woensdag 26 februari 2014

Ons werk en ons karakter

Preek van Tim Keller (17 oktober 2012) gehouden in Redeemer Presbyterian Church New York.


Bijbellezing:  Efeziërs 5,21; 6,5-9

Efeziërs 5,21

21 Aanvaard elkaars gezag uit eerbied voor Christus.

Efeziërs 6,5-9

5 Slaven, gehoorzaam uw aardse meester zoals u Christus gehoorzaamt, met ontzag, respect en oprechtheid; 6 niet met uiterlijk vertoon om bij de mensen in de gunst te komen, maar als slaven van Christus die van harte alles doen wat God wil. 7 Doe uw werk met plezier, alsof het voor de Heer is en niet voor de mensen, 8 want u weet dat allen door de Heer beloond worden voor het goede dat ze doen, zowel slaven als vrije mensen. 9 Meesters, behandel uw slaven op dezelfde manier. Laat dreigementen achterwege, want u weet dat zij en u dezelfde Heer in de hemel hebben, en dat hij geen onderscheid maakt.


Samenvatting

Paulus geeft omgangsregels voor slaven en meesters. Dat kan voor ons ongemakkelijk overkomen omdat hij daarmee slavernij lijkt te ondersteunen. Maar als je meer weet over de achtergronden van deze Bijbeltekst, dan worden twee principes duidelijk over werk. Principes die voor iedereen toepasbaar zijn in zijn dagelijkse bezigheden. Het kan zijn dat je met tegenzin aan het werk bent of dat je juist opgeslokt wordt door je werk en je eigenlijk nooit het gevoel hebt dat het goed is. Misschien heb je zelfs geen werk momenteel en ben je dringend op zoek.
In deze preek wordt uitgelegd in welke situatie Paulus dit schreef en hoe de twee principes over werk ook nu van toepassing zijn. De Bijbel legt niet zomaar principes op, God geeft ook de kracht om zo te kunnen leven. De preek sluit af met de uitleg hoe deze Bijbeltekst ons kracht geeft altijd te werken voor God.


Inleiding

Voor veel mensen is de Bijbel vooral van toepassing in de kerk en in de privésfeer. Deze preek is er een uit een serie waarin we kijken wat er gebeurt als je het evangelie toepast op het gewone openbare leven. Het evangelie heeft bijvoorbeeld effect op hoe je naar ‘werk’ kunt kijken. Het bepaalt hoe je jouw beroep uitoefent. In het Bijbelgedeelte dat we lazen onderwijst Paulus wat de logische consequentie voor je werk is als je gelooft. Het deel dat we nu behandelen is niet zozeer theoretisch of algemeen, maar heel praktisch. Voordat we kunnen begrijpen wat Paulus hier schrijft zullen we wat achtergrondinformatie moeten hebben om  te begrijpen hoe we deze tekst moeten lezen tegen de historische achtergrond waarin de lezers zich bevonden. Daarna zal het gaan over twee principes die in deze Bijbeltekst worden geleerd en over de kracht die er achter schuil gaat om ook werkelijk zo te kunnen leven. Dus:
  1. De achtergrond van deze tekst
  2. Twee praktische principes die we leren uit deze tekst:
    1. Alle werk is Gods werk
    2. Werk niet voor je baas, maar voor de Heer
  3. De kracht om deze principes ook uit te voeren

