Te beluisteren via http://sermons2.redeemer.com/sermons/eating-jesus
Johannes 21,1-22
Samenvatting
Veel mensen laten het Christelijk geloof links liggen. Dat
doen ze niet omdat ze niet in God geloven, maar omdat ze niet in de kerk
geloven. Jezus geeft de kerk als missie om ‘een stad op een berg’ te zijn. Een
gemeenschap waar liefde heerst en mensen elkaar dienen in verbondenheid met God
én met hun naaste. Als Jezus onze diepste behoeften mag vervullen zullen we
onvermoede bronnen in onszelf ontdekken waarmee we anderen kunnen dienen.
Johannes 21
1 Hierna verscheen Jezus weer aan de leerlingen, nu bij het Meer van
Tiberias. Dat gebeurde als volgt. 2 Bij het meer waren Simon Petrus en Tomas (dat
betekent ‘tweeling’), Natanaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en
nog twee andere leerlingen. 3 Petrus zei: ‘Ik ga vissen.’ ‘Wij gaan met je mee,’
zeiden de anderen. Ze stapten in de boot, maar de hele nacht vingen ze niets.
4 Toen het al ochtend werd, stond Jezus op de oever, al wisten de
leerlingen niet dat het Jezus was. 5 Hij riep: ‘Hebben jullie soms iets te eten?’ ‘Nee,’
antwoordden ze. 6 ‘Gooi het net aan stuurboord uit,’ riep Jezus, ‘dan lukt het wel.’ Ze
wierpen het net uit en er zat zo veel vis in dat ze het niet omhoog konden trekken.
7 De leerling van wie Jezus hield zei tegen Petrus: ‘Het is de Heer!’ Zodra
Simon Petrus dat hoorde, schortte hij zijn bovenkleed op – meer had hij niet
aan – en sprong in het water. 8 De andere leerlingen kwamen met de boot en sleepten
het net vol vis achter zich aan. Ze waren niet ver van de oever, ongeveer
tweehonderd el. 9 Toen ze aan land kwamen zagen ze een vuurtje met vis erop en brood. 10 Jezus zei: ‘Breng ook wat van de vis die jullie net gevangen hebben.’ 11 Simon Petrus ging weer aan boord en trok het net aan land. Het zat vol
grote vissen, welgeteld honderddrieënvijftig, en toch scheurde het niet. 12 Jezus zei tegen hen: ‘Kom, eet iets.’ Geen van de leerlingen durfde hem
te vragen wie hij was, ze begrepen dat het de Heer was. 13 Jezus nam het brood en gaf hun ervan, en hij gaf hun ook vis. 14 Dit was al de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen nadat hij
uit de dood was opgestaan.
15 Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: ‘Simon, zoon van
Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?’ Petrus antwoordde: ‘Ja,
Heer, u weet dat ik van u houd.’ Hij zei: ‘Weid mijn lammeren.’ 16 Nog eens vroeg hij: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?’ Hij
antwoordde: ‘Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.’ Jezus zei: ‘Hoed mijn
schapen,’ 17 en voor de derde maal vroeg hij hem: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je
van me?’ Petrus werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van
hem hield. Hij zei: ‘Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd.’
Jezus zei: ‘Weid mijn schapen. 18 Waarachtig, ik verzeker je: toen je jong was deed je
zelf je gordel om en ging je waarheen je wilde, maar wanneer je oud wordt zal
een ander je handen grijpen, je je gordel omdoen en je brengen waar je niet
naartoe wilt.’ 19 Met deze woorden duidde hij aan hoe Petrus zou sterven tot eer van God.
Daarna zei hij: ‘Volg mij.’
