donderdag 30 januari 2014

De nieuwe stad (The new city )

Preek van Tim Keller (27 oktober 2002) gehouden in Redeemer Presbyterian Church New York.

Bijbellezing:  Drie tekstgedeelten uit Exodus

Exodus 19,2-8

Ze waren vanuit Refidim verder getrokken en in de Sinaiwoestijn gekomen. Daar sloegen de Israëlieten hun kamp op, vlak bij de berg. 3 Mozes ging de berg op, naar God. De HEER riep hem vanaf de berg toe: ‘Zeg tegen het volk van Jakob, laat de kinderen van Israël weten: 4 “Jullie hebben gezien hoe ik ben opgetreden tegen Egypte, en hoe ik je op adelaarsvleugels gedragen heb en je hier bij mij heb gebracht. 5 Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met mij houdt, zul je een kostbaar bezit voor mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken – want de hele aarde behoort mij toe. 6 Een koninkrijk van priesters zul je zijn, een heilig volk.” Breng deze woorden aan de Israëlieten over.’ 7 Mozes ging terug, riep de oudsten van het volk bijeen en deelde hun alles mee wat de HEER hem had opgedragen. 8 En het hele volk antwoordde als uit één mond: ‘We zullen alles doen wat de HEER heeft gezegd.’ Mozes bracht het antwoord van het volk aan de HEER over.

Exodus 20,1-3

1 Toen sprak God deze woorden: 2 ‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. 3 Vereer naast mij geen andere goden

Exodus 24,7-11

7 Vervolgens nam hij het boek van het verbond en las dit aan het volk voor, en zij zeiden: ‘Alles wat de HEER gezegd heeft zullen we ter harte nemen.’ 8 Toen nam Mozes het bloed en besprenkelde daarmee het volk. ‘Met dit bloed,’ zei hij, ‘wordt het verbond bekrachtigd dat de HEER met u heeft gesloten door u al deze geboden te geven.’
9 Hierna ging Mozes de berg op, samen met Aäron, Nadab, Abihu en zeventig oudsten van het volk, 10 en zij zagen de God van Israël. Onder zijn voeten was er iets als een plaveisel van saffier, helder stralend als de hemel zelf. 11 Deze vooraanstaande Israëlieten werden niet door God gedood: zij zagen hem, en zij aten en dronken.

Samenvatting

De wet helpt ons om te ontdekken hoe we uit ons zelf er op gericht zijn om God en de hemel te verdienen door onze eigen inspanning. Tegelijk maakt de wet ook duidelijk hoe God het totaal anders heeft bedacht: Hij redde ons eerst uit onze reddeloze situatie en geeft ons daarna pas zijn wet. Het begint er mee dat Hij ons naar zich toetrekt om ons te maken tot een nieuwe samenleving in de wereld om ons heen. Hoe meer je de wet begrijpt en inziet hoe je eigen hart ten diepste functioneert, des te meer word je naar het offer van Christus gedreven die de vloek voor ons droeg zodat wij de zegen kunnen ontvangen. Hij maakt ons tot een heilig volk: een hemelse samenleving binnen de wereldse samenleving. Met Zijn wet leert hij ons Zijn heilig volk te zijn, waaraan ook anderen kunnen zien hoe God is.

Inleiding

Het gelezen tekstgedeelte komt uit een belangrijk deel van Exodus waarin beschreven is hoe God de wet aan zijn volk geeft. Met indrukwekkende verschijnselen ontvangt het volk de 10 geboden vanaf de berg Sinaï. De gemiddelde moderne mens vindt dit maar een lastig onderwerp. In onze tijd zouden we het punt voorbij moeten zijn dat er religies zijn die gebaseerd zijn op een wet. Angstaanjagende donder vanaf de berg Sinaï, dat zouden we toch inmiddels achter ons moeten hebben gelaten. Vandaag de dag hebben we meer behoefte aan religies die gebaseerd zijn op liefde, in plaats van op een wet! Men zegt dan: ‘Het Christelijk geloof is toch gebaseerd op liefde?’. En dan wordt dat ook nog eens als een retorische vraag gesteld. Het punt is dat zo’n redenering gebaseerd is op een simplistische kijk op de wet. In onze moderne tijd kun je grofweg twee soorten religies onderscheiden: enerzijds religies waarbinnen mensen hoofdzakelijk bezig zijn met het houden van wetten en voorschriften en anderzijds religies waarbinnen wetten en regels geen enkele rol lijken te spelen. In beide gevallen wordt de wet gezien als ‘het middel waardoor je gered wordt’. De een wil gered worden en goddelijke zegen ontvangen en probeert zich uit alle macht aan wetten en regels te houden. De ander hoeft juist niet gered te worden en vindt dus ook dat hij zich op geen enkele manier aan wetten hoeft te houden. Beiden denken dus dat een wet centraal staat in het geloof en hebben geen weet van de werkelijke spirituele betekenis van de wet zoals God die aan ons heeft gegeven. De wet is zo genuanceerd en kent zoveel facetten. Op basis van de gelezen Bijbelgedeelten kun je vijf punten onderscheiden in deze preek waaruit je leert waarom God ons de wet gegeven heeft en wat de rol van de wet in jouw leven behoort te zijn. (Misschien denk je ‘vijf punten?..!’ maar Billy Graham zei dan altijd ‘Maak je geen zorgen, de bussen wachten wel op jullie…’).
Voordat we met die vijf bedoelingen van de wet beginnen, kijken we eerst wat onze tekst zegt over wat de wet niet beoogt. In vers 4 en 5 zegt God: “Jullie hebben gezien hoe ik ben opgetreden tegen Egypte, en hoe ik je op adelaarsvleugels gedragen heb en je hier bij mij heb gebracht. Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met mij houdt…”. Wacht even! Heb je wel gelezen wat er eerst gebeurde en wat daarna? Hij droeg ons op adelaarsvleugels. God schildert zichzelf af als een machtige adelaar. Let eens op het werkwoord wat wordt gebruikt en vraag je af: wat hebben de Israëlieten zelf bijgedragen aan die redding en bevrijding? Ze vluchten niet zelf weg, ze renden niet weg, ze werden uit Egypte gedragen. Dat betekent dat ze niets bijdroegen aan hun bevrijding. God zegt dus: “Ik heb jullie al gered en gedragen op adelaarsvleugels. En nu: gehoorzaam…”. Dit is dus de manier hoe God werkt: hij accepteert ons voor de volle honderd procent en dus: gehoorzaam! Terwijl elke andere religie op de aarde en ieder mens op aarde, inclusief jij, uitgaat van het tegenovergestelde principe: ‘ik doe het goede en ik leef op de juiste manier en daarom word ik geaccepteerd en gezegend’. Deze twee principes staan tegenover elkaar: wij denken ‘ik gehoorzaam à ik word gered’ terwijl God zegt ‘Ik red je à gehoorzaam me nu’. Hij bevrijdt het volk Israël eerst en geeft ze daarna pas de wet. Het doel van de wet is dus niet dat je een manier hebt om in de hemel te komen, of een manier om God van je te laten houden.
Het bewijs dat élk menselijk hart, dus ook dat van jou, zo werkt dat je de wet als doel ziet om Gods zegen te ontvangen, is dat je (wellicht) zult denken: als het zo is dat God redt en daarna pas gehoorzaamheid vraagt, waarom zou ik dan gehoorzamen? … Het feit dat je die vraag stelt laat zien  dat je hart op een fundamenteel niveau God niet begrijpt. Zijn liefde gaat tegen ons gevoel in en vanuit ons zelf begrijpen wij God niet.
Samengevat: de wet is niet gegeven om er door gered te worden.
Laten we nu eens kijken welke vijf redenen onze tekst aanreikt waarom God wél de wet heeft gegeven. 
  1. Om een intieme relatie met God te krijgen
  2. Om je deel te maken van een radicaal en nieuw, heilig volk
  3. Om je het licht van de wereld te laten zijn
  4. Om je ten diepste te laten zien hoezeer jouw hart uit zichzelf niet op God gericht is
  5. Om je naar het bloed van Jezus Christus te drijven omdat daar alleen onze redding ligt.