De achtergrond van deze tekst

Als je als moderne lezer een tekst leest als ‘slaven, gehoorzaam uw aardse meester’, dan gaan de alarmbellen rinkelen. Er zijn meer dan genoeg mensen die op basis van een dergelijke tekst zeggen: ‘Zie je wel, de Bijbel vergoelijkt slavernij.’ Nog erger was het tot in de 19e eeuw toen deze teksten ook werkelijk werden gebruikt in Amerika en Europa om slavernij te ondersteunen. De redenering is dan: ‘Lees maar, de Bijbel zegt dat slaven hun meesters moeten gehoorzamen, dus het is oké.’ Voordat we echt kunnen begrijpen wat zo’n Bijbeltekst betekent, hebben we eerst achtergrondinformatie nodig.
Elk Bijbelcommentaar (dat bedoeld is om de lezer te helpen de tekst beter te kunnen plaatsen in de context van de hele Bijbel, de historische en culturele achtergrond etc.) noemt twee zaken waar je aandacht voor moet hebben als je deze tekst leest. De eerste is dat Paulus deze brief schreef voor christenen in Efeze die hem op zondag lazen met alle personen die bij hun huishouden behoorden. In Efeziërs 5 en 6 wordt een verzameling huisregels voor iedereen die tot het huishouden behoorde geschreven. De tekst richt zich tot echtgenoten, tot ouders en kinderen en tot slaven en meesters. Daarmee had je iedereen in het huishouden wel gehad. Huishoudens in die tijd konden best groot zijn en bestonden uit echtgenoten, kinderen en huisslaven. Paulus spreekt ze dus allemaal toe. Uit onze tekst kun je lezen dat Paulus niet een of andere algemene beschouwing gaf over hoe de christelijke samenleving er uit zou moeten zien, maar hij geeft heel praktische aanwijzingen hoe men nu als christen kan leven in de huidige leefomstandigheden. Dus het gaat over hoe je zou moeten leven in die samenleving en niet over ‘hoe zullen we deze samenleving eens veranderen’. Op vele andere plaatsen kun je wel vinden hoe de christelijke kijk op sociale verhoudingen is en wat de Bijbelse visie is op recht en onrecht. Hier in onze Bijbeltekst staat niet dat slavernij moet worden verdedigd of dat het juist moet worden afgeschaft, maar hoe mensen er nu (toen) mee om behoren te gaan.
Het tweede waarvoor we aandacht moeten hebben bij het lezen van onze tekst is het volgende. Christenen hebben zelf meegedaan aan slavenhandel, maar het waren ook Christenen die streden voor afschaffing van de slavernij. Vooral de Quakers en Evangelicalen hebben hierin een hoofdrol gespeeld [zie hier voor meer achtergrondinformatie]. Hoe kan het dan dat Christenen in de eerste eeuwen niet begonnen zijn met het afschaffen van slavernij? Een van de antwoorden is dat slavernij in die dagen er heel anders uitzag dan wat wij kennen aan misstanden uit de periode waarin het uiteindelijk werd afgeschaft. In die tijd was slavernij heel anders dan later. Het was niet racistisch en altijd tijdelijk (10 tot 15 jaar). Verder was het niet gebaseerd op het simpelweg kidnappen en wegroven van mensen zoals dat later wel veel is gebeurd. De meeste slaven waren krijgsgevangenen. Je werd meegevoerd naar het land van de overwinnaar en werd slaaf voor een bepaalde periode. Slaven hadden rechten. Je kon in die tijd al naar het gerecht om als slaaf voor je recht op te komen. Het was daarmee niet opeens een geweldig verschijnsel, maar waar het om gaat is dat slavernij in die tijd niet zo bruut, gewelddadig en onmenselijk was als de slavernij waartegen Christenen later in opstand zijn gekomen. Paulus heeft het dus niet over het al dan niet afschaffen van slavernij, maar hij gaat uit van de vraag: ‘Hoe kun je er als slaaf en als meester  mee omgaan?’
Ondanks dat slavernij in die tijd een stuk minder bruut was dan slavernij rond 1800, was de boodschap van Paulus over het nieuwe leven als christenen het begin van een atmosfeer waarin uiteindelijk slavernij zou worden afgeschaft. Slavernij, zelfs niet de slavernij uit de tijd van Paulus, past niet bij een Christelijke cultuur. En juist over die cultuur schrijft Paulus veel in zijn brieven aan bijv. Kolosse, Efeze en Filemon. Misschien denk je nu wel: dat is aardig om te weten, maar wat heb ik in deze moderne tijd aan een tekst over slavernij in de 1e eeuw? Onze omstandigheden zijn inderdaad heel anders, maar toch is de boodschap ook voor ons waardevol. Want net als dat deze boodschap  aan de slaven in die tijd kracht gaf om het (soms harde) leven aan te kunnen, is het ook voor ons een kracht om in onze levens een nieuw perspectief te krijgen. Dat perspectief is van alle tijden. Het trok de mensen in die tijd (vooral ook degenen die gebukt gingen onder een zwaar leven) naar de gemeenten toe. Zo geeft dat hoop aan mensen in onze tijd. Hoop, die uitstijgt boven de moeite van de dag. Als het mensen in die tijd hielp, ook al veranderde hun maatschappelijke positie niet direct, waarom zou het jou dan ook niet kunnen helpen?
We gaan nu kijken wat het perspectief is dat Paulus schetst, waarmee mensen (ook jij vandaag de dag) hun werk heel anders kunnen gaan zien. We zullen twee belangrijke principes zien die mensen in die tijd hielpen om zelfs toen draaglijk en betekenisvol te kunnen leven. Het zijn twee principes die ook nu toepasbaar zijn in jouw leven.