20 Toen Petrus zich omdraaide zag hij dat de leerling van wie Jezus hield
hen volgde – de leerling die zich tijdens de maaltijd naar Jezus toegebogen
had om te vragen wie het was die hem zou verraden. 21 Toen Petrus hem zag vroeg hij Jezus: ‘En wat gebeurt er met hem, Heer?’ 22 Maar Jezus antwoordde: ‘Het is niet jouw zaak of hij in leven blijft
totdat ik kom. Maar jij moet mij volgen.’
|
Inleiding
Deze preek is onderdeel van een serie waarin fundamentele geloofswaarheden
worden behandeld. Telkens wordt een stukje uit de apostolische
geloofsbelijdenis verbonden met een gedeelte uit het evangelie volgens Johannes.
Deze keer kijken we naar het zinnetje ‘Ik geloof in de heilige katholieke
Kerk’. Trouwens, het woord ‘katholiek’ verdient direct een toelichting omdat
het vandaag de dag doet denken aan de Rooms Katholieke kerk. De apostolische
geloofsbelijdenis werd geschreven in het Grieks. Het woord ‘katholiek’ betekent
‘algemeen’ of ‘universeel’. De geloofsbelijdenis zegt dus dat we geloven in één
algemene universele christelijke kerk van alle plaatsen en alle tijden.
De oorspronkelijke geloofsbelijdenis begint met ‘Ik geloof’
(In het Latijn het bekende ‘Credo’). Dan volgt een hele opsomming van dat
geloof en het ‘Ik geloof’ wordt pas weer herhaald als het gaat over de Heilige
Geest, de Katholieke kerk etc. Het bestond dus uit twee lange zinnen die beiden
begonnen met ‘ik geloof’. [Vert. in de protestantse versie in het Nederlands is
‘ik geloof’ een keer vaker toegevoegd waardoor het zinnetje over de Heilige
Geest alleen is komen te staan].
In de oude kerk werd de geloofsbelijdenis al gebruikt door
mensen die gedoopt werden. Die zeiden op zo’n moment dus ook: ‘Ik geloof in de
Heilige Geest; in de Katholieke kerk etc.’. Waarom was dat eigenlijk? Het
klinkt nogal verschillend als iemand zegt: ‘Ik geloof in Jezus’ en even later
‘Ik geloof in de katholieke kerk’. Waarom is dat nodig om te noemen? Er zijn
mensen die niet in God geloven, maar er zijn toch geen mensen die geloven in
God, maar niet in de Kerk? Dat hoort er toch bij? Waarom moet je dan geloven in
de Kerk?
Uit onderzoek dat is uitgevoerd in ons land (de V.S.) blijkt
dat een van de hoofdredenen die mensen aanvoeren om niet te geloven, de kerk
is. Veel mensen weigeren te gaan geloven vanwege de Kerk en vanwege Christenen.
Ze kunnen nog wel geloven dat er een God is, maar de Kerk gaat ze te ver. En
wat de Bijbel zegt over de Kerk (en hoe die er uit zou moeten zien) is
aanzienlijk moeilijker om aan te nemen dan wat de Bijbel zegt over God.
De reden waarom het in de geloofsbelijdenis staat is dat je
niet in staat zult zijn te geloven in God en je met Hem te verbinden als je je niet
op een of andere manier verbindt met zijn Kerk. De gemiddelde westerling zegt:
‘Ik ben spiritueel geïnteresseerd, maar niet religieus.’ Wat betekent dat
eigenlijk? Ik vind God wel goed, maar ik haat de kerk. Dus onderzoeken we
vandaag wat dit tekstgedeelte ons leert over de Kerk.
Alle commentaren over deze tekst (die best wel lang is)
schrijven dat Johannes deze geschiedenis aan het einde van zijn evangelie aan
ons doorgeeft om ons zo te onderwijzen hoe de Kerk er uit zou moeten zien. In
het bijzonder wil ik stilstaan bij:
Jezus onderwijst ons
hoe de Kerk zou moeten zijn
1.
‘werp je net uit’. Jezus onderwijst ons hoe de
Kerk zou moeten zijn;
2.
‘voed mijn lammeren’. Jezus leert ons hoe we
nooit uit onszelf Kerk kunnen zijn;
3.