1. God gaf ons de wet: om een intieme relatie met Hem te krijgen

De eerste reden waarom God ons Zijn wet gaf is dat Hij ons tot Zijn geliefde wil maken.  Exodus 19,5 zegt “Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met mij houdt, zul je een kostbaar bezit voor mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken – want de hele aarde behoort mij toe”. Natuurlijk was Gods liefde voor het volk er al, anders had Hij het niet uit Egypte verlost. Maar hier zegt God dat Hij het volk tot zijn ‘kostbaarste bezit’ wil maken. Ter vergelijking: als je echt verliefd wordt op iemand, dan wil je alles over die persoon weten. Ik bedoel niet dat je zijn of haar dossier bij de geheime dienst opvraagt, maar je gaat op zoek om er achter te komen wat die persoon fijn vindt. We zeggen dat niet zo, maar eigenlijk ben je op zoek naar de wil van die persoon – naar wat de dingen zijn die hij of zij ten diepste verlangt. En dan probeer je dat te geven. Dat is niet verplicht of gebeurt niet onder dwang, want in een relatie waarin sprake is van echte liefde leg je als het ware jouw geluk in het geluk van de ander. Anders gezegd: zijn of haar geluk maakt jouw gelukkig. En daarvoor moet je uitzoeken wat die ander graag wil. Want hoe meer je de ander ziet genieten, hoe meer het jou vervult. Zie je wel wat God in deze tekst doet? Als God zegt: ‘Ik wil dat je Mij gehoorzaamt zodat je mijn kostbaarste bezit zult zijn, zegt hij dus niet: ‘zodat ik je kan redden’. Wat betekent dat?
Let eens op hoe de wet begint in Exodus 20. Het begint niet met ‘vereer geen andere goden, maak geen beelden etc.’ maar  het begint zo: “Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd”. God laat weten: ‘Ik heb mijn deel gedaan; Ik heb geluisterd naar de diepste verlangens van jullie hart; Ik heb je horen schreeuwen en huilen onder de verdrukking van de slavernij en ik ben naar jullie toegekomen. En nu: beantwoord mijn Liefde. Wat Ik je laat zien in de wet is wat Mij verheugt: ik verheug me in eerlijkheid, rechtvaardigheid en liefde. Stel nu jouw vreugde in mijn vreugde – maak het jouw vreugde om mijn vreugde te zoeken. Doe dat op deze manier: (en dan volgt de wet). Zo word je mijn kostbaarste bezit (in het Engels ‘treasure’, denk ook aan ‘schat’ of ‘sierraad’). Het Hebreeuwse woord dat voor ‘kostbaarste bezit’ wordt gebruikt heeft een speciale betekenis. Het gaat echt om de persoonlijke weelde. In die tijd was het zo dat absolute vorsten álles bezaten. Zodra zij de macht hadden, waren het hele land, alle mensen, alle bezittingen voor hem. Als het hem zo uitkwam kon hij ze zelfs doden en verder kon hij overal mee doen wat hij wilde (denk bijvoorbeeld aan de denkwijze van Izebel als ze Achab er op wijst de wijngaard van Naboth af te pakken). Waar gaat het dan om bij deze persoonlijke schatten? Het gaat over speciale schatten met een bijzondere waarde voor de vorst zelf. Ze behoren tot zijn lievelingseigendommen die hij in zijn privéverzameling bewaart. Denk bijvoorbeeld aan juwelen die hij zo mooi vindt of die zoveel voor hem betekenen en waar hij zoveel vreugde in heeft, dat hij ze altijd bij zich draagt, of op een speciaal plekje in zijn slaapvertrekken voor zichzelf bewaardt.  Wat God zegt is: ‘de hele wereld is van mij, maar jullie zijn mijn lievelingseigendommen. Ik heb jullie aan mijn privé bezit toegevoegd en heb vreugde in jullie. En nu: beantwoord mijn liefde.’ God wil dat wij zijn liefde beantwoorden door Hem te gehoorzamen zodat we een intieme relatie met Hem kunnen hebben. Een relatie die Hij begonnen is uit liefde door ons te bevrijden uit slavernij. Als we God gehoorzamen, zullen we de vreugde ontdekken die Hij in en over ons heeft en dat zal ons de diepst mogelijke vreugde geven.
Terugblikkend is de eerste reden waarom God zijn wet geeft: om ons tot wederzijdse geliefden te maken. Maar er is nog meer: God stopt niet als Hij ons tot zijn persoonlijke lievelingseigendom heeft gemaakt.

