levende ooggetuigen. Als je de evangeliën van Mattheüs,
Marcus, Lucas en Johannes leest, dan komen daar regelmatig onbetekende personen
in naar voren die niets te maken hebben met het verhaal en die niets met het
plot van het verhaal. Bijrolletjes hebben zij. Marcus heeft het dan over ‘ een
man, een vrouw, een dienaar.’ Maar bij Lucas of Johannes krijgen ze dan wel namen.
Bijvoorbeeld, wie is de dienaar van wie een oor wordt afgeslagen? Malchus. Zijn
naam wordt in de andere evangeliën niet genoemd, alleen in Johannes. Van
allerlei belangrijke mensen krijgen we niet eens de naam te horen. Waarom van
deze dienaar dan wel? Bauckham zegt dat als je die vraag stelt je niet snapt
hoe de oude geschiedenis is opgetekend. Johannes heeft zijn naam opgeschreven
omdat hij een van zijn ooggetuigen is geweest die verslag heeft gedaan en de
lezers van het evangelie van Johannes weten dat. Dit is geen legende. Dit is
een ooggetuigenverslag. Wat Jezus zegt is dus wel echt waar en echt gebeurd.
En als Jezus Christus inderdaad deze claim (‘
Ik ben het’) heeft neergelegd, en dat deed hij, en jij weet dat hij gelijk
heeft, dan kun je alleen maar op je knieën neervallen, vol liefde en aanbidding
en je hele leven op hem bouwen.
Maar als je besluit dat hij geen gelijk
heeft, dan heb je niets meer met hem te maken. Dan zou je niet moeten lezen wat
hij heeft gezegd om er inspiratie uit te halen en je zou geen achting meer
moeten kunnen opbrengen voor zijn geloof. Of, en dat is een derde manier van
reageren, je probeert je een tijdje heel neutraal op te stellen, zo integer
mogelijk, om uit te zoeken wat dit allemaal voorstelt. Maar dan vraag ik me af
of het wel integer is om te zeggen dat je niet zo kunt zijn als Jezus, dat hij
je niet kan inspireren, al bid je nog zo vaak en kom je vaak naar de kerk. Op
zo’n manier reageren op Jezus Christus betekent dat je niet nadenkt, niet
luistert en dat je er geen idee van hebt wie hij echt is.
Zie je wat ik bedoel als ik zegt dat hij de
grootste claim van de geschiedenis neerlegt?
2.
Het grootste probleem dat mensen hebben.
Die grootste claim is overigens niet het
meest verrassende van onze tekst. Het tweede dat we uit deze tekst leren gaat
over het grootste probleem dat mensen hebben. Wat gebeurt er als Jezus zich
daar bekend maakt en zegt: Ik ben? In vers 6 staat:
Toen hij zei: ‘Ik ben
het,’ deinsden ze achteruit en vielen op de grond.
Wat? Wie is dit dan?
Als je vers 2 en 3 leest:
Judas ging ernaartoe,
samen met een cohort soldaten en dienaren van de hogepriesters en de farizeeën.
Een
cohort is een formele aanduiding voor een groep Romeinse soldaten. Dit zijn
keizerlijke troepen. En deze keizerlijke troepen zijn gehard door de strijd, het
zijn stoere mannen, ervaren in met oorlog. Een bewonderenswaardige groep
mensen. En zij staan tegen over een gewone timmerman met goede manieren, een
filosoof, een rabbi die een stap naar voren doet en zegt: Ik ben. En die hele
Romeinse groep soldaten valt achterover op hun billen. Waarom?
Als je de bijbel leest, zie je voorbeelden
van belangrijke lessen, die ik je de komende 5 minuten op je hart wil leggen. Het
gaat hierom: niemand kan op zijn benen blijven staan in de aanwezigheid van
God.
Een paar voorbeelden:Ezechiël 1:28. Ezechiël ziet God verschijnen en Hij spreek tot hem:
Dit was de aanblik van de stralende verschijning van
de HEER, en toen ik dit alles zag, wierp ik me voorover op de grond.