Eerste principe: alle werk is Gods werk

Het eerste principe komt uit vers 5: ‘Slaven, gehoorzaam uw aardse meester zoals u Christus gehoorzaamt’. In het Grieks staat er een woordje waarbij  ‘zoals’ niet alleen betekent ‘het lijkt er op’, maar ‘het heeft het zelfde doel’. Je zou het ook zo kunnen vertalen ‘gehoorzaam uw aardse meester – dat is hetzelfde als Christus gehoorzamen’. Alle werk is een roeping en met al het werk dien je de Heer.
Nog een klein stukje achtergrondinformatie: in de Grieks-Romeinse cultuur maakte men gebruik van huisregels. Veel schrijvers beschreven huisregels waarin in stond  hoe echtgenoten, gezinsleden, slaven etc. zich tot elkaar verhielden. Dat is  wat Paulus ook doet met zijn brieven. Hij doet dat vaker, bijvoorbeeld naar Timoteüs en naar  de gemeenten in Efeze en Colosse.  In de Bijbelcommentaren kun je lezen dat  normaal gesproken in zulke huisregels de schrijver zich nooit rechtstreeks tot de slaven richtte,  wat Paulus hier wel doet.  Wat opvalt, is dat Paulus juist begint bij de slaven en meer woorden besteedt aan de slaven dan aan de meesters. Hij benadert de slaven  als waardige en verantwoordelijke mensen. Het tweede dat opvalt is dat Paulus tegen de meesters zegt: ‘Meesters, behandel uw slaven op dezelfde manier.’ Hoezo ‘dezelfde manier’? Dat nodigt uit om terug te lezen wat dan die zelfde manier is. Meesters worden opgeroepen hun slaven met respect te behandelen en niet te bedreigen. Dat viel op in die tijd! Seneca, de bekende Romeinse schrijver, schreef ‘benader je slaven altijd alsof het je vijanden zijn’. Paulus geeft hier een heel andere instructie. Wat betekent dit voor de lezers? Ze moesten gaan beseffen dat ze vanuit Gods gezichtspunt  allemaal gelijk waren: allemaal slaven. Slaven en meesters hebben allemaal dezelfde hemelse meester die iedereen op gelijke wijze bekijkt. Vanuit dat gezichtspunt  werd aan de meesters geleerd: jullie zijn absoluut de gelijke van je eigen slaven. Dit was revolutionair en heel vreemd in die tijd. Aristoteles had geleerd dat sommige mensen gewoon geboren waren om slaaf te worden. Maar met deze nieuwe verhoudingen waartoe Paulus oproept was het niet meer dan logisch dat Christenen slavernij op den duur niet meer in stand wilden houden. Het betekent meer dan alleen maar dat mensen waardigheid hebben en dat je ze netjes moet behandelen. Er staan veel grotere woorden: ‘ontzag, respect, oprechtheid, van harte’. Slaven kwamen in totaal andere verhoudingen tot hun werk en hun meesters te staan doordat ook hun werk (wat vaak bestond uit minderwaardige klusjes) waardevol werk voor God was.  
Peter O’Brien schrijft in zijn Bijbelcommentaar op Efeziërs dat met Paulus’ beschrijving van werk (alle werk is (als) voor God), het verschil tussen gewoon werk en geestelijk werk wegvalt. Elke taak, hoe ‘heilig’ of hoe ‘ondergeschikt’ ook, valt onder het gezag van God onze Heer. Martin Luther schrijft hier ook over. Hij is natuurlijk bekend van de Reformatie en de meeste mensen weten wel dat hij herontdekte dat je wordt gered door genade en niet door werken. Maar Luther heeft meer geschreven. Als monnik was hij opgegroeid met het idee dat monniken en nonnen een speciale roeping van God hadden gekregen. Alle andere mensen deden slechts onbelangrijk werelds werk. Maar toen las Luther teksten zoals wij die zojuist ook gelezen hebben uit Efeziërs en hij schrijft dan: ‘Wacht eens even, dat betekent dat het melkmeisje net zo’n eerbare roeping heeft als een priester.’ Waarom zou dat zo zijn?