2. God gaf ons de wet: om je deel te maken van een radicaal en nieuw, heilig volk

God wil van ons een ‘heilig volk’ maken (vers 6). Dat betekent: hij wil ons omvormen tot een radicaal nieuwe samenleving. Dat kun je zo beter begrijpen: toen God zijn volk de wet gaf, liet Hij ze hun kamp opslaan rond een berg. Toen dat gebeurde was dat voor het volk niet vreemd. Uit historisch en archeologisch onderzoek is gebleken dat in die tijd in Mesopotamië de eerste nederzettingen ontstonden die later steden werden genoemd. Zulke steden ontstonden altijd rond een berg of een heuvel. Op die heuvel of berg, vormde een verhoogde tempel het middelpunt van de stad: een Ziggoerat. [Ziggoerat betekent ‘bouwen op een verhoogd gebied’. Zie hier voor illustraties]. De reden waarom men deze steden maakte was dat de bewoners de berg op konden gaan naar ‘hun god’ om offers te brengen en gezegend te worden bij het werk dat ze (weer omlaag gegaan) moesten doen. Er werd dus eerst geofferd om de goden gunstig te stemmen en zo hun zegen over zich af te roepen. Met andere woorden: het bekende principe van zo’n stad was dat de bewoners als houding hadden: ‘ik wil opstijgen, ik wil mijn zegeningen bij de goden kunnen halen, ik wil me zelf bewijzen’. Dat was ook wat de bouwers van de toren van Babel beoogden (Gen 11): een toren tot aan de hemel zodat ze beroemd konden worden. En nu zegt God tegen zijn volk: ik ga van jullie een heilig volk maken, dat wil zeggen: een compleet ander volk. Het verschil is direct al te zien: menselijke steden waren gebouwd rond een menselijke hoogte, maar dit volk wordt gevormd rond een door God gemaakte berg. In de menselijke steden was een tempel gemaakt op een berg die mensen hadden uitgekozen om de goden aan te trekken. God echter, verzamelt dit volk rond Zijn berg, die Hij gekozen heeft en trekt hen daarmee naar zich toe. De verschillen tussen deze twee steden maken het principiële verschil tussen religies duidelijk waarover de inleiding van de preek al sprak: in de menselijke stad gaat het om ‘ik kom naar god, ik stijg op en bereik daarmee zelf mijn god en daarmee wordt ik gezien door mijn god. Bij God werkt het echter juist omgekeerd: God komt omlaag naar  mensen die het niet verdiend hebben en zichzelf niet bewezen hebben; naar verdrukte, gekwelde mensen. En God zegt dan dat een samenleving die door Hem gebouwd is op deze berg, een heel andere samenleving is dan die op al die andere bergen en heuvels gesticht zijn. De grote tegenstelling is dus dat God naar de mens toe komt in plaats van dat de mens reikhalzend zelf omhoog probeert te stijgen om de goden voor zich in te palmen. God stelt dat in het centrum van deze nieuwe stad iets staat dat radicaal verschilt van andere steden. Dit wordt een heilig volk, waarbij heilig betekent: apart gezet, afgezonderd. Het gaat dus om meer dan alleen een stad: God zet Zijn eigen complete volk apart omdat Hij het lief heeft.
Het basisprincipe van je hart moet dus 180 graden omdraaien! In plaats van dat jij God probeert voor je te winnen, mag je ten diepste gaan beseffen dat je gered wordt uit genade. Dat je geaccepteerd wordt zoals jij bent. Als je in die stad ‘thuis’ komt - die stad waar je niet jezelf hoefde te bewijzen, maar waar God jou een plek geeft – dan word je een heel andere burger dan de burgers van de aardse stad. Mensen die bij die heilige hemelse stad horen gedragen zich totaal anders. In de aardse stad geldt: ‘hoe kan ik jou gebruiken om er beter van te worden’, terwijl in de hemelse stad geldt: ‘hoe kan ik dat wat ik gekregen heb inzetten ten gunste van jou’. Als God ons een heilig volk wil maken, wil dat zeggen dat je in alle aspecten van je leven anders zult zijn: quaomgang met geld, met je vaardigheden, met je gezinsleven etc.  De manier waarop je zult omgaan met geld, macht en seks zal totaal anders zijn. God trekt mensen niet alleen als losse personen naar zich toe, Hij creëert een nieuwe samenleving binnen de ‘gewone’ samenleving. Gods samenleving functioneert op basis van fundamenteel andere principes dan de wereldse samenleving. En dát is waar de wet over gaat: over die hemelse manier waarop God een samenleving wil laten functioneren. Als je hoofdstuk 20 tot 24 leest, niet met de bril op van ‘hoe kan een mens gered worden?’, maar met de bril op van ‘hoe ziet de hemelse samenleving er uit die  God ontworpen heeft?’, dan ga je pas de schoonheid van de wet zien. Geld, macht en seks worden in Gods stad op een compleet andere manier gebruikt  dan in de aardse stad: niet destructief, niet om de ander te misbruiken, niet om er verslaafd aan te worden etc.  
Je kunt dat in de wet zelf zien, kijk maar naar een paar voorbeelden uit hoofdstuk 20 tot 24:
  • Seks: dit was de eerste cultuur in de menselijke historie waarin overspel niet alleen voor vrouwen, maar ook voor mannen als fout werd gezien.
  • Geld: dit was de eerste cultuur waarin ook dochters konden erven. Als je de wetten over geld leest zul je zien dat er niet alleen 10% per jaar werd gegeven, maar bovendien elk 3e jaar nog een extra bijdrage waardoor de Israëliet per jaar zo’n 23% weg gaf. Vind je dat te genereus? Vraag je dan eens af of je wel bij een heilig volk wilt horen. Misschien wil je wel een persoonlijke relatie met God, maar je hebt dan het punt gemist dat God Zijn volk vormt in onderlinge verbondenheid.
  • Macht: als er vreemdelingen bij het volk woonden moesten ze alle rechten en privileges krijgen die de rest van het volk ook had. Waarom? Omdat men zelf ook als vreemdeling in Egypte had gewoond.
Er was tot het moment dat God de nieuwe samenleving uittekende geen enkele samenleving die er zo uit zag.

3. God gaf ons de wet: om je het licht van de wereld te laten zijn

We zagen als eerste punt al dat God zijn wet geeft om een intieme relatie met ons te creëren; als tweede punt is nu duidelijk gemaakt dat God zijn wet geeft om een radicale, unieke, nieuwe ‘stad in elke stad’ te formeren. De mensen die de wet liefhebben en die proberen het hart te verblijden van Hem die hen gered heeft, horen bij die nieuwe samenleving die God formeert. En dat brengt ons direct bij het derde punt. Waarom wil God gehoorzaamd worden, we zijn toch al gered? De reden is dat God ons een koninkrijk van priesters wil maken (19,6). Dat klinkt raar! Hoe kun je nu een compleet volk van priesters hebben? Denk er eens over na: wat was de taak van een priester? Om mensen te helpen in de nabijheid van God te komen. Een priester had een bemiddelende rol om te laten zien wie God is. Een koninkrijk  van priesters wil dus zeggen: het hele volk heeft als doel om de wereld te laten wie God is. Misschien heb je zelf niet door dat dat ook jouw levenstaak is, maar Jezus leert ons dat ook. Lees maar eens mee met wat Jezus zegt in Matteüs 5 vers 14-16: “Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. Men steekt ook geen lamp aan om hem vervolgens onder een korenmaat weg te zetten, nee, men zet hem op een standaard, zodat hij licht geeft voor ieder die in huis is. Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.” Normaal wordt dit uitgelegd als: ‘als ik een goed leven leid en goede werken doe, dan zullen mensen zien hoe goed God is’. Dat is natuurlijk waar, maar wat Jezus werkelijk bedoelt gaat een laag dieper: mensen zullen God prijzen als ze jullie als een stad zullen zien. In je eentje kun je geen stad zijn. Jezus leert ons een andere manier van omgaan met elkaar, zodanig dat buitenstaanders  kunnen zien dat er in de christelijke wereld heel anders wordt omgegaan met geld, macht en seks.  Ook in Johannes 17 gaat het over die eenheid van christenen met elkaar en met Jezus als Hij bidt tot God, de Vader: “Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn, opdat de wereld gelooft dat u mij hebt gezonden” (Joh. 17,21). Als de wereld ziet hoe christenen omgaan met elkaar en liefde tonen naar elkaar en naar anderen, dan zullen ze weten wie God is. Met andere woorden: jullie allemaal samen zijn het licht van de wereld. En dat is het derde doel van de wet wat we nu hebben gezien: God geeft ons de wet om een unieke nieuwe ‘stad in een stad’ te zijn opdat de wereld kan zien wie God is en hoe God is.