‘Volg mij’ en ‘Strek je handen uit’. Jezus
vertelt hoe we in Hem dit toch zullen
kunnen.
1. “Werp je net uit” - Hoe de Kerk zou moeten
zijn.
Deze geschiedenis heeft een parallel met Lucas 5. Jezus is
daar in de boot met zijn discipelen en het lukt ze niet om iets te vangen. Dan
raadt Jezus ze aan het net nog aan de andere kant uit te werpen. Ondanks de
vraagtekens die dat bij hen oproept worden ze even later overdonderd door de
enorme vangst. In het kort: ze zijn in de boot; Jezus is bij hen; ze vangen
eerst niets; met Jezus hulp vangen ze enorm veel.
Deze geschiedenis lijkt daar sterk op: opnieuw zijn ze in
een boot en vangen ze niets. Jezus roept weer: ‘Werp je net uit aan
stuurboord!’ Ze doen dat en worden weer overdonderd door de grote hoeveelheid
vis. Wat is het verschil? Jezus is niet in de boot én ze herkennen Hem niet
werkelijk. Johannes is de eerste die zich realiseert ‘dit móet Jezus wel zijn’.
Hij ziet ongetwijfeld de parallel tussen de beide gebeurtenissen. Het grote
verschil is dat Jezus er niet bij is. En tóch helpt Hij. De boodschap die hier
in zit is: ook al is Jezus fysiek niet bij ons en ben je je soms nauwelijks
bewust van zijn aanwezigheid, toch helpt Hij ons bij de uitvoering van het
werk. Deze geschiedenis is een tekening van hoe de Kerk zou moeten zijn.
Maar er is meer te zeggen. Wat is het precies wat Jezus hen
onderwijst om te gaan doen? Waarom kiest Hij dit moment om deze les te geven?
Je herinnert je vast nog dat Jezus hen voor het eerst tegen kwam. Ze waren toen
ook aan het vissen en Jezus zei: ‘Volg mij en ik zal jullie vissers van mensen
maken.’ Door nu in een soortgelijke setting te verschijnen legt Jezus het
verband: ik zal jullie blijven helpen met jullie missie. Maar wat is die missie
van de Kerk dan? Vissen!
We gaan wat dieper in op wat ‘vissen’ precies inhoudt. Velen
denken in eerste instantie vooral dat het betekent ‘mensen bekeren’. Dat is
waar, maar het betekent nog heel wat meer. Vissen is Koninkrijkstaal. Het gaat er
om dat de vissen van het ene domein (of koninkrijk) naar het andere gaan Om te
begrijpen wat ik daarmee bedoel is eerst nog wat uitleg nodig.
De mensen in die tijd waren gewend aan allerlei symbolische
betekenissen. Zo stond de zee symbool voor chaos, dood, wanorde en duisternis.
Paulus beschrijft in Kolossenzen 1,13 wat God doet als jij tot geloof komt: dan
ga je over van het rijk van de duisternis naar het rijk van zijn geliefde Zoon.
Dat betekent meer dan dat je vergeving krijgt. Je komt in een nieuw wereldrijk
terecht! En daarover zegt Jezus: ‘ik wil dat jullie de gemeenschap van de Koning
zijn. Dat jullie niet alleen maar mensen naar mij toe brengen voor een
persoonlijke relatie met mij, maar dat jullie mensen overbrengen van het ene
koninkrijk naar het andere koninkrijk.’
Misschien denk je ‘hoe breng ik iemand naar een koninkrijk?’
Welnu, wat is een koninkrijk? In Mattheüs 5,14-17 zegt Jezus: “ik wil dat
jullie het licht in de wereld zijn zoals een stad op een berg. Zo moet jullie
licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen
aan jullie Vader in de hemel.” Pas na een paar maanden mediteren heb ik
ingezien hoe mooi Jezus hier zijn metafoor kiest. Als jullie hier in New York
samen een christengemeenschap vormen, dan zijn jullie een alternatief New York. Jullie zijn als een stad op een heuvel: een
stad die door de anderen gezien kan worden.