In
2 Kronieken 5:13-14 wordt de tempel ingewijd.
Op dat moment moesten
de blazers en zangers samen muziek ten gehore brengen ter ere van de HEER.
Zodra het geluid van de trompetten, cimbalen en andere instrumenten opklonk en
de zangers de lofzang aanhieven: ‘De HEER is goed, eeuwig duurt zijn trouw,’
vulde de tempel, het huis van de HEER, zich met een wolk. 14 De priesters
konden hun dienst niet meer verrichten, want de majesteit van God vulde de hele
tempel.
Letterlijk
staat er dat de priesters waren neer gevallen, als of ze gel in hun benen
hadden in plaats van botten.
Of
het voorbeeld van Petrus, die zich realiseert wie Jezus is na de grote, wonderbaarlijke
visvangst (Lukas 5:8):
Toen Simon Petrus dat
zag, viel hij op zijn knieën voor Jezus neer en zei: ‘Ga weg van mij, Heer,
want ik ben een zondig mens.’
En
dat gebeurt steeds en steeds weer, als mensen in de tegenwoordigheid van God
komen, zoals ook Jesaja in 6:1-5:
In het sterfjaar van
koning Uzzia zag ik de Heer, gezeten op een hoogverheven troon. De zoom van
zijn mantel vulde de hele tempel. 2 Boven hem stonden serafs. Elk van hen had
zes vleugels, twee om het gezicht en twee om het onderlichaam te bedekken, en
twee om mee te vliegen. 3 Zij riepen elkaar toe: ‘Heilig, heilig, heilig is de
HEER van de hemelse machten. Heel de aarde is vervuld van zijn majesteit.’ 4
Door het luide roepen schudden de deurpinnen in de dorpels, en de tempel vulde
zich met rook. 5 Ik schreeuwde het uit: ‘Wee mij! Ik moet zwijgen, want ik ben
een mens met onreine lippen, en ik leef te midden van een volk dat onreine
lippen heeft. En nu heb ik met eigen ogen de koning, de HEER van de hemelse
machten, gezien.’
Waarom
gebeurt dit steeds? Niemand kan blijven staan als hij in de aanwezigheid van
God is. Jezus laat vlak voor zijn gevangenneming, voor hij zichzelf overgeeft,
voor hij zijn glorie aflegt, voor hij naar het kruis gaat, zien wie hij
werkelijk is. En zelf een glimpje van wie hij is is al voldoende om een heel
cohort achterover te laten deinzen.
De reden waarom dat zo is, is dat je van je
benen gaat in de aanwezigheid van iets dat oneindig veel groter is dan jijzelf.
Als er hier plotseling een enorm rotsblok door het dak komt en vlak voor het
podium neerkomt, dan sta ik te schudden op mijn benen. Als je in een snel
stromende rivier stapt en het water stroomt te hard, dan verlies je je
evenwicht, je stabiliteit en blijf je
niet op de been. Je kunt zelfs sterven. Als je in de oorlog bent en je gaat
door de knieën omdat de vijand te sterk voor je is, word je weggevaagd. In al
die voorbeelden geldt dat als je omvalt, je de kans hebt dat je wordt
weggevaagd, gedood, onder de voet gelopen wordt.
Dat
is de reden waarom Efeze 6:1-5 zegt:Trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel.
Als
je niet zo veel weet over oorlog voeren dan vraag je je af wat er zo bijzonder
is aan het aantrekken van een wapenrusting om stand te houden. Wat deze tekst
probeert te zeggen is dat als je aan het eind van een gevecht nog rechtop
staat, je waarschijnlijk hebt gewonnen en als je bent omgevallen heb je
verloren want de vijand is te sterk gebleken voor je.
Wat
de bijbel steeds weer zegt is dat niemand kan blijven staan in de
tegenwoordigheid van God.