4. God gaf ons de wet: om je ten diepste te laten zien hoezeer jouw hart uit zichzelf niet op God gericht is

Het vierde doel waarom God ons de wet geeft is dat de wet ons laat zien hoe de gerichtheid van ons hart ten diepste is. Laten we eens kijken hoe de wet begint: (Ex 20,2) “Ik ben de Heer, uw God, die u uit Egypte uit de slavernij, heeft bevrijd. Vereer naast mij geen andere goden.” Misschien denk je: ‘dat is nog maar het eerste gebod, hoe zit het met de rest?’. Laat ik je dit zeggen: het is maar de vraag of je de rest wel nodig hebt… Ik bedoel dit: Maarten Luther begon jaren geleden de 10 geboden te bestuderen (en hij is aanzienlijk intelligenter dan ik ben) en Luther kwam tot deze conclusie: God bracht alles wat Hij zijn volk te zeggen had onder in 10 geboden. Dat is nog eens een staaltje samenvatten!... Maar aan die 10 geboden ligt slechts 1 goddelijk principe ten grondslag: voor de lijst die gaat over diefstal, hebzucht, overspel etc., komt het gebod ‘maak geen andere goden’. Ons fundamentele probleem is dat wij dingen belangrijker laten worden dan God in ons leven. Elke andere zonde in ons leven komt voort uit díe gerichtheid. Luther zegt: dit eerste gebod is het probleem achter elk probleem -  de zonde onder elke zonde. Elk probleem dat je in je gedrag zult zien of in je verkeerde verlangens en gedachten, is het gevolg van deze fundamentele zonde. Los van wat je zegt of denkt of doet op zo’n moment, is er iets anders al belangrijker dan God op dat moment.
Een paar voorbeelden: stel dat je problemen hebt met je tijdsbesteding. Je hebt het altijd druk en bent eigenlijk nooit echt klaar en als je al tijd hebt om aan anderen te besteden, staat het altijd op gespannen voet met alle andere dingen die je wilt doen. Je hebt al van alles geprobeerd met zelfhulpboekjes over timemanagement, persoonlijke levensplanners, elektronische agenda’s etc. Het fundamentele probleem achter het ‘altijd maar te druk’-probleem is dat je geen nee kunt zeggen en iets anders belangrijker vindt dan God: de waardering van andere mensen. Dat het belangrijker is wat anderen van je vinden dan wat God van je vindt.
Een ander voorbeeld: je bent gierig en je zegt: ‘ja, eigenlijk zou ik vrijgeviger moeten zijn’. Maar: dat is niet het diepste probleem. Zolang geld voor jou zo belangrijk is dat je je er veilig door voelt in deze wereld met al haar wisselvalligheden en onzekerheden, zolang je geld nodig hebt om je zekerder over de toekomst te voelen en geld je meer zekerheid geeft dan God, zul je niet in staat zijn om écht te geven aan anderen. Dus onder de zonde van gierigheid ligt de zonde van afgoderij: geld biedt jou een zekerheid die je bij God moet zoeken.
Nog een voorbeeld: als je liegt weet je soms niet eens waarom je dat doet. Je vindt het misschien wel verwerpelijk dat je dat gedaan hebt en je denkt: ik heb tegen een van de geboden gezondigd. Daaronder gaat mogelijk iets heel anders schuil: je liegt omdat je bang bent om de waarheid te vertellen, omdat je daarmee iets zou verliezen dat belangrijk voor je is: geld, of je aanzien etc. Kortom: er is iets anders dan Jezus dat belangrijker voor je is dan Hij.
Een laatste voorbeeld: je verbreekt de band met iemand die je lief hebt. Je bent er wel kapot van, zelfs jaren lang. Je raakt helemaal vastgezogen in gevoelens van schuld, zelfmedelijden of verbittering. Maar dit is wat er gebeurt: afgoderij maakt gevoelens zo intens dat ze een vernietigende uitwerking gaan hebben terwijl je er maar geen afscheid van kunt nemen, sterker nog: je blijft er op een ziekelijke manier aan gehecht.

5. God gaf ons de wet: om je naar het bloed van Jezus Christus te drijven omdat daar alleen onze redding ligt.

Pas wanneer je de wet van God hebt en écht doorgrondt, zul je begrijpen wat er omgaat in je eigen hart. Christenen hebben de wet altijd gehad om te leren zien wat hun diepste beweegredenen zijn. Misschien zeg je nu wel: ‘dat is mooi om te weten, maar ik voel me er niet beter door. Het is mooi om te horen hoe God centraal in ons leven staat, maar hoe kan ik dat nu concreet maken in mijn leven? Het voelt als weer een onhaalbaar gebod’. Geef niet op! Er is nog een vijfde reden waarom God zijn wet gaf. Je ontdekt het als je het einde van hoofdstuk 24 leest. Vers 7: “Vervolgens nam hij het boek van het verbond en las dit aan het volk voor, en zij zeiden: ‘Alles wat de HEER gezegd heeft zullen we ter harte nemen.’” Dwazen! Ze hadden ook anders kunnen reageren door bijvoorbeeld te zeggen: “We zullen gehoorzamen! (zo vaak als het lukt)” of “Zo vaak als het maar mogelijk is zullen we gehoorzamen”. Maar nee: ze zeggen dat ze alles zullen gehoorzamen. Wat doet Mozes? Hij besprenkelt het volk met bloed. Bloed? Dat klinkt voor ons nogal raar. Wij zijn gewend een handtekening onder een contract te zetten, maar in die cultuur was het gebruikelijk om bij het vastleggen van een contract de boete in geval dat de ander het zou verbreken, uit te beelden. Je kon bijvoorbeeld een dier in twee stukken snijden en er tussendoor lopen waarmee je zei: ‘Als ik me niet houd aan de afspraak, dan mag je met mij doen wat ik met dit dier deed: in stukken snijden’. Mozes besprenkelt het volk met bloed. Hij zegt daarmee: ‘als we de wet overtreden mag ons bloed worden vergoten’.  Wat er vervolgens gebeurt, is dat de leiders van Israël worden meegenomen naar boven,  de berg op, om God te zien. Zien ze Hem echt? Nee, want niemand kan God zien en blijven leven, maar toch komen ze zo dicht in zijn nabijheid dat ze zijn voeten kunnen zien. Wat ze zagen was zo bijzonder dat ze er moeilijk woorden voor konden vinden: onder zijn voeten zagen ze ‘iets als een plaveisel van saffier, helder stralend als de hemel zelf’. Ze waren zo dicht bij God ‘en ze aten en dronken.’ ‘Eten’ is de cultuur van dat moment de ultieme manier om iemand gastvrijheid, vriendschap en verbondenheid te tonen. Dit hoort ook bij het verbond: God nodigt ze dicht bij Hem en behandelt hen als zijn kostbaarste bezit. Misschien denk je ‘betekent dit dan dat mensen, als ze alles gehoorzamen, bij God mogen komen?’. Maar hoe kunnen mensen alles gehoorzamen? We hebben immers al gezien dat de gehele mensheid zich niet houdt aan alleen al het eerste gebod: vereer geen andere goden. Maar hoe kunnen ze dan wel in de nabijheid van God komen en daar echt blijven wonen? Het antwoord is eeuwen later door Jezus gegeven. De avond dat hij werd verraden nam hij een beker en sprak tot de discipelen: ‘Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt’ (Luc 22,20). Wat betekent dat precies? Hebreeën 10,22 zegt dat wij God mogen naderen nu ons hart gereinigd is, we gewassen zijn met zuiver water en van een slecht geweten bevrijd zijn. En Johannes 1,18: “Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.” Aan het kruis is het bloed van Jezus Christus vergoten. Dat betekent: Hij ontving de vloek zodat wij de zegen konden ontvangen. Hij ziet en kent God en Hij gehoorzaamt God absoluut en volledig, zelfs nu Hem dat deze vloek oplevert. Wij verdienen het om die vloek te ontvangen, maar Hij neemt die over zodat wij de zegen kunnen ontvangen. Niet alleen kómen we door genade in het verbond, maar ook dat we er in mogen blíjven is puur genade.
Je hoeft niet bang te zijn voor de wet. Integendeel: je kunt jezelf nu vormen tot een glorieuze nieuwe gemeenschap. Natuurlijk kun je nog vallen en kan het mislukken om goede dingen te doen, maar je hoeft niet meer bang te zijn voor de wet omdat Jezus de vloek van het verbond op zich nam. En daardoor kunnen wij, net als zij, tot God naderen. Nog niet helemaal, maar we kunnen al wel ‘eten en drinken’.
Terugblikkend zagen we vijf doelstellingen van de wet:
  • Om een intieme relatie met God te krijgen
  • Om je deel te maken van een radicaal en nieuw, heilig volk
  • Om je het licht van de wereld te laten zijn
  • Om je ten diepste te laten zien hoezeer jouw hart uit zichzelf niet op God gericht is
  • Om je naar het bloed van Jezus Christus te drijven omdat daar alleen onze redding ligt.
Als jij denkt dat je God voor je moet winnen en de hemel kunt verdienen door je aan de wet te houden, is het niet alleen zo dat geen van bovenstaande uitwerkingen van de wet in jouw leven realiteit zullen worden, maar je zult ook niet gered worden…! Wees of wordt lid van een kerk, waar ook maar, die begrijpt wat haar taak is: om als Christenen samen een alternatieve stad in de stad te zijn; een hemelse samenleving midden in de wereldse samenleving, zodat iedereen het Licht van de wereld ziet.
Tot slot: het is niet fijn als je misschien nu wel voor het eerst echt ontdekt dat jouw hart fundamenteel zo werkt: dat je gericht bent op jezelf; dat je denkt gezegend te worden als jij maar de goede dingen doet. Als het echt zo met je gesteld is, merk je dan hoe alles in je leven op dat moment wringt? Je bent misschien wel hard aan het werk, maar het draait om jou. Je bent vooral druk met jezelf te bewijzen en gebruikt daar alles om je heen voor. Zonder God is elke mens er op gericht om zichzelf te bewijzen en zijn eigen bestaan te verzekeren. Als het zo met je gesteld is, zoek dan de enige weg waarmee je hart omgekeerd gaat werken. Ontdek wat Jezus voor jou heeft gedaan. Bid tot God dat Hij jou aanneemt alleen maar door het offer van Christus. Weet dan dat Hij je draagt ‘als op adelaarsvleugels’ en daarmee verandert alles.
 