Wat betekent dat? Ten eerste dat in onze stad alle soorten
mensen moeten kunnen wonen die ook buiten onze stad wonen. Dat betekent dat een
kerk dus niet te homogeen kan zijn. Aan de andere kant is het onmogelijk om als
één gemeente de totale diversiteit van de stad te kunnen herbergen (kijk
bijvoorbeeld maar naar de taal: door te preken in het Engels sluit ik de helft
van de inwoners van New York al uit), maar alle gemeentes van New York samen
moeten huisvesting kunnen bieden aan alle soorten mensen.
Wat betekent het nog meer dat we een alternatief New York moeten vormen? We moeten niet slechts een
verzameling individuen zijn, maar we moeten er zelf ook in wonen. Er moet een samenlevingsstructuur zijn binnen onze stad. Hoe
leven we samen? Hoe gebruiken we en delen we ons bezit? Hoe gebruiken we onze
seksualiteit? Hoe behandelen mannen en vrouwen elkaar? Hoe gaan de rassen met
elkaar om?
Buiten onze ‘kerk-stad’ gaan de rassen niet goed om met
elkaar en delen de rijken hun rijkdom niet met de minder bedeelden. Buiten onze
stad gaan allerlei zaken mis. Maar wat doen wij? Wat betekent het om kerk te
zijn? Denk je eens in: wat betekent het om in New York te wonen? Is het enige
dat we als burgers van de stad doen: samenkomsten bezoeken? Jezus wil dat wij
echt een stad, een samenleving vormen.
Hoe zou een samenleving eruit zien waarin
geld niet een afgod is en
waarin lichamelijke schoonheid niet een
afgod is; een samenleving waarin man en vrouw elkaar niet als speeltjes
beschouwen? Onze missie is om mensen uit die andere samenleving (dat andere koninkrijk) naar dit nieuwe koninkrijk
te trekken. Dat betekent dus veel meer dan ze te helpen een persoonlijke
relatie met jou te krijgen en daarna samenkomsten te laten bezoeken. Het gaat
écht om de overgang van het ene koninkrijk naar het totaal andere koninkrijk! Wij
worden een alternatief koninkrijk,
een alternatieve samenleving genoemd.
Niet een gesloten gemeenschap zoals een getto, maar wij moeten juist voor allen
zichtbaar en toegankelijk zijn: op een heuvel!
Laten we hier nog eens dieper op ingaan (en by the way: als
ik twee uur de tijd had zou ik heel graag nog meer tot in detail vertellen hoe
prachtig alles uit het hele boek Johannes samenkomt in dit ene verhaal).
In de boot waren o.a. Natanaël en Tomas. Twee uitersten. Natanaël
was heel snel van geloof – heel lichtgelovig. Toen hij voor het eerst Jezus
tegenkwam (zie Joh. 1) en Jezus hem zei: ‘Ik zag je onder de vijgenboom’,
reageerde hij direct: ‘U bent de zoon van God, u bent de Koning van Israël!’. En
zegt Jezus dan: ‘Dankjewel, goed
gezegd’? Nee. Eigenlijk berispt hij hem: ‘Geloof je omdat ik je onder de boom
zag zitten? Je zult nog veel grotere dingen zien’. Aan de andere kant staat
Tomas. Die is juist kleingelovig en cynisch. Hij zegt pas te willen geloven als
hij niet alleen de gaten in Jezus handen ziet
maar zelfs zijn vinger er in kan steken.