En
nu zijn we weer terug bij onze moderne denkbeelden, nu niet over religies, maar
over spiritualiteit. Veel mensen zeggen dat ze niet religieus zijn, maar wel
spiritueel. Wat is spiritualiteit eigenlijk? Gewone mensen denken dat God een
goddelijke aanwezigheid is, een goddelijke geest van liefde. En spiritualiteit
betekent dat je daarmee in harmonie bent. En spirituele gevoelens hebben
betekent dat je een gevoel hebt van ‘ warm, prachtig, inspirerend.’
Rudolph
Otto en Mircea Eliade zijn religieuze filosofen en hebben allerlei onderzoeken
gedaan dwars door alle culturen heen naar het ervaren van God. En wat zij
ontdekten is heel iets anders dan de meeste mensen denken over spiritualiteit.
Zij deden hun onderzoek niet alleen bij mensen die in God geloven. Ze keken naar
allerlei mensen die iets hadden ervaren van de aanwezigheid van God. En als ze
daar iets van ervoeren, noemden ze dat het ‘mysterium tremendum’ , ‘een angstaanjagend
mysterie’. Hun boeken beschrijven wat er gebeurt als mensen echt in de buurt
kwamen van God en iets van zijn heiligheid mee maakten. Dat maakt deze boeken
heel fascinerend, terwijl ze niet vanuit een christelijk standpunt beschreven
zijn. Deze onderzoekers kijken naar feiten. Als mensen zeggen dat ze iets van
God beginnen te ervaren, dan is dat niet ‘ warm, prachtig, inspirerend’ maar
juist traumatisch. Het deed hen op de grond neervallen. Waarom is dat zo?
Zelfs
Aldous Huxley [lees over deze engelse schrijver op http://en.wikipedia.org/wiki/Aldous_Huxley]
zegt dit over het ‘mysterium tremendum’:
‘De literatuur van de religieuze ervaring wemelt van de verwijzingen naar pijn
en verschrikkingen, die degenen overweldigende die te plotseling, van
aangezicht tot aangezicht, met een aantal manifestaties van de mysterium
tremendum te maken kregen. In theologische taal, deze angst is het gevolg van de
onverenigbaarheid tussen egoïsme van de mens en de goddelijke zuiverheid,
tussen de mens die zelf de scheiding heeft verergerd en de oneindigheid van God’.
[Letterlijke citaat te vinden op http://en.wikipedia.org/wiki/Numinous]
Ik
zal uitleggen wat hij bedoeld, want Huxley had hierin gelijk. In de buurt van
God komen is traumatisch. Niemand, maar dan ook niemand, kan blijven staan in
de aanwezigheid van God. Iedereen wordt erdoor geveld. Waarom? Het beeld dat
wij van onszelf hebben is gebaseerd op prestaties, wat wij allemaal hebben
gedaan. Tegelijk is ons zelfbeeld is heel breekbaar. Toen ik in een stad in
Virginia was, viel mij op het zelfbeeld van mensen gebouwd was op het idee dat
ze fatsoenlijke mensen, goede ouders, fatsoenlijke kerels waren. Toen ik hier
in New York kwam werd het iets gecompliceerder, maar het komt op hetzelfde
neer: ik heb geld verdiend, hier heb je de plekken waar ik gediplomeerd ben,
dit zijn mijn talenten…dit ben ik.
Onlangs
las in de New York Times een artikel over hoge scholen die goed aangeschreven
stonden. Ze waren daar nog al van streek en maakten zich er zorgen over dat uit
onderzoek bleek dat het in het land steeds minder bekend werd hoe goed hun
school was. Ze maakten zich zorgen en dachten na over hoe ze betere PR konden
maken voor hun opleiding om de perceptie van de mensen te veranderen. Eén man was
er echt heel eerlijk in. Hij zei dat als je bij hen op school had gezeten, dat
dat je identiteit bepaalde in de huidige cultuur. Dus als mensen jouw school
niet kennen, komt je identiteit in gevaar.