donderdag 2 januari 2014

Wat beteken jij voor je woonomgeving? (The meaning of the city)

Preek van Tim Keller (5 oktober 2003) gehouden in Redeemer Presbyterian Church New York.
Te beluisteren via http://sermons2.redeemer.com/sermons/meaning-city  

Bijbeltekst:  Jeremia 29,4-14


4 ‘Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël, tegen de ballingen die hij vanuit Jeruzalem naar Babel heeft laten voeren: 5 Bouw huizen en ga daarin wonen, leg tuinen aan en eet van de opbrengst, 6 ga huwelijken aan en verwek zonen en dochters, zoek vrouwen voor je zonen en huw je dochters uit, zodat zij zonen en dochters baren. Jullie moeten in aantal toenemen, niet afnemen. 7 Bid tot de HEER voor de stad waarheen ik jullie weggevoerd heb en zet je in voor haar bloei, want de bloei van de stad is ook jullie bloei.
8 Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Laat je niet misleiden door je profeten en waarzeggers. Hecht geen geloof aan hun dromen; ze dromen slechts wat jullie wensen. 9 Wat ze jullie in mijn naam profeteren zijn leugens. Ik heb hen niet gezonden – spreekt de HEER.
10 Dit zegt de HEER: Als er in Babel zeventig jaar voorbij zijn, zal ik naar jullie omzien. Dan zal ik mijn belofte gestand doen door jullie naar Jeruzalem te laten terugkeren. 11 Mijn plan met jullie staat vast – spreekt de HEER. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk: ik zal je een hoopvolle toekomst geven. 12 Jullie zullen mij aanroepen en tot mij bidden, en ik zal naar jullie luisteren. 13 Jullie zullen mij zoeken en ook vinden, als jullie mij tenminste met hart en ziel zoeken. 14 Ik zal me door jullie laten vinden – spreekt de HEER – en ik zal in je lot een keer brengen. Ik zal jullie samenbrengen uit alle volken en plaatsen waarheen ik je verbannen heb – spreekt de HEER – en je laten terugkeren naar Jeruzalem, waaruit ik je heb laten wegvoeren.

Samenvatting

De ballingen in Babel kregen een bijzondere opdracht. De Babyloniërs wilden (net als bij Daniël geprobeerd werd) dat het volk zou assimileren: opgaan in de omgeving. De ballingen wilden zich het liefst afzonderen, wachtend tot God Babel zou straffen. Daarna zouden ze weer naar het beloofde Jeruzalem gaan.
De opdracht die ze krijgen is echter: zet je in voor de stad, bid voor haar! In de Bijbel gaat het over twee steden: de hemelse stad en de aardse stad. Christenen zijn gered door Jezus die Zijn heilige stad verliet om zich helemaal te geven ten gunste van ons. Hij verdiende voor ons het hemels stads-burgerschap. Wij kunnen nu doen als Hij: vanuit ons geredde positie, ons inzetten voor de bloei en het welzijn van onze omgeving om zo een hemelse stad in de aardse stad te vormen. Een stad op de berg waarvan het licht op alle mensen afstraalt.
De preek eindigt met twee praktische richtlijnen: ‘leef in de stad’ en ‘leef anders in de stad’.

Inleiding

De achtergrond van de Bijbeltekst waarover deze preek gaat is deze: De Babyloniërs hebben Jeruzalem verwoest en de bevolking meegevoerd naar Babel. De ballingen troffen daar een grote, vijandige stad aan, boordevol met allerlei verschillende volken, elk met hun eigen cultuur en verschillende waarden en normen. Ze werden direct geconfronteerd met de vraag hoe ze hierop moesten reageren. Wat is de juiste houding als je in een vijandige omgeving terecht komt met zoveel verschillende culturen? Veel mensen voelen zich vandaag de dag ook ballingen in hun eigen leefomgeving. In New York (de stad waar Tim Keller leeft en werkt) hebben zowel de liberalen als de conservatieven het gevoel dat ze leven in een stad die niet past bij hun idealen. Voor de vele culturele minderheden is het al net zo: voor iedereen voelt de stad min of meer unheimisch. Hoe moet je daar nu mee omgaan? Het antwoord dat Jeremia geeft is verbazingwekkend. De tekst waar deze preek over gaat heeft zeer veel betekend bij het tot stand komen van de Redeemer kerken in New York. Zonder deze tekst zou Redeemer nooit zo zijn opgezet als nu wel gebeurd is.

Hoe moet je omgaan met de ongelovige samenleving waarin je leeft?
1.       Hoe het niet moet – de foute manieren
2.       Gods manier
3.       Hoe je de kracht krijgt die hiervoor nodig is
 

1. De foute manieren

Gods woord voor de ballingen geeft twee waarschuwingen wat de ballingen niet moeten doen. Deze waarschuwingen komen voort uit twee verschillenden plannen die anderen met de ballingen hadden. Het eerste plan was het plan van de Babyloniërs zelf. Waarom brachten zij al die verschillende volkeren naar Babylon? Zij waren expert in het omgaan met onhandelbare volkeren.