In een eerdere preek stonden we er bij stil hoe God de schepping volmaakt gecreëerd had. Alle werk is nodig om mensen en de mensheid  tot bloei te laten komen. Natuurlijk is er werk waarvoor je meer vaardigheden of opleidingen moet hebben dan voor ander werk. En in onze maatschappij zijn we er aan gewend om met labels te werken zoals ‘dit is een goede baan’ en ‘dit stelt qua werk niet zoveel voor.’ Maar  God heeft geen voorkeur voor bepaalde soorten werk. In een eerdere preek zagen we ook dat bepaald werk afhankelijk is van ander werk. Misschien heb je een ‘belangrijke’ functie, maar als het riool niet gereinigd wordt is dat op den duur levensbedreigend. Al het werk moet je zien als roeping van God. Hij gaf ons gaven en talenten.
Samenvattend spreken we Luther na: alle werk is een roeping van God. Dit heeft twee vergaande praktische consequenties:
  1. Als je over je werk, wat het ook maar is, denkt dat het een roeping van God is en niet een manier om geld te verdienen, dan zul je anders  naar je werk gaan kijken. Je zult wellicht gaan denken ‘wacht eens even, als God hier achter zit, dan moet ik het wel anders gaan aanpakken’. Dorothy Sayers (1893-1953) zegt in haar essay ‘Why work’: “Op geen enkel terrein heeft de Kerk zo ernstig haar invloed op de samenleving verloren, als  op het begrip van de zogenoemde roeping voor de wereld (secular vocation). De Kerk heeft het laten gebeuren dat werk en religie twee verschillende delen van het leven zijn geworden. En nu is men verbaasd dat het wereldse werk verworden is tot een puur zelfzuchtig gebeuren met vernietigende kracht. Men is verder verbaasd dat het merendeel van de werkende mensen in hogere functies  ongelovig is, of tenminste niet geïnteresseerd is in religie. Maar is dat wel zo verbazingwekkend? Hoe kan iemand geïnteresseerd blijven in geloof, als dat geen invloed heeft op 90% van zijn/haar leven? De Kerk beperkt zich bijvoorbeeld in haar benadering van een meubelmaker door hem te manen niet dronken te worden en op zondag naar de kerk te komen. Wat de Kerk hem werkelijk zou moeten leren is dat zijn geloof hem dringt om goede meubels te maken.” [Het hele essay is hier te lezen in het Engels]. De Kerk moet dus niet alleen bezig zijn met: ‘Kom naar de kerk en doe goede dingen in de kerk’, maar moet zich absoluut ook richten op de vraag: ‘Hoe kun jij je werk goed invullen, passend bij Gods roeping voor jouw leven?’ Ik denk dat Dorothy Sayers gelijk heeft in haar analyse en dat is ook de reden waarom onze kerk [Redeemer in New York] het Centrum voor geloof en werk heeft opgericht, zodat we mensen kunnen helpen om de kloof tussen geloof en werk te overbruggen. Heeft de Bijbel werkelijk wat te vertellen over de 90% van je tijd dat je met werk bezig bent? Jazeker! Dat gaan we  verderop in deze preek zien.
  2. De tweede praktische consequentie van ‘alle werk is Gods werk’ is deze: als je gelooft dat alle werk Gods roeping is, ga je anders met mensen om. De Bijbel zegt immers: ‘Alle werk is een roeping van God.’ Andere teksten zeggen: ‘We zijn naar Gods beeld geschapen.’ Maar God heeft Zijn glorie afgelegd om naar de aarde te komen en zich voor de mensen te geven. Realiseer je dat we allemaal als slaven voor God waren. Als je je verheft boven anderen ontstaat er ongelijkheid waardoor mensen op elkaar neerkijken. Bijvoorbeeld in een ziekenhuis kan het gebeuren dat artsen zich hautain gedragen ten opzichte van verpleegkundigen en hen ‘niet zien’ in het voorbij lopen op de gang. Terwijl even later de verpleegkundige zelf contact uit de weg gaat met iemand van de huishoudelijke dienst. Als je meewerkt aan zulke ongelijkheid, in welke omgeving ook maar, snap je niet hoe genade werkt. Helaas kom je zulke patronen in allerlei bedrijven en organisaties tegen waar mensen het werk van anderen als minder waardevol zien en zichzelf verheven voelen boven hen (management t.o.v. productiepersoneel; verkopers t.o.v. monteurs etc.). Stel jezelf eens deze vraag: ’Heb ik wel tot mijn hart toegelaten dat alle werk Gods werk is?’

Tweede principe: Werk niet voor je baas, maar voor de Heer

We gaan verder met het tweede principe dat we uit deze Bijbeltekst leren over werk: ‘Slaven, gehoorzaam uw aardse meester zoals u Christus gehoorzaamt, met ontzag, respect en oprechtheid; niet met uiterlijk vertoon om bij de mensen in de gunst te komen, maar als slaven van Christus die van harte alles doen wat God wil.’ Dit is een zeer radicale boodschap. In deze tekst relativeert Paulus alle menselijke bazen, meesters en carrières. Hij zegt tot de slaven: ‘Ik wil dat jullie je aardse meester gehoorzamen, maar denk niet dat hij jullie echte meester is. Hij is slechts in de aardse verhoudingen je meester.’ Waarom is dat zo belangrijk? Ik zal dat uitleggen aan de hand van een ervaring in mijn studententijd. Tegenwoordig hebben jullie, jonge studenten, betaalde baantjes op de universiteit zelf. Maar vroeger moest je op zoek naar vakantiebaantjes in de ‘blauwe overall wereld’. In de ‘witte boorden wereld’ draait het meestal om véél werk. Iedereen maakt zich druk door hard te werken, ervaart werkstress en is bezig met overwerken, efficiënt werken, de baas en collega’s imponeren door veel te werken etc. In mijn studententijd zocht ik baantjes in de ‘blauwe overall wereld’: eenvoudige klusjes in fabrieken. Ik werkte daar hard. Op een dag kwam een van de vaste productiemedewerkers naar me toe en zei: ‘Luister jongen, we kunnen je niet zo hard laten werken. Je produceert te veel. Als de baas merkt dat je in korte tijd zoveel kunt klaar krijgen, zullen wij dat ook moeten doen. En jij gaat hier zo weer weg, maar wij zitten hier nog 40 jaar…’  Ik was in die tijd misschien wat Farizees en dacht: hoe durven jullie, wat is er mis met dit land dat jullie zo de kantjes er af lopen. In zo’n werkomgeving is het meestal zo dat het personeel doet wat ze moet doen en vooral niets meer. Men heeft vaak een hekel aan het management en houdt niet van zijn werk. Wat Paulus nu zegt is revolutionair. Hij zegt: ’Deze mensen zijn niet jouw baas. Werk niet voor je baas, maar voor de Heer.’ Dat heeft consequenties voor beide soorten werkomgevingen (zowel voor het werk waarbij men zich onbeperkt inspant, ook al is het nooit genoeg, als ook voor het werk waarbij mensen werken omdat het moet en proberen nét genoeg te doen om problemen te voorkomen. Dit zijn de twee consequenties van dit principe:
  1. Dit principe maakt een einde aan overwerkt zijn. Als jij je werk doet, maar niemand ziet het en je krijgt er geen waardering voor, dan is dat niet meer belangrijk. God ziet het wel en Hij is je enige en echte baas. Hij zal er over een miljoen jaar nog steeds zijn, maar alle bazen van nu zijn er dan niet meer. Je hoeft niet afhankelijk te zijn van de goedkeuring van al die aandeelhouders, banken, collega’s etc. om je heen. Doe je werk voor God.  
  2. Dit principe vernietigt onderprestatie en de kantjes er af lopen. Het gaat er niet om of je baas je betrapt op te weinig inspanning, of dat je voor je collega’s net genoeg inzet toont. Je echte baas ziet je altijd. Doe je werk voor God.
Kijk niet naar je carrière alsof dat je echte carrière is. Kijk niet naar je baas alsof dat je echte baas is. In Lucas 5 zegt Jezus tegen Petrus, Andreas, Jakobus en Johannes: ‘Laat je netten achter en ik zal je vissers van mensen maken.’ Wat wil deze tekst zeggen? Dat iedereen zijn baan moet opzeggen en zendingswerk moet gaan doen? Ik lees in deze tekst dat Jezus leert dat hij voor iedereen een baan heeft die de echte baan overstijgt. Hij laat deze discipelen zien dat er een manier van vissen is welke hun normale vis-werk overstijgt. Hij heeft voor ons ook een taak die achter onze normale taak ligt. We moeten ons richten op echte waarde en niet op aards geld. Richt je op hemelse waarde, op echte schoonheid en dat helpt je om soms je netten in de steek te laten. Als je je richt op die grotere taak en dat ‘werk achter je werk’, dan kun je soms, net als de discipelen, weglopen bij je netten. In veel werkomgevingen is het moeilijk om te zorgen voor je gezin vanwege de druk die op je ligt om te presteren, aanwezig te zijn en lange dagen te maken. Jezus maakt geen einde aan het gewone vissen en ons gewone werk, maar Hij wil ons de relativiteit er van laten inzien door  het werk achter ons werk te laten zien. Hij is de enige echte meester. Hij is onze enige echte carrière. Laat niets anders jou bepalen, jouw drive zijn. Laat niets anders jou de baas worden.
Dat is revolutionair. Het betekent dat alle werk dus even waardevol is. Het betekent dat het goed is om je in te zetten voor je werk, maar je er niet door te laten beheersen. En als het jou als Christen lukt om ook op je werk voor God te werken, dan zul je een heel waardevolle medewerker zijn. Misschien niet de meest productieve medewerker, maar op de lange duur wel degelijk het meest waardevolle voortbrengend. John White, een psychiater schreef een boek met de titel ‘The Fight’ [in het Nederlands vertaald onder de titel ‘de goede strijd’. Alleen nog 2e hands verkrijgbaar. Zie link]. Het was hem tijdens zijn studie voor psychiater (begin vorige eeuw) opgevallen dat hij vaak voor examens enorme druk voelde. Telkens weer merkte hij dat hij zijn studiewerk maar bleef uitstellen en dan op het laatst zich onder grote stress volpropte met kennis. Als hij dan zijn tentamen gehad had, was hij daarna zo uitgeput dat hij even niets moest doen, en daarmee begon een nieuwe periode van uitstellen en niets doen. Tot hij noodgedwongen weer onder grote stress zich net op tijd voor een volgend tentamen kon voorbereiden. Toen las hij deze Bijbeltekst en vroeg zich af: wat zou er gebeuren als ik niet voor mijn studiepunten zou werken, maar voor de Heer? En hij besloot om anderen te gaan helpen naast zijn studie. In plaats van het ritme van grote stress vlak voor een tentamen en daarna het totale niets doen (waarbij hij alleen met zichzelf bezig was) ging hij nu tijd besteden aan het ondersteunen van anderen. Overigens gingen zijn studieresultaten in het begin omlaag, maar op langere termijn bleek dat hij zelfs een betere student werd ondanks dat hij nu ook tijd aan anderen gaf. White beschrijft dat dit hem diepgaand veranderde als mens. Hij ontdekte een levensvreugde die de blijdschap over een gehaald tentamen te boven ging. Ik ben er van overtuigd dat dit ook op jullie van toepassing is, ongeacht wie je bent en wat voor werk je doet.


De kracht om zo te kunnen leven

Tot slot: de Bijbel vertelt ons nooit alleen maar wat we moeten doen, maar geeft ook de kracht en mogelijkheden om het te doen. Dat staat beschreven in het eerste vers dat we lazen, voordat het gaat over al die instructies aan echtgenoten, meesters en slaven. In hoofdstuk 5 vers 21 staat ‘Aanvaard elkaars gezag uit eerbied voor Christus’. [vert.: de vertaling in de NBV is in dit geval wel verschillend en mist de genuanceerde betekenis van de bron-woorden. In de NBG51 stond ‘Wees elkaar onderdanig in de vreze Gods’ en ook de Statenvertalingen hanteren ‘onderdanig’. Engelse vertalingen gebruiken ‘subject yourself to another’ of ‘submit yourself’. De ‘vreze Gods’ wordt in Engelse Bijbelvertalingen vertaald als ‘the fear of Christ’ of ‘Reverence for Christ’. ‘Reverence’ is in het Nederlands ‘eerbied, ontzag, hoogachting’. De Engelse Bijbelvertaling die in deze preek werd gebruikt schreef ‘Submit to one another out of reverence for God’. De preek vervolgt beginnend bij dat woordje ‘reverence’]. Het woord ‘reverence’ maakt niet goed duidelijk wat de Bijbeltekst bedoelt. Want onderaan een brief schrijf je ook ‘met hoogachting’. Het woord dat oorspronkelijk in het Grieks gebruikt werd betekent ‘angst, bang worden gemaakt’. Maar in de Bijbel, betekent dit woord als het bij God wordt gebruikt: ‘versteld staan, vol ontzag, verwonderd, met een spannend, bijna angstig gevoel van opwinding en vreugde’. In Psalm 130,4 staat: ‘Maar bij u is vergeving, daarom eert men u met ontzag.’ (NBG51: Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt.) Door dat Psalmvers ben ik gaan begrijpen wat de ‘vreze des Heren’ werkelijk betekent. Het betekent dat je moet worden vervuld door de Geest met verwondering, ontzag en vreugde voor God. Waarom eigenlijk? De tekst waar de preek over gaat zegt nogal vreemde dingen: ‘Meesters dien je slaven, slaven dien je meesters.’ Waarom zou het elkaar dienen met de vreze des Heren (ontzag en vreugde voor Christus) te maken hebben? Omdat Hij ons allen diende door naar het kruis te gaan en te sterven. Als je diep doordrongen raakt hoe Hij jou diende door te sterven, dan zul je tegelijkertijd beseffen dat HIJ jouw echte en enige meester is!
Nog een klein voorbeeld: als je morgen weer naar je werk gaat, ga je dan aan het werk voor iemand die je in je hart eigenlijk verafschuwt? Moet je je best doen voor een organisatie die je eigenlijk maar dom en dwaas vindt? Hoe kun je je nu inzetten voor een dwaas? Simpel! Denk aan wat Jezus deed… Hij stierf voor ons toen wij nog vijanden waren… Niet maar dom of dwaas, maar vijanden! Hij diende ons en werkte voor ons toen wij nog vijanden waren. Realiseer je wat dat betekent voor jouw houding op je werk. Als je zo doordrongen raakt van deze vreze des Heren – vol van ontzag voor Hem wordt – dan wil je Hem dienen! En als je het juist wél erg naar je zin hebt op je werk en je probleem vooral is: hoe doe ik het zo goed mogelijk? Als je altijd maar aan het stressen bent en graag wilt dat de mensen om je heen zien hoe hard jij je best doet, wat betekent het dan voor jou om je te realiseren dat Christus voor jou gestorven is? Realiseer je dat Hij daardoor jou redt van de zonde. Je carrière op je werk of in de kerk zal jou niet redden! Als jouw werk jou de baas is; als jouw werk jouw heer en meester is, dan zal jouw werk je verslinden en zul je jezelf steeds meer gaan haten. De manier waarop jij kunt loskomen van die aardse meester is door je hart te laten vullen met geestelijk begrip van wat Christus deed voor jou aan het kruis. Laat niemand jou de baas zijn dan alleen Christus,  anders zul je niet meer begrijpen wat Hij voor jou deed. Laat het evangelie je hart en je houding écht veranderen: tegenover je werk, naar mensen onder jou in de organisatie en naar je leidinggevenden.