Hier
kun je wel om lachen, maar wacht maar tot jij je baan verliest, tot jij niet
wordt toegelaten tot zo’n school terwijl je weet dat je er goed genoeg voor
bent. Je weet ook wel dat je identiteit en je zelfbeeld heel breekbaar zijn. En
dat is de reden waarom het voor ons al traumatisch is om in de aanwezigheid te
komen van iets dat superieur is aan ons. Het samenleven of werken met iemand
die veel beter is dan jij bent of veel knapper, getalenteerder, of veel beter
in iets waarvan jij dacht dat jij er goed in was, is traumatisch. Je hele
zelfbeeld stort in elkaar. Het enige wat je wilt is verdwijnen! En als het zo
al gaat als je in de aanwezigheid komt van menselijke superioriteit, menselijke
glorie, hoeveel temeer als je in de aanwezigheid komt van God. Dan voel je je
nog veel slechter. Dat is de reden waarom Jesaja zich zo’n zondaar voelde:
In het sterfjaar van
koning Uzzia zag ik de Heer, gezeten op een hoogverheven troon. De zoom van
zijn mantel vulde de hele tempel. 2 Boven hem stonden serafs. Elk van hen had
zes vleugels, twee om het gezicht en twee om het onderlichaam te bedekken, en
twee om mee te vliegen. 3 Zij riepen elkaar toe: ‘Heilig, heilig, heilig is de
HEER van de hemelse machten. Heel de aarde is vervuld van zijn majesteit.’ 4
Door het luide roepen schudden de deurpinnen in de dorpels, en de tempel vulde
zich met rook. 5 Ik schreeuwde het uit: ‘Wee mij! Ik moet zwijgen, want ik ben
een mens met onreine lippen, en ik leef te midden van een volk dat onreine
lippen heeft. En nu heb ik met eigen ogen de koning, de HEER van de hemelse
machten, gezien.’ (Jesaja 6: 1-5)
Niemand
kan blijven staan in de aanwezigheid van God. Dat zegt de bijbel ons. En dat
idee zijn we in onze cultuur compleet kwijt geraakt. Wij denken dat God een
warme knuffel is. Maar zo spreek de bijbel niet over God en met gezond verstand
is dat prima te begrijpen. Denk daar eens over na. Als je je al niet staande
kunt houden bij mensen die zo knap en briljant zijn, zo getalenteerd en jij
moet met ze samenwerken, dan voel je je al minderwaardig en klein…als je dan al
niet staande kan blijven, hoe dan wel als je in de aanwezigheid van de glorie
van God komt?
Denk
je eens in dat er echt een laatste oordeel komt. En die mogelijkheid is er. Als
je een seculier mens bent, niet gelovig, dan zou je daar op moeten hopen, dat
er een oordeelsdag komt. Want als je om je heen kijkt zie je veel onrecht, decennia
waarin afschuwelijke dingen zijn gebeurd, genocide… Als er een oordeelsdag
komt, zal alles worden rechtgezet en zal niemand er mee weg kunnen komen. Dan
zal er gerechtigheid komen voor alle onrecht dat gepleegd is. En als je een
seculier persoon bent, zou je daar juist op moeten hopen. Als er geen laatste
oordeel komt, wat voor hoop is er dan nog voor de wereld.
Maar
er is een probleem. Als er een oordeelsdag komt, is er dan hoop van jou en mij?
Laat ik maar voor mezelf spreken. Stel dat er iemand zou zijn die mij
onzichtbaar zou kunnen volgen. En elke keer als ik aan iemand zou vertellen hoe
hij zou moeten leven zou die onzichtbare persoon dat op schrijven. Hij zou dan
eigenlijk mijn normen voor goed menselijk gedrag op papier zetten. Niet Gods
normen, niet de Tien Geboden, niet Jezus normen, nee, alleen maar de Normen van
Tim Keller. En als op de dag van het laatste oordeel opeens die onzichtbare
persoon zou verschijnen en zou zeggen dat hij mij altijd gevolgd is, dan zou ik
de meest beangstigende oordeelsdag meemaken die je je maar kunt voorstellen. Stel
dat ik niet geoordeeld zou worden volgens Gods normen, of volgens de Tien Geboden
of volgens Jezus normen, maar dat ik geoordeeld zou worden volgens mijn eigen
normen. Ik zou dan niet op mijn benen kunnen blijven staan. Ik zou die oordeelsdag
niet overleven. En ik durf je wel te zeggen dat als jij ook zo’n onzichtbare volger
zou hebben, zou jij dat ook niet kunnen.