Postmoderne wetenschappers onderscheiden vandaag de dag drie manieren om te zorgen dat een bepaalde bevolkingsgroep geen invloed meer kan hebben in een maatschappij:

·       Het volk verdrijven. Maar de Babyloniërs hadden al ontdekt dat als je een volk verjaagt, dat die groep dan ooit terugkomt én dan nog onhandelbaarder is.

·       Het volk onderwerpen. Je onderdrukt ze met een schrikregime en geeft ze minimale vrijheden. Het probleem daarbij is dat er van tijd tot tijd opstanden zijn en dat het volk onhandelbaar blijft.

·       Het volk laten assimileren. Je zorgt dan dat ze opgaan in je eigen cultuur. De overwonnenen krijgen het aanbod: jullie mogen bij ons wonen en jullie krijgen de beste banen. Jullie zullen het goed hebben bij ons, zolang je maar net als ons wordt. En dit is de manier die de Babyloniërs gebruikten. Als ze een land hadden overwonnen, verdreven ze het volk niet of onderwierpen het niet aan hen, maar ze brachten ze naar Babylon.
Die manier van assimilatie zien we ook in het boek Daniël. Hij en zijn vrienden krijgen een nieuwe, heidense, naam. Ze krijgen de allerbeste opleiding aangeboden. Het doel dat de Babyloniërs hiermee hadden was dat ze hen sociaal, intellectueel en cultureel wilden laten opgaan in hun eigen cultuur: assimileren. Ze wilden zorgen dat dit volk hun eigen blik op de wereld zou verliezen. Al na een paar generaties zou het volk niet meer te herkennen zijn. Hun invloed zou zijn geminimaliseerd. Dat is ook waar vers 6 op doelt, waar God waarschuwt: “Jullie moeten in aantal toenemen, niet afnemen”.  De Babyloniërs waren daarop uit: dat het volk langzaam maar zeker zou verdwijnen doordat het opging in het grote geheel. Dus: assimilatie is het eerste waarvoor het volk wordt gewaarschuwd.
De profeten die Israël misleidden wezen een andere richting dan assimilatie. Ze riepen het volk op om zich vooral af te zonderen van anderen en een eigen groep te vormen. God waarschuwt het volk voor deze valse profeten (vers 8): “Laat je niet misleiden door je profeten en waarzeggers. Hecht geen geloof aan hun dromen; ze dromen slechts wat jullie wensen”. Wat leerden deze valse profeten eigenlijk? Dat is bijvoorbeeld te lezen in hoofdstuk 28 waar Chananja optreedt. Hij voorspelt dat de Heer het juk van Babylon zal breken en het volk terugbrengen naar Jeruzalem. Jeremia antwoordt dan in 28,9: “Van een profeet die voorspoed en vrede profeteert, weten we pas dat hij inderdaad door de HEER gezonden is als zijn woorden uitkomen.” De profetie van de valse profeten had als boodschap voor het volk: houd je afzijdig van de stad. Blijf bij elkaar en probeer nog wat geld te verdienen aan de Babyloniërs. Ze riepen op tot het vormen van een eigen ‘stam’: hun eigen zuil dus. Ze waarschuwden tegen assimilatie, maar in de kern komen beide leefwijzen op hetzelfde neer: wees uit op je eigen belang.
Samenvattend: Hoe moet je omgaan met je ongelovige leefomgeving? God waarschuwt tegen zowel assimilatie (helemaal mee doen met je omgeving waardoor je niet meer te onderscheiden bent) als afzondering (zo min mogelijk met je omgeving te maken willen hebben, zodat niemand je kent).

2. Gods manier - Wat ‘je verheugen in je lijden’ wel betekent

Gods opdracht aan het volk was verbazingwekkend anders! In vers 5-7 van onze tekst zegt hij: “Bouw huizen en ga daarin wonen, leg tuinen aan en eet van de opbrengst, ga huwelijken aan en verwek zonen en dochters, zoek vrouwen voor je zonen en huw je dochters uit, zodat zij zonen en dochters baren. Jullie moeten in aantal toenemen, niet afnemen. Bid tot de HEER voor de stad waarheen ik jullie weggevoerd heb en zet je in voor haar bloei, want de bloei van de stad is ook jullie bloei.” Ongelofelijk! God draagt ze op te bidden en zelfs uit te zijn op het beste voor de bewoners van het land terwijl zij Israël zoveel onrecht hadden aangedaan!
Deze verbazingwekkende opdracht is alleen te begrijpen als je hem leest met het zicht op de rol van steden in de Bijbel. Augustinus schreef ‘De Civitate Dei’: over de stad van God. Hij stelt dat het in de hele Bijbel eigenlijk gaat over twee steden. Voornamelijk in boeken als Jesaja, de Psalmen etc. wordt het contrast getekend tussen ‘de stad van de mens’ en ‘de stad van God’. Over de stad van de mens wordt bijvoorbeeld geschreven in Jesaja 26. Die mensenstad wordt als volgt gekarakteriseerd: mensen gaan daar naar toe om naam en faam te verwerven. Mensen willen zelf wat bereiken en gaan daarom naar een stad. Hierdoor is een stad een plek waar uitputting en onderdrukking aan de orde van de dag zijn. Mensen zijn gericht op het ‘hebben’ van geld, invloed, status, macht, liefde enzovoort. Ze zijn daar zo intensief mee bezig dat  velen erg vermoeid en uitgeput raken. Omdat men er op gericht is om het zelf beter te krijgen ontstaat er ook onderdrukking: mensen proberen het beter te krijgen ten koste van anderen. Iedereen probeert een goed plekje op de maatschappelijke ladder te krijgen waardoor dus deze uitputting en onderdrukking ontstaan.
Tegenovergesteld aan deze aardse stad wordt door onder andere Jesaja en de Psalmen de hemelse stad beschreven: de stad van God. In de stad van God draait het niet om trots, maar om vrede; niet om menselijke inspanning, maar om Gods genade. In plaats van uitputting is er vreugde en geluk. Waarom? Omdat de mensen in de stad van God zijn genade hebben gekregen. Ze weten wie ze zijn en ze komen naar de stad niet om te nemen, maar om te geven. In plaats van onderdrukking heerst er rechtvaardigheid. In die stad heb je het niet nodig om je goed te voelen door beter dan anderen te zijn.
Anders gezegd komt het verschil tussen deze twee steden hier op neer:
·         Aardse stad: Jouw leven voor mijn belangen