Zelf ben ik meer een Tomas en heb ik er een hekel aan als
mensen allerlei dingen maar direct voor zoete koek slikken. En ik denk dat het
in het algemeen zo is dat de ‘Tomassen’ en ‘Natanaëls’ elkaar niet goed kunnen
uitstaan. En nu zitten ze in één boot. [vert. voor Nathanaël gebruikt Keller als
beschrijving ‘Superstitious’ dat letterlijk vertaald ‘bijgelovig’ betekent in
het Nederlands. Keller legt echter uit dat het van het Latijn komt en iets als
‘over-gelovig’ betekent. Hij zet dat tegenover sub-stitious (een woord dat niet
bestaat, maar, grapt Keller: ‘ik zeg het gewoon heel vaak in de hoop dat het
alsnog een echt woord gaat worden’). Sub-stitious betekent dan onder-gelovig.
In de preek is het vertaald als ‘snel van geloof/ lichtgelovig’ resp.
‘kleingelovig’. ]
En kijk eens naar een andere tegenstelling: die tussen
Johannes en Petrus. Johannes is
rationeel. Hij is de eerste die denkt ‘dit moet de Heer zijn!’. Petrus is
minder een denker, maar meer een doener. Hij is de eerste die handelt. Denkers
en doeners kunnen elkaar in de kerk ook in de weg zitten. ‘Petrussen’ in de
kerk vinden vaak van de ‘Johannessen’ dat ze remmend werken, laf zijn, moeilijk
doen, altijd ergens eerst een commissie voor in het leven willen roepen in
plaats van er direct iets aan te gaan doen. Omgekeerd denken ‘Johannessen’ over
‘Petrussen’ dat ze te reactief en veel te impulsief zijn. Het is dus maar niet een groep vissers, maar
het zijn heel verschillende mensen. Jezus wil dat wij in een kerkelijke
gemeente kunnen samenleven met mensen met wie we buiten die gemeente nooit zouden
optrekken. Dat we samen op zo’n manier leven dat de wereld kan zien: zo hoort
de samenleving er idealiter uit te zien.
Hoe doen we dat? De Bijbel is daar heel duidelijk over, maar
helaas: veelal wordt er niet geluisterd. Het gaat om gehoorzamen. Bij sommige geboden lijkt dat eenvoudig. Als er staat
‘pleeg geen overspel’ dan snappen de meeste mensen wel wat het is en hoe je wel
of niet overspel pleegt. Maar als er staat ‘wees niet hebzuchtig’ dan lijkt het
opeens veel moeilijker. En mocht je het nog niet weten: voor elke waarschuwing
tegen een seksuele zonde staan er maar liefst 10 waarschuwingen tegen hebzucht
in de Bijbel! Maar hoe weten we of we hebzuchtig zijn? Waar is de grens? Er
zijn mensen die denken: ik geef 10% en de rest mag ik aan mezelf besteden hoe
ik maar wil.
Het probleem met de interpretatie van de Bijbel is voor
Engelstaligen dat we niet goed zien wanneer de Bijbel over meervoud of
enkelvoud spreekt. Behalve in de Zuid-Amerikaanse staten gebruikt de rest van de
Engelssprekenden You voor zowel jij als jullie. In het oud-Engels is dat niet zo. Daar wordt nog over Thee
(enkelvoud) en Thou (meervoud) gesproken. Realiseer je dat in veel
Bijbelteksten het over jullie
(meervoud) gaat. Het gaat in veel Bijbelteksten maar niet om individuele richtlijnen,
maar de Bijbel leert ons hoe de Kerk er als geheel uit moet zien in al haar
samenhang.