Als
wij voor Jezus Christus, in de Hof van Getsemane, die zijn glorie al had
afgelegd, zijn glorie naast zich neer had gelegd, als wij al niet voor hem kunnen
blijven staan, hoe kunnen we dan ooit blijven staan als we hem ooit echt ontmoeten?
Hoe kunnen we blijven staan op de oordeelsdag? Het antwoord is: dat kunnen we
niet. En dat is het grootste probleem als mensen God ontmoeten.
3. De oplossing
Wat
is de oplossing hiervoor? Die vinden we natuurlijk in de tekst, in vers 8 en 9.
‘Ik heb jullie al
gezegd: ‘Ik ben het,’’ zei Jezus. ‘Als jullie mij zoeken, laat deze mensen dan
gaan.’ Zo gingen de woorden in vervulling die hij gesproken had: ‘Geen van hen
die u mij gegeven hebt, heb ik verloren laten gaan.’
Hier
moet je iets opmerken. Toen de soldaten arriveerden, werd de situatie voor alle
discipelen levensgevaarlijk. Want de soldaten waren met minstens 200 man (een cohort
bestond uit minstens zoveel soldaten). Waarschijnlijk waren ze met zoveel
mensen omdat ze verwachten dat Jezus omringd zou zijn met een menigte die hem
aanbad. En als dat zo is dan kan er van alles gaan gebeuren en kun je voor de
zekerheid maar beter met een flink aantal soldaten aanwezig zijn. En de regels
van het protocol waren dat als je een gevaarlijke opstandeling arresteerde, je dan
ook zijn volgelingen arresteerde. En met 200 soldaten en maar 11 volgelingen
zou het wel heel waarschijnlijk zijn dat zij allemaal naar de gevangenis zouden
gaan. En dan zou waarschijnlijk niemand ooit nog iets van hen hebben vernomen.
Maar
Jezus zegt heel opzettelijk, echt heel opzettelijk: ‘Mij moeten jullie hebben,
mij zoeken jullie, laat hen dan gaan.’ En ironisch genoeg, maar misschien is
het helemaal niet ironisch, betekenen de woorden ‘laat hen gaan’ letterlijk ‘vergeef
hen’. ‘Vergeef hen en neem mij. Ik in hun plaats. Vervanging. Laat hen gaan en
neem mij. Neem mij!’
Ik
ga je nu even 90 seconden bezig houden met iets waar ik zelf erg van geniet. De
film ‘The last of the Mohicans [http://en.wikipedia.org/wiki/The_Last_of_the_Mohicans_(1992_film)] is een prachtige
film en illustreert precies waar we het hier over hebben. Het speelt zich af in
de Frans – Indiaanse oorlog. Er zijn drie hoofdpersonen: Nathaniel Hawkeye,
Duncan Heyward, die beiden van de mooie Cora houden. Cora houdt van Hawkeye,
zij heeft Duncan afgewezen. Op het eind worden ze allemaal gevangen genomen en
komen voor het opperhoofd van de indianen te staan die recht moet spreken. Die
spreekt alleen maar Frans, maar dat kan Hawkeye niet verstaan. Dus vertaalt Duncan
voor Hawkeye. Het opperhoofd zegt tegen hen dat Cora moet sterven, ze moet
verbrand worden om de slechte daden die haar familie heeft begaan. En de twee
mannen mogen wel vrij gelaten worden. Hawkeye is erg van streek en zegt tegen
Duncan dat hij tegen het opperhoofd moet zeggen, in het Frans dus, dat hij in
de plaats van Cora zal gaan. ‘Neem mij, ik ga in haar plaats.’ Duncan draait
zich om en zegt iets in het Frans tegen het opperhoofd, wat Hawkeye niet kan
verstaan. Het opperhoofd kijkt dan naar Hawkeye en die vraagt aan Duncan: ‘Heb
je het gezegd?’ En Duncan zegt: ‘ Ja.’ Plotseling geven de krijgers Cora aan
Hawkeye, grijpen Duncan vast en gooien hem in het vuur. En Hawkeye realiseert
zich dan dat wat Duncan heeft gedaan, uit liefde is gebeurd. Uit liefde voor
iemand die niet van hem hield. Hij zei: ‘Neem mij en laat haar gaan.’ Er vindt
een plaatsvervangende verzoening plaats. Hij sterft in het vuur, met gestrekte
armen, alsof hij is gekruisigd. [Dit fragment is te vinden op youtube, maar het
is niet prettig om te zien: https://www.youtube.com/watch?v=E9SEFMIBwAs]
Dit
is wat Jezus doet voor ons. Nu kun je zeggen dat Jezus alleen maar zijn 11
discipelen redt van de soldaten, maar hoe zit het met de rest van de mensen
dan? Het antwoord vind je in de allerlaatste woorden van de tekst waar Jezus
tegen Petrus zegt:
Zou ik de beker die
de Vader mij gegeven heeft niet drinken?’