·         Stad van God: Mijn leven om jou te dienen
Door de hele Bijbel heen kom je deze twee steden tegen en vaak worden ze Jeruzalem en Babylon genoemd. Wij leven vandaag in een aardse stad. De plicht roept en velen van ons zijn uitgeput van het harde werken wat nooit écht genoeg is. Wij weten dat Jezus ooit terugkomt en dat we mogen wonen in het hemelse Jeruzalem. Zo was het ook voor de Israëlieten: zij hoopten op de stad van God en verwachtten dat God Babylon zou vernietigen. En ondanks die verwachting krijgen ze dan te horen: ga die stad Babylon in en werk mee aan haar bloei..! God zou die stad toch oordelen en vernietigen?
Jezus legt in Matteüs 5 in de Bergrede uit hoe het zit: jullie zijn een stad op een berg. “Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.” (Mat. 5,16). Het gaat daarbij niet alleen maar om ‘je netjes gedragen’ maar om daden van dienstbaarheid aan de naaste. Dit is wat Jezus uitlegt: de stad van God is maar niet alleen toekomstmuziek, maar elke aardse stad kan zowel aards zijn als tegelijkertijd ook een hemelse stad in zich hebben. Elke stad is 2 steden. Gods volk vormt een alternatieve stad in de stad. Hoe ziet die stad er dan uit? De Bergrede vertelt daar alles over: Christenen moeten geld, macht en seks gebruiken op een ‘leven-gevende’ manier. Dus niet op de manier zoals het in de aardse stad gebeurt: alleen voor het eigen belang van mensen, waarbij iedereen er op gericht is om het vooral zelf goed én beter te krijgen. In de aardse stad zorgen geld, macht en seks er voor dat mensen levensmoe worden en dat er onderdrukking is. De Bijbel zegt: als jij de stad in trekt voor je eigen belang, dan zul je assimileren. Je wordt net als de anderen en gaat dezelfde dingen belangrijk vinden. De juiste leefrichting is echter, dat je in de stad gaat wonen, niet ten behoeve van jezelf of je eigen groep, maar ten dienste van de stad – de mensen om je heen. Augustinus zegt: als je wedergeboren bent krijg je een dubbel stads-burgerschap: van de hemelse stad én van de aardse stad.
Weet je waar deze mensen aan herkenbaar zijn? Ze zijn de beste burgers van de stad. Ze komen niet om op te gaan in de rest of zich als groep af te zonderen met zo min mogelijk contact met anderen. Jeremia zegt: zoek vrede voor de stad (Jer. 29,5). [noot: in de NBV wordt er gesproken over ‘bloei’. NBG’51 en de oude en herziene Statenvertaling schrijven ‘zoek vrede’.  Het bronwoord in het Hebreeuws is Sjalom. In de hierna volgende uitleg van Keller over Sjalom is te zien waarom de vertalers van de NBV voor ‘bloei’ zullen hebben gekozen]. Het Hebreeuwse woord ‘Sjalom’ wordt vaak als ‘vrede’ vertaald, maar bij dat woord wordt vooral gedacht aan ‘stoppen van vijandigheid’ of ‘afwezigheid van oorlog’ of ‘innerlijke rust’. Het Hebreeuwse Sjalom betekent echter veel meer. Sjalom wijst op volledige bloei in alle dimensies van het leven: lichamelijk, economisch, spiritueel enzovoort.
God woord roept Zijn volk toen, maar ook nu op om je in te zetten voor de stad waar je woont en te bidden voor die stad. Dat betekent een aantal dingen.
  1. Het betekent dat je je wilt inzetten voor sociaal recht in jouw stad. Dat betekent dat je je verantwoordelijk voelt om de verschillende groepen in de samenleving te helpen in harmonie met elkaar om te gaan.
  2. Ten tweede betekent deze oproep dat je meewerkt aan de economische bloei van je stad. Je werkt niet alleen maar voor jezelf en je eigen groep, maar je zet je in voor de groei en bloei van iedereen in je stad.
Een dergelijke houding is dus heel anders dan assimilatie en heel anders dan segregatie (afgezonderd leven). We worden opgeroepen om ons ‘anders zijn’ zichtbaar te maken aan de stad. Gebruik je onderscheiden positie om de stad te dienen. Wat is er zo anders aan jou? Jij gelooft toch dat er één God is die de wereld maakte en die de wereld verlost? Dan is de opdracht voor jou in die positie: dien de stad.
Dit is nogal radicaal en misschien ken je wel weinig kerken die zo werken. Misschien zie je er ook wel weinig van in je eigen leven. Maar de eerste Christenen leefden al zo. Rodney  Stark beschrijft in zijn boek ‘The rise of Christianity’ [in het Nederlands verschenen als ‘De eerste eeuwen’ (zie link)] wat de houding van Christenen was in de tijden dat er besmettelijke ziektes heersten. De situatie in sommige steden was zo afschuwelijk, dat gezonde mensen wegvluchtten om zelf niet ziek te worden terwijl de zieken zo hulpeloos achter bleven dat ze niet alleen door de ziekte maar vooral ook door totale afwezigheid van hulp stierven. Van Christenen in die tijd is bekend dat ze een heel andere houding aannamen. Met gevaar voor eigen leven bleven zij in de steden en verzorgden niet alleen hun eigen zieke geloofsgenoten, maar ook anderen in de stad.
Als je vanuit assimilatie-denken in een stad leeft, waarbij je gericht bent  op je eigen welzijn, dan zul je zodra er zo iets ergs als een besmettelijke ziekte is, snel wegvluchten, want anders zul je sterven. En als je alleen gericht bent op je ‘eigen’ mensen, dan zul je liefst ook zo snel mogelijk de stad uitvluchten. Christenen in die tijden deden het echter geheel anders: zij stonden klaar voor alle zieken en hielpen hen hun lasten te dragen. Ze verdroegen niet alleen het lijden dat ze zelf daardoor kregen, maar waren er zelfs verheugd over dat ze op deze manier hun naaste mochten dienen.
Rodney Stark analyseert verder wat er gebeurde in die tijd. Het was een samenleving waarin heel veel verschillende geloofsgroepen in de samenleving bestonden. Het bijzondere is dat door dit optreden het christendom enorm bekend werd en er velen tot geloof zijn gekomen. Toen de niet-christenen beter werden realiseerden ze zich hoe anders (en levensreddend) het gedrag van de Christenen was geweest. Ze merkten: een Christen leeft niet voor zichzelf of voor zijn eigen geld, maar is gericht op het dienen van de naaste, zelfs als dat hun eigen leven in gevaar brengt. Christenen leefden niet vanuit de gedachte ‘jouw leven ten dienste van mij’, maar ‘mijn leven voor jou’. Het Christelijke evangelie was op deze manier te zien en te voelen voor de mensen. De Christenen in die tijd vielen op omdat ze niet er op uit waren het gezag met geweld over te nemen en de Romeinse bezetter te verjagen. Zij waren er juist op uit niet de macht te verkrijgen. Ze kregen invloed door de absolute dienende houding. Als het goed is zijn Christenen de beste burgers van hun stad.
Eeuwen na onze tekst uit Jeremia komt Jezus aan in Jeruzalem. We zagen al dat Babylon symbool stond voor alle god-loosheid. Jeruzalem stond model voor de stad van God. En wat gebeurt er met Jezus als hij die symbolieke stad van God binnenkomt? Hij wordt terecht gesteld en buiten de stad gedood. Dat gebeurde buiten de stad vanwege de symboliek: de veroordeelde werd verbannen en daarna gedood. De onwaardigheid (zoals die ook voor de kadavers van offerdieren gold) die Jezus vrijwillig droeg wordt ook aangeduid in Hebreeën 13 vers 11 en 12: “Het bloed dat bestemd is voor het reinigingsoffer wordt door de hogepriester het heiligdom binnengedragen, de kadavers van de offerdieren worden buiten het kamp verbrand. Daarom heeft ook Jezus, om met zijn eigen bloed het volk te heiligen, buiten de stadspoort geleden.” De zonde moest buiten de stad gebracht worden en Jezus deed dat voor ons zodat wij de hemelse stad kunnen binnengaan. Jezus had het er voor over om de stad van God in die tijd te verliezen om ons de mogelijkheid te geven om de hemelse stad die komt, in te gaan. 
Wat heeft dat nu met het eerste deel van de preek te maken? Als je echt van God houdt dan ben je bereid alles in je huidige leven op te geven omdat je niet meer nodig hebt dan God. Dan is je ‘zelf’ niet meer afhankelijk van applaus, goedkeuring en aanzien door anderen.

3. Hoe krijg je de kracht die nodig is om zo te leven?

Frank Sinatra had geen gelijk toen hij zong over New York “There is one city and if you can make it there, you can make it anywhere” (Er is een stad: als je het dáár kunt maken, dan lukt het je overal). Als je positieve recensies hebt in New York, als mensen je daar belangrijk vinden en als je een vooraanstaand persoon bent met een goede functie, dan lukt je dat overal elders ook. Maar Jezus geeft je iets veel beters: er is een huis in die écht grote toekomstige stad dat voor jou klaar staat. Daar zul je alles krijgen aan erkenning waar je hier zo naar snakt. Als je het dáár kunt maken, dan kunt je het overal op aarde. Stel je eens voor hoe het zou zijn als je kunt zeggen ‘wat kan het mij schelen wat anderen vinden over mijn werk en over hoe ik het doe?’.
De Franse filosoof Michel Foucault stelde dat we een probleem hebben bij het vormen van een eigen ik, onze eigen identiteit: we vergelijken onze situatie met die van anderen en voelen ons vooral belangrijk door anderen te minachten die niet hebben wat wij hebben of niet kunnen wat wij kunnen. We voelen ons dus vooral sterker door anderen uit te sluiten en worden beter ten koste van anderen. Zo werkt dat in de praktijk: als ik me vooral een goed mens voel doordat ik hard werk, dan minacht ik mensen die niet hard werken en noem die dus ‘lui’. Hard werken is dus ‘goed’ en daarmee is niet-hard werken ‘fout’. Of als ik me vooral goed voel omdat ik een hoge moraal heb en Christen ben, dan keur ik mensen af met een slechte moraal of die niet Christen zijn. Of als ik me vooral goed voel omdat ik zeg ‘Ik ben liberaal en ik ben een goed mens omdat ik iedereen accepteer’, dan keur ik automatisch mensen af die onverdraagzaam zijn.
Zo vormt iedereen zich een identiteit en zegt: “ik ben oké omdat ik niet ben zoals zij!”. Maar wat gebeurt er als je identiteit in Christus ligt? Ik bedoel niet “in een goede Christen zijn”, maar echt in Christus! Wat gebeurt als jij kunt zeggen: ‘ik ben geliefd, niet omdat ik een goed Christen ben, of vanwege mijn hoge moraal, maar omdat Jezus toen ik de verkeerde dingen deed (waarmee ik zijn Heilige ziel absoluut gekwetst heb) stierf voor mij’. Als dat de basis voor je hele leven is, hoe zou dan jouw houding zijn ten opzichte van een samenleving die vol is van mensen die verkeerde dingen doen? Dan ga je niet onzichtbaar op in de massa (assimilatie) en dan ga je niet je eigen zuil oprichten, maar dan zul je ze lief hebben. Toen Jezus stierf aan het kruis verschilden jij en ik enorm van Hem. Toch gaf Hij zijn leven voor ons zoals we toen waren! Dat geeft de kracht om de samenleving echt in te gaan, die ten diepste verschilt van hoe wij nu zijn. Wij zijn nu burgers van het hemels Koninkrijk en kunnen ons juist daardoor geven ten dienste van de burgers van het aardse koninkrijk.
In de westerse wereld is het gangbare gedachtegoed: denk niet dat er maar één ware godsdienst is. Er zit in alle godsdiensten wel iets waars. Ontdoe je van het idee dat iemand exclusief zou weten wat waarheid is, behalve dan van het idee dat waarheid relatief is... En als je dát gelooft (dat iedereen zijn eigen waarheid mag hebben), dan word je in onze samenleving geaccepteerd als een ‘verlicht persoon’. Maar geloof je dit niet? Dan ben je gevaarlijk intolerant en onverdraagzaam en krijg je steeds meer tegenstand in onze maatschappij. Men stelt dus: ik wil je wel accepteren, maar dan moet je mijn levensvisie overnemen. Christus echter geeft mensen een bron om aan mensen uit te delen die niet geloven wat jij gelooft. Jezus zelf stierf voor mensen die niet geloofden wat hij gelooft. Bij Hem is een bron te vinden die mensen in staat stelt om te leven in een gefragmenteerde multiculturele samenleving en mensen lief te hebben die extreem anders zijn dan jij.
In New York, maar ook in grote delen van onze samenleving, word je ook als je enorm verschilt van de ander geaccepteerd, zolang je elkaar maar respecteert in die verschillen. Dat is culturele assimilatie. Het christendom wijst mensen een weg om anderen te accepteren die niet zoals jij zijn. Toen Jezus stierf aan het kruis maakte hij mij duidelijk dat ik een zondaar ben, maar hij hield van mij.
Jezus gaf de aardse stad op om ons de mogelijkheid te geven het zout en het licht in de wereld te zijn als burgers van de hemelse stad die zal komen.
Twee praktische toepassingen tot slot:
-        Leef in de stad. Toen Paulus in een gebied kwam om het evangelie te brengen ging hij naar de grootste stad in die regio, bracht er het evangelie en vertrok als er een gemeente was. Hij ging niet de regio in. Waarom niet? De stad had zo’n invloed op de regio dat het evangelie ook daar terecht kwam.
De wereld begon in een tuin en eindigt in een hemelse stad. Kijk maar wat er in Openbaringen staat. Wat daalt er neer vanuit de hemel? Een buitenwijk van God? Nee, er komt een complete, bruisende, veelzijdige en artistieke stad. Heb je nu een hekel aan een stad? Realiseer je waar we naar toe leven. Natuurlijk een stad zonder alle nare problemen van de huidige stad, maar wel: een stad.

-        Leef anders in de stad. Laat je niet drijven door je eigen ego. Leef anders dan dat we van nature zijn, wees dus niet zelfzuchtig. Als je zo gedreven wordt door je eigen belangen en door de verwachtingen van je familie, dan doe je niets voor de armen en eenzamen. Je bent in naam dan wel Christen, maar je brengt het evangelie niet in de praktijk. Zoek jij het goede voor je woonomgeving? Wil jij helpen de stad tot bloei te brengen? Of gebruik je de stad alleen maar? Als je het alleen maar gebruikt heb je niet begrepen wat de Bijbel vertelt over de twee steden…
Het evangelie wijst je een weg waarin je macht mag inleveren en liefde kunt uitdelen. Dat is ook hoe God in Jezus naar de wereld kwam: niet door de macht over te nemen, maar door juist zijn macht te verliezen en zichzelf te geven. Hoe heeft God jou voor zich gewonnen? Niet met een zwaard in de hand, maar met spijkers door zijn hand. Hij bracht niet het oordeel, maar onderging het oordeel. Er is een lied dat dit mooi verwoordt:

For not with swords loud clashing,
nor roll of stirring drums;
with deeds of love and mercy
the heavenly kingdom comes.  
                                                              (Lead On, O King Eternal. E.W. Shurtleff 1862-1917)
                               (Want niet met kletterende zwaarden
                               of met het roeren van de trom;
                               maar met daden van liefde en genade
                               komt het hemels Koninkrijk.)