Als in Hebreeën 13,5 dus staat “Laat uw leven niet beheersen
door geldzucht, neem genoegen met wat u hebt. Hij heeft immers zelf gezegd:
‘Nooit zal ik u afvallen, nooit zal ik u verlaten,’” heeft dat betekenis voor
de kerk als geheel. Het gaat ons nooit lukken om hebzucht individueel te
bestrijden. Geld moet geen eiland zijn waar je in je eentje op woont. Overleg,
wees eerlijk en deel op zo’n manier dat de wereld er versteld van staat. De
bijbel roept ons op om een gemeenschap van de Koning te zijn. Je kunt in je
eentje toch geen stad zijn?! Je bent in je eentje toch ook geen familie? Of een
kerk? Dat kun je ook niet met christenen met wie je alleen maar naar
samenkomsten gaat. Je zult écht verbonden met ze moeten zijn. Stel dat ik aan
het einde van de dienst zeg: ‘Ga heen en doe dit.’ Sommigen van jullie zullen
misschien zeggen: ‘ik wist niet hoe moeilijk het was om Christen te zijn, maar
ik ga het proberen tot ik er bij neer val.’ En weet je: dat zal dan gebeuren…
Jezus is er open en eerlijk over waarom de Kerk op zoveel plaatsen faalt.
2. ‘Voed mijn lammeren’. Jezus leert ons hoe
we nooit uit onszelf Kerk kunnen zijn;
Jezus roept ons op om de gemeenschap van de Koning te
vormen, maar Hij laat ook zien waardoor het telkens weer mislukt. Kijk maar
eens naar vers 15-17: “ 15 Toen ze gegeten
hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je mij
lief, meer dan de anderen hier?’ Petrus antwoordde: ‘Ja, Heer, u weet dat ik
van u houd.’ Hij zei: ‘Weid mijn lammeren.’ 16 Nog eens vroeg
hij: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?’ Hij antwoordde: ‘Ja, Heer, u
weet dat ik van u houd.’ Jezus zei: ‘Hoed mijn schapen,’ 17 en voor de
derde maal vroeg hij hem: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je van me?’ Petrus
werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij
zei: ‘Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd.’ Jezus zei: ‘Weid mijn
schapen”.
Ik heb hier vaker over gepreekt, telkens gericht op het
berouw en de bekering van Petrus. Deze keer wil ik iets anders bezien. In vers
15 vraagt Jezus aan Petrus, terwijl de anderen er bij zijn: ‘Simon, zoon van
Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?’ Petrus wordt hier
vernederd, zo lijkt het op het eerste gezicht. Dit is echter hoe berouw werkt.
Jezus zegt tegen Petrus: ‘voed mijn lammetjes.’ Dat is de meest basale
bouwsteen van het christen zijn voor anderen: echte vriend voor iemand zijn.
Wat bedoel ik met ‘echte vriend’? Jezus spreekt ze in vers 5
aan met een woord dat in allerlei Bijbelvertalingen verschillend wordt
weergegeven: vrienden, kinderen, kinderkens. Naar volwassenen gesproken is het
een intieme, vriendelijke manier van aanspreken, die je bij officieel gebruik niet
vaak hoort, maar die in spreektaal wel gangbaar is. Het is qua woordgebruik vergelijkbaar
met een man die zijn tegen zijn vrienden zegt: ‘hé jongens, zullen we maar eens op huis aan gaan.’ Jezus leert
ons hier over echte vriendschap, net als in Johannes 15 waar hij uitlegt dat
hij ons niet ‘slaven’, maar ‘vrienden’ noemt. Een echte vriend staat altijd
voor je klaar en laat je nooit in de steek. Jezus zelf laat dat zien: Hij gaat
een echte relatie aan met mensen, heel dichtbij en niet afstandelijk. Toen het
er de tijd voor was, gaf Hij zelfs zijn leven voor ons.
Hoe doe jij dat? Ben je open naar mensen toe? Zoek je echt
contact? Of draai je maar wat om ze heen en laat je maar een heel klein stukje
van jezelf zien? Ben je er altijd voor mensen? Gaat het je om je eigen plezier
en je eigen behoefte of ben je er echt voor
hen? Een tijd geleden dacht ik er over hoe dat eigenlijk bij mijzelf zat.
Ik had het idee dat het best aardig zat en ik denk dat velen van jullie dat ook
over jezelf denken. Maar wacht even… Jezus zegt ‘voedt mijn lammetjes’.
Ik hoorde laatst Dick Lucas (een docent aan een universiteit in Oxford) vertellen wat hem was overkomen tijdens een christelijke
conferentie. Hij sprak daar enkele dagen. Op de tweede dag was er een
ongelukkig idee van de organisatie waardoor het zo liep dat hij in de zaal
vrijwel alleen kinderen had zitten. De ochtend verliep met een hoop
beginnersvragen en naïeve opmerkingen en hij vroeg zich vertwijfeld af wat hij
’s middags nog moest gaan doen met deze groep. Hij sloeg zijn bijbel open en
kwam bij onze tekst: “voed mijn lammeren.” Dick Lucas beschrijft hoe hem dit
diep trof. ‘Voeden’ betekent dat je bezig bent wat te geven, niet bezig bent om
gevoed te worden. ‘Lammeren’ zijn behoeftig en willen altijd iets van je. Als
je wilt weten of jij een echte vriend bent die klaar staat voor mensen, kijk
dan niet welke mensen voor jou kozen, maar kijk hoe jij mensen kiest. Ben jij
bereid om er te zijn voor mensen die veel lager zijn opgeleid? Of voor mensen
die in een heel andere sociale klasse leven? Of voor mensen die echt niet
aantrekkelijk zijn? Voor mensen waar je je misschien wel voor schaamt om samen
mee gezien te worden? Ben jij bereid om achter Zijn lammetjes aan te gaan?
Nu komt het bijzondere: Je zult nooit uit jezelf een echte
vriend kunnen zijn. Kijk maar hoe het met Petrus liep. Hij had expliciet
gezegd: ‘al zouden allen u in de steek laten, ik zeker niet.’ Toen Petrus dat
destijds zei, werd duidelijk dat hij het evangelie nog niet begrepen had. Hij
gebruikte Jezus op een manier zoals fans proberen dichtbij hun idool te zijn.
Of vergelijk het met de manier waarop mensen proberen vlak bij een belangrijke
persoon (bijv. de baas) te zijn. Als ze in de buurt van de baas zijn blinken ze
uit in goed gedrag, maar zodra ze ergens anders zijn is hun houding ‘spot niet
met mij, want ik ken de baas!’ Petrus voelde zich trots en beter dan anderen.
Dat kwam doordat er nog een leegte in zijn hart en ziel was. Hij gebruikte
Jezus meer dan dat hij Hem diende. Hij redde meer zichzelf dan dat hij zich
liet redden. Petrus kon geen echte vriend zijn zonder wat nu volgt.
3. ‘Volg mij’ en ‘Strek je handen uit’. Jezus
vertelt hoe we in Hem dit toch zullen
kunnen.
Jezus zegt tegen Petrus dat als hij oud zal zijn geworden,
hij zijn handen zal uitstrekken en dat anderen hem zullen brengen op een plaats
waar hij niet wil zijn. Daarna zegt Jezus: ‘Volg Mij!’ Johannes legt uit dat
Jezus dit vertelt om aan te geven dat Petrus vervolgd zou worden (wat ook
gebeurd is, hij is gekruisigd). In plaats van het te zoeken in eigen eer (die
moeilijk te beschermen is) roept Jezus Petrus in zijn spoor: “Volg MIJ!.” Als
je zo gevuld wordt door een vriendschap met iemand (Jezus) die je werkelijk
alles kan geven wat je maar nodig hebt en die dat ook bewezen heeft door zelfs
voor je te willen sterven, dan hoef je niet meer zelf lammetjes om je heen te
verzamelen (waarmee je eigenlijk jezelf voedt), maar ga je zijn lammeren voeden.
Hoe weet je nu dat Hij echt zoveel van je houdt? Jezus zegt
eigenlijk: ‘Kijk naar mij. Ik ben de enige vriend die je altijd binnen laat.
Zelfs aan het kruis hang ik met open armen. Open genageld voor jou…’ Dat is zo
kwetsbaar als je maar kunt zijn. En Jezus is de vriend die alles voor je over
heeft. Hij kreeg de keus: ‘Of jij gaat naar de hel of zij allen zullen verloren
zijn.’ En Jezus koos: ‘Ik ga naar de hel.’ Zo werd Hij de vriend die altijd
voor ons klaar staat en alles voor ons over heeft. Jij kunt pas de echte vriend
van iemand worden als jij bent bevrijd van de zelfbevrijding en de echte
vriendschap van Jezus hebt ontdekt; pas als jij hebt ingezien hoe jij van
jezelf bezig was het gat in je ziel op te vullen.
Als iedereen hier in de zaal ongeveer tien echte vrienden
zou hebben buiten onze gemeente en daarnaast vriendelijk zou zijn tegen
iedereen die hij tegenkwam, dan werd de samenleving van onze Koning gevormd.
Hoe doen we dat? Vier punten:
1.
Vier
met ze mee (zoals Jezus ze nodigt met Hem te eten). Toon daarin echte
gastvrijheid.
2.
Laat zien dat jij zelf feilbaar bent en bij Hem hoort, juist doordat dát zichtbaar
mag zijn. Jezus laat Petrus ten overstaan van de anderen tot drie keer merken
hoe de openlijke erkenning van zijn falen niet tot verwijdering leidt, maar
juist tot verbondenheid met Hem.
3.
Volg
Jezus. Petrus vraagt, nadat hij gehoord heeft hoe het met hem zal aflopen, hoe
het met Johannes zal gaan. Jezus zegt dan dat Hij alleen Petrus’ eigen verhaal
aan hem openbaart. Dit is trouwens hetzelfde als wat Aslan zegt aan het eind van het Narnia
verhaal. Wat betekent dit voor onze vriendschappen? Jij weet niet hoe het
verhaal van de ander zal zijn. Jij kent alleen je eigen positie. Wees dus
voorzichtig in de gesprekken met anderen. Oordeel niet, want jij weet toch niet
wat Gods plan met de ander is.
4.
Vlucht
naar Jezus. In Lucas 5 staat het verhaal van de eerdere wonderlijke visvangst.
Petrus reageert daar echter heel anders. Toen hij in die situatie het wonder
besefte zei hij: “Ga weg van mij, Heer, want ik ben een zondig mens.” Dat Hij
een zondig mens is, was hem toen al goed duidelijk. Deze tweede keer
(beschreven in onze tekst) vlucht hij echter niet bij Jezus vandaan, maar gaat
hij onmiddellijk naar Hem toe. Hij weet dat hij een berisping zou kunnen
krijgen. Hij wordt inderdaad ook herinnerd aan zijn zwakheden, maar Jezus doet
dat om hem vervolgens ondanks (of dankzij…) zijn zwakheid groot te maken in
Hem. Jezus verwijdert Petrus niet van zich vanwege zijn zonden, maar is juist
de ultieme vriend voor hem en geeft hem ook de missie dat te zijn voor anderen.
Gebed
Vader, dank u! Wat een panorama geeft u ons. We vragen om
vergeving dat we zo weinig laten zien hoe de kerk zou moeten zijn en danken u
dat we in Christus mogen zien hoe u dat bedoelt. Wilt u ons helpen de
samenleving van de Koning te zijn. Niet door hoogverhevenheid, maar door echte
vrienden te zijn, oprecht en toegewijd. Help ons niet selectief te zijn in met
wie we wel en niet om willen gaan. Dank u dat Jezus onze ultieme vriend is.
Dank u Jezus, dat u voor ons klaar staat en ons nooit in de steek laat. En dat
we dat mogen zien in hoe u zich liet kruisigen voor ons. Wilt u ons helpen
daardoor geraakt te zijn zodat we uw echte kerk zullen zijn. Dat we kunnen
belijden ‘ik geloof in de heilige katholieke Kerk’. Amen.