De
beker? Weet je waar die voor staat? Door het hele Oude Testament heen is een
beker iets dat hoort bij de oordeelsdag. Bij de beker gaat het om de toorn en
de gramschap en het oordeel van God. Lijden, straf, oordeel, daar heeft het mee
te maken. En met gerechtigheid. En op de oordeelsdag zullen alle zondaars
drinken uit die beker. En wat zegt Jezus? ‘ Ik ga naar het kruis en daar zal
het oordeel dat op jou zou neer moeten komen, op mij terecht komen. Alles wat
jij verdient, zal op mij neerkomen. Ik ga naar het schavot en door het vuur
voor jou.’ [Mooi hierbij van Sela het lied 'Getsémane': http://www.youtube.com/watch?v=yp72bnvSdTw ]
Het
secularisme zegt dat er geen oordeelsdag zal komen. Alle onrecht zal dus niet
worden recht gezet. De traditionele religies zeggen: er zal een oordeelsdag
komen waarop de rechter zal oordelen, dus je kunt er maar beter voor zorgen dat
je een goed mens bent. Maar het evangelie zegt dat er een oordeelsdag zal
komen, maar dat de rechter naar de aarde is gekomen en in onze plaats de straf
heeft gedragen. Jezus Christus is de rechter die is veroordeeld. Waarom? Omdat
hij niemand van ons wilde verliezen. Vers 9:
‘Geen van hen die u
mij gegeven hebt, heb ik verloren laten gaan.’
Hij
ging het vuur in. Hij zei: ‘Neem mij en laat hen gaan. Ik zal het oordeel
ondergaan zodat jij op de oordeelsdag op je benen kunt blijven staan.’ Dankzij
hem word je geaccepteerd.
Realiseer
jij je wat dit betekent? Geloof jij dit? Misschien wel, misschien niet. Maar
stel je je eens voor dat je dit tot in het diepste van je hart gelooft. Als jij
gelooft dat Jezus Christus de rechter is die naar de aarde kwam en dat hij bij
ons had kunnen doen wat hij deed bij die Romeinse soldaten, maar dat hij naar
het kruis ging voor jou om toen al het oordeel te krijgen dat jij op de dag van
het Oordeel had moeten krijgen, zodat wij op die oordeeldag kunnen blijven
staan omdat we weten dat onze zonden weg zijn. En dat deed hij allemaal voor
jou. Wat betekent het als jij dit echt gelooft? Als jij gelooft dat jij op de
oordeelsdag kan blijven staan voor God en dat je niet van angst neer zult
vallen, dan betekent dat dat je nu dus ook niet meer neer hoeft te vallen voor
wat dan ook.
Wat
gebeurt er als mensen nu kritiek op jou hebben? Word je dan ook helemaal
omgeblazen? Dat hoeft helemaal niet. Je kunt denken: ‘Wacht eens even. Wat
maakt het uit wat zij denken? Wat maakt het uit wat de populaire opinie is?’
Zie je? Met andere woorden: ‘Ik zit niet meer in een proces. Het vonnis is al
geveld. Ik ben niet schuldig! Ik ben in Hem geaccepteerd. Wat maakt het nog
uit?’
Als
jij weet dat jij op de laatste dag recht op je benen kunt blijven staan, kan je
dat helpen ook nu niet om te vallen maar stand te houden als er kritiek op je wordt
geleverd.
Er
is nog iets. Het kan je helpen niet om te vallen als je slecht wordt behandeld.
Als je in deze wereld slecht wordt behandeld en je gelooft niet in de oordeelsdag
en je gelooft ook niet wat ik je nu allemaal vertel, dan kun je diep in je hart
ernaar verlangen de persoon terug te pakken die jou slecht heeft behandeld. Ook
dan zul je omvallen. Je wordt hard. Je wordt boos en verbitterd, cynisch,
misschien zelfs wel slecht. Maar als je weet dat er een oordeelsdag komt waarop
jij zult kunnen blijven staan, dan kun je ook nu blijven staan. Het kan ook
zijn dat je zegt dat je het wel probeert, maar dat het je niet lukt om te
blijven staan. Je kent het evangelie, maar je leeft er niet echt mee. Wat denk
je? Er is troost voor je. Kijk naar Petrus. Ik wil dat je weet hoe veel troost
ik kan putten uit wat Petrus heeft gedaan. Petrus heeft drie jaar training
gehad van Jezus Christus. Jezus heeft hem steeds weer verteld over dit moment.
Lees de evangeliën er maar op na, steeds weer zegt Jezus dat hij niet kwam om
te heersen maar om te sterven. ´Ik kwam niet om het zwaard op te nemen, maar om
mijn leven te geven. Ik zal worden verraden, ik zal over worden gegeven in de
handen van de hogepriesters.’ Dat heeft hij Petrus steeds weer verteld. Hij
heeft hem steeds weer het evangelie voor gehouden, speciaal voor dit moment. En
nu is het moment hier, het sleutelmoment, en wat doet Petrus? Hij pakt zijn
zwaard en valt aan.
Ik
kan je vertellen dat ik door dit moment enorm wordt bemoedigd. Jezus draait zich
niet om naar de soldaten en zegt niet: ‘Ik ben van gedachten veranderd, neem
hem maar mee.’ Waarom zei Jezus niet: ‘Waarom zou ik sterven voor iemand die
mij en alles wat ik altijd heb verteld, ontkent, in woord en daad, op het
moment dat ik bijna ga sterven?’ Maar dat deed hij niet. Wat hij zei is: ‘ Oké,
Petrus, laat ik je nóg een keer vertellen hoe het evangelie werkt: de beker, de
Vader, drinken, oordeel…’
Dit
is aanhoudende liefde! Beste lezer, dit is aanhoudende liefde!
De
hoeveelheid pijn die hem te wachten staat kan hem niet tegenhouden ons te
redden.Geen enkele hoeveelheid domheid van ons kan hem daar niet van afhouden.
Geen enkele hoeveelheid van niet toepasten van het evangelie in je dagelijkse leven kan hem ervan weerhouden van ons te houden.
Dat is iets wat je helpt om staande te blijven, wat er ook gebeurt.
Laten
we bidden.
Gebed
Dank
u, Vader, dat u ons zo’n Redder hebt gegeven. We danken u voor de impact die van die claim uitgaat.
We danken u voor de omvang van het probleem, want als we zien wat de oplossing ervan is, dan vervult ons dat met verwondering. En we vragen u ons te helpen echt tot ons te nemen wat u ons hebt gegeven en het ons eigen te maken. Wij danken u voor alles wat u ons hebt gegeven in Jezus Christus. Wilt u ons helpen er door te veranderen, te transformeren, zodat we een leven kunnen leiden dat past bij de glorie van het evangelie van Jezus Christus. In zijn naam bidden wij u. Amen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten