zaterdag 30 maart 2013

Jezus leeft, want 'een geest heeft geen vlees en botten'.


Een geest heeft geen vlees en beenderen
A spirit hath no flesh and bones
Lucas 24: 37-43
Tim Keller
Gehouden op 12 april 1998
In het Engels te beluisteren op:http://sermons2.redeemer.com/sermons/spirit-hath-not-flesh-and-bones

Samenvatting
Het Paasverhaal vertelt ons over een nieuw begin nadat er iets verschrikkelijks was gebeurd het getuigt dat er na de dood leven is. Als je de opstanding van Jezus vergeestelijkt, dan geeft dat je wel een comfortabel gevoel, maar het geeft je niet de waarheid. Veel mensen vinden het verhaal van Pasen inspirerend. Maar de boodschap van Pasen is nu juist dat Jezus vlees en botten heeft. De evangelieschrijvers laten de mogelijkheid helemaal niet open dat je dit verhaal alleen maar ‘inspirerend’ vindt. Het is óf gelogen, óf de waarheid. En als het de waarheid is kun je er niet omheen: Jezus is God! Als je aanvaardt dat Jezus geen geest is, maar iemand met ‘vlees en botten’ verandert dit de manier waarop je denkt, de manier waarop je leeft, en de manier waarop je voelt.

Lucas 24:37-43
37 Verbijsterd en door angst overmand, meenden ze een geestverschijning te zien. 38 Maar hij zei tegen hen: ‘Waarom zijn jullie zo ontzet en waarom zijn jullie ten prooi aan twijfel? 39 Kijk naar mijn handen en voeten, ik ben het zelf! Raak me aan en kijk goed, want een geest heeft geen vlees en beenderen zoals jullie zien dat ik heb.’ 40 Daarna toonde hij hun zijn handen en zijn voeten. 41 Omdat ze het van vreugde nog niet konden geloven en stomverbaasd waren, vroeg hij hun: ‘Hebben jullie hier iets te eten?’ 42 Ze gaven hem een stuk geroosterde vis. 43 Hij nam het aan en at het voor hun ogen op.

Preek
Ik geloof dat deze Bijbeltekst geschreven is voor de gemiddelde New Yorker van vandaag de dag. Want de gemiddelde New Yorker voelt zich wel lekker en prettig bij het paasfeest. Hij is er vertrouwd mee. Hij voelt zich vertrouwd met de boodschap van Pasen.

De discipelen reageerden echter helemaal niet op een relaxte manier toen ze de echte boodschap van Pasen hoorden. Kijk maar naar deze woorden in de tekst: verbijsterd, door angst overmand. Met andere woorden: verontrust, ongeloof, vreugde, verbazing. De gemiddelde New Yorker heeft geen van deze gevoelens bij Pasen. Geen één! De gemiddelde New Yorker zegt dit: ‘Het meest houd ik van het paasverhaal. Het is een prachtig verhaal, heel inspirerend. Het betekent vooral dat er altijd weer een nieuw begin komt na een ramp. Dat er hoop gloort na donkere tijden.’

En ik geloof ook dat er velen zijn die naar aanleiding van dit verhaal zullen zeggen dat er na de dood weer leven is. ‘We zullen naar het licht gaan.’ Ze houden dus wel van het paasverhaal, maar zeggen gelijktijdig ook: ‘Ik geloof niet dat het letterlijk zo is gegaan. Ik geloof niet dat er echt een lichamelijke opstanding was. Ik geloof dat dit verhaal zo ontstaan is in de loop van de tijd, doordat christenen mooie spirituele ervaringen hadden hoe de geest van Jezus, hun leraar, onder hen voortleefde. Zijn leer leefde onder hen voort. En in de loop der jaren heeft dat de vorm gekregen van verhalen waarin Jezus lichamelijk op stond. Dat verhaal geloof ik niet letterlijk, maar ik houd wel van het paasverhaal.’

Ik ga je vandaag laten zien dat het lijkt alsof Lucas, die deze tekst schreef, al voorzag dat deze reactie zou komen. Alsof hij dat al verwachtte. Want deze tekst komt er in wezen op neer dat als je de opstanding van Jezus vergeestelijkt, als je zegt dat Jezus voortleeft in de geest van de mensen, dat je dan wel een comfortabel standpunt in kunt nemen, maar dat je de waarheid niet hebt gevonden. Want Jezus zelf zegt hier duidelijk: ‘Ik ben niet een geest of een spook. Want een geest heeft geen vlees en beenderen, zoals ik wel heb. Raak me maar aan. Geef me een vis. Laat me iets eten. Geesten eten niet zoals ik nu doe!’

Het punt van deze tekst is dat die recht in gaat tegen de populaire mening. De tekst zegt: ‘Als jij je geriefelijk voelt bij het Paasfeest, als je niet angstig wordt of juist helemaal verrukt raakt en gevuld wordt met blijdschap, dan heb je de boodschap van Pasen vergeestelijkt of je hebt hem niet goed doordacht.’

De boodschap van Pasen is: Jezus heeft vlees en botten. Jezus heeft nu, op dit ogenblik vlees en botten. En Jezus zegt: ‘Als jij het begrijpt op de manier waarop de discipelen het gingen begrijpen, dan zul je óf angstig worden óf verschrikkelijk blij, maar je zult je niet meer gerustgesteld en geriefelijk voelen.’

Ik wil je drie dingen laten zien die we kunnen leren uit het feit dat Jezus vlees en botten heeft.

Wat voor verschil maakt dit

  1. voor je geest?          Het verandert je manier van denken.
  2. voor je wil?               Het verandert de manier waarop je leeft.
  3. voor je hart?             Het verandert je gevoelens.
1. Wat voor verschil maakt het voor je geest, dat Jezus vlees en botten heeft? Het verandert je manier van denken.
Als Jezus nu nog steeds vlees en botten heeft, betekent dat, dat hij God, dat hij Heer is [in het Engels ‘Lord’]. Dat is een angstaanjagende boodschap! Paulus ging naar Athene en begon daar te preken, staat in Handelingen 17. Hij ging naar de Areopagus, een berg, waar een raad van filosofen bijeen kwam. Hij begon tegen hen te spreken, hij begon een lezing te houden. En in eerste instantie vonden ze het een mooi verhaal. Want hij vertelde dat hij in één God geloofde, die niet in tempels woont, en dat hij geloofde dat alle mensen deze God nodig hebben. Dat vonden ze prachtig! Waarom? Omdat wij allemaal zoeken naar God. Elke religie zoekt naar God en elke religie geeft ons sleutels hoe we het leven kunnen vinden en hoe we om moeten gaan met problemen. En dat is prachtig!

Maar de stemming verandert opeens. Dat lees je in Handelingen 17:30, 31:

30 God slaat echter geen acht op de tijd waarin men hem niet kende, maar roept nu overal de mensen op om een nieuw leven te beginnen, 31 want hij heeft bepaald dat er een dag komt waarop hij een rechtvaardig oordeel over de mensheid zal laten vellen door een man die hij voor dat doel heeft aangewezen. Het bewijs dat het om deze man gaat, heeft hij geleverd door hem uit de dood te doen opstaan.’

En op dat moment is de lezing voorbij. Er staat:

32 Toen ze hoorden van een opstanding van de doden dreven sommigen daar de spot mee, terwijl anderen zeiden: ‘Daarover moet u ons een andere keer nog maar eens vertellen.’

De reden daarvoor is dat ze zich opeens niet meer comfortabel voelden omdat ze zich realiseerden dat Paulus zei dat de zoektocht niet meer nodig was. Die was voorbij. Als Jezus uit de dood is opgestaan, hoeft niemand meer heerlijk om zich heen te zoeken. Dan is die prachtige zoektocht naar het leven voorbij. Het wordt tijd voor een beslissing.

De filosofen wisten dat de opstanding die de christenen claimden iets heel fundamenteels was. Geen enkele andere religie had dit ooit geclaimd of was zelfs ooit maar in de buurt geweest van zo’n claim. Hoezo vraag je je af?  Waarom maakt de opstanding Jezus uniek? Hebben andere religies geen verhalen van helden die ook opstonden uit de dood? En in de Bijbel zijn toch ook andere mensen uit de dood opgestaan? Bijvoorbeeld die weduwe bij wie Elisa de zoon opwekte? En Lazarus toch ook? Dus waarom zou de opstanding van Jezus hem uniek maken en zijn religie ook uniek maken?

Het antwoord is dat niemand ooit eerder was opgestaan zoals Jezus. Kijk maar naar Lazarus. Bij hem moesten anderen de steen opzij rollen zodat hij uit het graf kon komen. Ze moesten hem helpen zijn lijkwaden uit te doen, zodat hij zich kon bewegen. Maar Jezus’ lijkdoeken lagen daar gewoon, in het graf, helemaal intact, in de wikkels en netjes opgevouwen, omdat zijn lichaam er gewoon uit was gegaan. En een van de redenen waarom de discipelen zo angstig zijn in de tekst, vers 37, was niet omdat ze Jezus zagen staan, maar omdat de deuren dicht waren en hij gewoon door de muur heen binnenkwam. De reden waarom de steen van het graf was afgerold op die zondagmorgen van het paasfeest, was niet om Jezus eruit te laten. Denk je echt dat het daarom was? Ja, dat dacht je ;) Nee! Het was omdat wij dan in het graf konden kijken. Omdat Maria en de discipelen erin konden gaan. Jezus had dat helemaal niet nodig. Hij was niet opgestaan op de manier van de andere mensen, maar op een heel andere manier. De dood had zijn grip op Lazarus verloren. Maar Lazarus is later wel weer gestorven. Jezus Christus echter verbrak de banden en de tanden van de dood! Hij vernietigde de dood. Hij doodde de dood, door zijn dood en opstanding. Dat leert de bijbel ons.

En als we Jezus door een muur zien heen komen, wat betekent dat dan? Het betekent dat Jezus Christus nu leeft in een heel nieuwe werkelijkheid, de werkelijkheid van na het verval, van na de ontbinding en de dood en zelfs van tijd en ruimte. Jezus laat zien dat hij niet zo is als welke andere grondlegger van welke religie ook maar. Hij de eerstgeborene uit de doden, hij is de Zoon van God en hij heeft de dood verbroken.

En dat is de reden waarom Johannes, als hij Jezus aan het eind van zijn leven ontmoet, in zijn verslag schrijft, openbaring 1: 17, 18:

17 Toen ik hem zag viel ik als dood voor zijn voeten neer. Maar hij legde zijn rechterhand op me en zei: ‘Wees niet bang. Ik ben de eerste en de laatste. 18 Ik ben degene die leeft; ik was dood, maar ik leef, nu en tot in eeuwigheid. Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk.

Zie je dat Jezus maar niet gereanimeerd is. Hij werd niet levend om later weer te sterven. Hij stierf om veranderd uit het graf te komen. Hij verbrak de banden van de dood. En daardoor kan hij zeggen dat hij de levende is die de sleutels van het leven vast heeft.

Wat betekent dat voor die filosofen? Wat betekent dat voor jou en mij? Dat betekent dat de zoektocht voorbij is. De dag van berouw en inkeer is gekomen. Want elke andere religie, elke filosoof en elke religieuze leider wees altijd naar de weg van het leven. Maar Jezus Christus zegt: ‘Ik bén het leven! Ik ben niet maar wéér een andere leider die je sleutels geeft die je kunt gebruiken tijdens je zoektocht. Ik ben het leven waar alle sleutels naar toewezen. Dat is de reden waarom Martha tegen Jezus zei: ‘Heer, als u hier was geweest, was mijn broer niet gestorven. Waarom kon u hier niet op tijd zijn? Nu moeten we wachten tot we hem weerzien bij de opstanding die gaat komen, aan het eind van de tijd.’ En Jezus antwoordt: ‘Ik bén de opstanding en het leven. Waar ik ben, daar is opstanding. Ik ben niet een leraar die wijst naar een opstanding, ik bén de opstanding waar alle andere leraren naar wezen. En daarom hoef je niet meer te zoeken.’

Dit is de reden waarom de opstanding zo dichtbij komt. Dit is de reden waarom de opstanding zo’n reikwijdte heeft. En dit is ook de reden waarom mensen het vandaag de dag prettig vinden om de opstanding van Jezus te vergeestelijken. Want als de opstanding lichamelijk heeft plaats gevonden, dan gaat het over jezelf.

Er is mij iets opgevallen dat heel ironisch is. De mensen die de grootste hekel hebben aan snelle, makkelijke antwoorden, leven zelf met het meest makkelijke antwoord. De gemiddelde mens zegt: ‘Iedereen heeft zijn eigen religie. Iedereen zoekt naar God. Iedereen probeert de waarheid te vinden en heeft een deel van de waarheid. En wie weet of hij de waarheid heeft?’ Weet je waarom dat dit een heel makkelijk antwoord is? Zolang  we allemaal maar zoeken en niemand zeker weet of hij gelijk heeft, kan iedereen aan zijn eigen religie of filosofie vast blijven houden. Ik kan dan wel zeggen dat ik met een spirituele zoektocht bezig ben, maar ik kan ondertussen leven op de manier die ik zelf wil. Want wie weet zeker dat hij de waarheid heeft?

Maar als Jezus zegt dat hij niet de weg naar de waarheid wijst, maar de waarheid is – ‘ik wijs je niet de weg naar het leven, maar ik bén het leven; ik houd de sleutels van de dood in handen; ik heb de dood vernietigd. En de enige manier waarop jij de dood kan passeren, is door mij’ – dan betekent dat dat de zoektocht voorbij is en dat het nu de tijd is om een beslissing te nemen.

Dat is de reden waarom Paulus zegt: ‘De opstanding betekent dat God over de tijd van onwetendheid heen kijkt en nu roept hij iedereen overal op om tot inkeer te komen. ‘Kom tot Mij. Kniel neer.’’

Laat me je dit vertellen. Ik denk dat Lucas precies wist wat hij hier aan het doen was. Waarom geeft hij aandacht aan zo’n klein detail als ‘een geroosterde vis’? Wat betekent dat? Als Lucas een legende voor ons aan het opschrijven was en verhalen voor ons aan het bij elkaar halen was had hij een ander verhaal geschreven. De enige mogelijke betekenis van dit verhaal is niet dat er na de dood weer leven kan zijn, dat er na de winter weer een lente komt, dat er na een ramp een nieuw begin is. De enige mogelijke reden van dit verhaal is om te laten zien dat Jezus daar letterlijk stond, dat de mensen naar hem keken toen hij een vis at. Hij vroeg niet om een gebakken visje, maar om een geroosterde vis, omdat die geroosterd was! Hij vroeg om een geroosterde vis en Lucas laat daarmee zien dat dit geen legende maar een rapportage is. Het is een verslag! Daarom zijn er van die onbetekenende details. Zo schrijf je geen legendes. Als je dit leest weet je dat hier een claim van uitgaat. Dit is geen legende, geen mooi verhaaltje, geen mythe die ons helpt om voorbij te kunnen kijken aan wat er gebeurd is. Dit is een claim! En dat is wat zowel Lucas als Johannes aan het doen zijn. Johannes zegt in 1 Johannes 1:1:

…wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt, dat verkondigen wij: het Woord dat leven is. 2 Het leven is verschenen, wij hebben het gezien en getuigen ervan, we verkondigen u het eeuwige leven dat bij de Vader was en aan ons verschenen is. 3 Wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen we ook aan u, opdat ook u met ons verbonden bent.

Wat Lucas en Johannes aan het doen zijn, en Lucas in deze tekst met Pasen speciaal, is bekend maken: ‘Wij weten dat het een buitensporige claim is dat Jezus uit de dood is opgestaan. We weten dat het een pluriforme maatschappij is waarin we leven en waarin iedereen zegt zijn eigen religie te hebben. We weten dat er nog nooit iemand een claim als deze heeft neergelegd. We weten dat deze claim inhoudt dat je deze Man moet vertrouwen óf voor eeuwig moet sterven. We weten dat het buitenproportioneel is, maar wat kunnen we anders doen? Wij zagen hem met onze eigen ogen! We hebben hem met onze eigen oren gehoord! We hebben hem gevoeld met onze eigen handen. Hij zei tegen ons: ‘Raak me maar aan!’ Wat kunnen we doen?’ zegt Lucas.

Lucas en Johannes en de andere evangelisten zeggen: ‘Je kunt ons leugenaars noemen. Zeker. Ja, dat zou je kunnen doen. Het zou een leugen kunnen zijn. Noem ons gerust leugenaars. Óf geloof ons en kom daardoor in een totaal nieuwe wereld. Maar haal het niet in je hoofd naar beneden te halen wat wij zeggen. Spreek er niet kleinerend over. Zeg niet dat het mooie spirituele verhalen zijn. Als je ze leest kun je weten dat het geen geestelijk verhaal is. Dit is een claim! Dit is een verslag! Kies of je ons een leugenaar noemt, kies of je ons gelooft, maar waag het niet te zeggen dat Jezus alleen maar geestelijk is opgewekt en voortleeft in onze gedachten. Dat het christelijk geloof er maar één van velen is. Want dat is het niet! Die optie geven we je niet. Wij hebben de levende gezien! Degene die de sleutels van de dood bezit.

Dat is het eerste punt. Zie je waarom het beangstigend is? Zie je waarom Pasen geen comfortabel feest is?

2. Wat voor verschil maakt het voor je wil? Het verandert de manier waarop je leeft.
Wat is het tweede gevolg van dat er in de bijbel staat dat ‘een geest geen vlees en botten heeft’? We hebben gezien dat als Jezus vlees en beenderen heeft, hij God en Heer moet zijn. Dat zou niet zo zijn als hij alleen geestelijk was opgewekt. Maar als hij letterlijk vlees en botten heeft is hij God!

Het tweede punt is dat dat maakt dat jij op een geheel nieuwe manier in relatie staat met de wereld. Wat bedoel ik daarmee? Het eten van de vis door Jezus betekent dat jouw toekomst een toekomst is waarin jij lichamelijk aanwezig bent. Jezus zegt dus niet dat hij jou gaat verlossen van de wereld. ‘Als jij mijn vertrouwt kun je een mooie toekomst hebben. Als jij sterft kun je elders een mooie toekomst krijgen met mij. Je laat dan al het lijden achter je. Je leeft verder en bent heel gelukkig.’ Dat zegt hij dus niet. Wat Jezus zegt met de opstanding is dit: ‘Deze wereld, deze materiële wereld, is zo belangrijk voor jou en voor mij, dat ik naar de wereld ben toegekomen om haar te verlossen. En jouw toekomst zie je nu in mij weerspiegeld. Je hebt dan een lichaam. We gaan de wereld verlossen. Deze wereld doet ertoe!’

Om uit te leggen wat dit betekent wil ik je twee citaten voorlezen, omdat het een prachtige balans creëert in je christelijke leven, waarvan ik denk dat geen enkele filosofie daar ook maar een beetje bij in de buurt kan komen.

Aan de ene kant kun je dit leven leven zonder enige spijt, als je gelooft in Pasen, als jij gelooft in de lichamelijke opstanding, als je gelooft dat we niet slechts spreken over eeuwig leven als het spirituele leven in een mooie wereld waar je heen gaat als je sterft. We spreken over opstanding, we spreken over een verloste nieuwe aarde, een plaats waar je leeft met een lichaam, waar je eet en drinkt, waar je lief hebt, danst, iemand een knuffel kan geven…als je dat gelooft, dan kun je aan de ene kant dit leven leven zonder enige spijt.

Ik denk dat er mensen in New York zijn die niet uitzien naar dit leven, omdat ze bang zijn dat ze veel te veel zullen gaan missenlopen. Ze zijn bang dat ze een grote familie zullen mislopen, dat ze fantastische sex zullen mislopen, prachtige reizen, geweldige ervaringen. En dat willen ze juist zo graag meemaken. Ze willen seksuele extase, warmte en liefde, lichamelijke schoonheid, geweldig voedsel, mooie plekjes zien… al die dingen willen ze hebben. En als je denkt dat je dat allemaal zult mislopen, hoe voel je je dan? Herinner je je die oude bierreclame: ‘You only go around once in this life, so you have to grab for all the gusto you can get’, ‘Je leeft maar één keer, dus je moet alle genot pakken wat je pakken kunt.’

Pasen zegt: ‘Doe niet zo belachelijk!’ Pasen zegt: ‘Als jij één wordt met Jezus Christus, loop je helemaal niets mis!’ En daarom: relax, offer, geef je geld weg, geef jezelf aan andere mensen, laat mensen je gerust iets opleggen. Want je gaat helemaal niets mislopen als je in de voetenstappen gaat van degene die zichzelf gaf, die zich voor anderen offerde, die hen diende en hun behoeften boven die van zichzelf plaatste. En jij kunt rustig achterover gaan zitten. Je hoeft niet honderd uur per week te werken. Waarom zou je? Je loopt echt niets mis, hoor!

C.S. Lewis zei het zo, in zijn prachtige preek ‘The weight of glory’  [http://www.verber.com/mark/xian/weight-of-glory.pdf]:

‘The faint, far-off results of those energies which God’s creative rapture implanted in physical matter when He made the worlds are what we now call physical pleasures’.

 ‘Wat wij nu lichamelijke genoegens noemen, is een slap aftreksel van de energie die God in creatieve verrukking heeft geïmplanteerd in fysieke materie.’

Ik wilde dat ik er de tijd voor had om dit verder uit te werken, dit is zo belangrijk! Lewis spreekt over het feit dat we uit de bijbel weten dat toen de Vader en de Zoon de wereld schiepen, ze helemaal in vervoering raakten. Ze waren verrukt over alles wat ze schiepen. En Lewis werd daardoor gefascineerd. Wat hij met dit citaat zegt is: als jij iets eet dat echt heerlijk is, als je iemand omhelst die je heel geweldig vindt, als je muziek hoort die ongelooflijk subliem is, dan zijn die lichamelijke genoegens slechts een slap aftreksel, een vage weerspiegeling van de tomeloze energie van verrukking die God in de fysieke wereld legde bij de schepping. Hij zegt dat de oorspronkelijke lichamelijke genoegens – en ik vind dit echt geweldig – dat die oorspronkelijke lichamelijke genoegens zo sterk zijn, dat ze voor ons huidige bestaan gewoon té sterk zijn. Zelfs hoe we ze nu beleven zijn ze voor ons vaak nog té sterk, terwijl ze al zo zwak zijn vergeleken hoe God het bedoeld had. ‘Hoe zou het zijn om te proeven uit deze bron, die waterstroom waarvan je zelfs al bedwelmd raakt als je drinkt uit een lager gelegen zijstroom? Toch is dat, denk ik, wat ons te wachten staat,’ zegt Lewis verderop in zijn preek.

Wat probeert Lewis hiermee te zeggen? Hij probeert te zeggen dat de meest geweldige sex hier op aarde in het niets valt met de ongelooflijke nabijheid die we gaan ervaren met anderen, in Jezus Christus. Hij zegt dat de beste wijn van het beste restaurant in New York in het niets valt bij het bruiloftsfeest van het Lam. Hij zegt dat als jij dansers ziet en jij jezelf te lomp en te dik vindt om ook te zo te dansen,  dat dansen nog niets is vergeleken met wat er nog komen gaat. Die dansers hebben afgedaan als ze veertig zijn. Dan zijn ze versleten en hebben ze overal pijn. Maar de Bijbel zegt in psalm 69 dat als Jezus terugkomt om de wereld te regeren, dat dan zelfs de bomen zullen dansen! Hoe zouden wij dan wel niet kunnen dansen!

Je gaat helemaal níets mislopen. Wat maak jij je nou zorgen over foto’s die je op je volgende reisje wil gaan maken. Dat is helemaal niets vergeleken met wat je allemaal nog mee gaat maken. Je zult kunnen rennen en wandelen als of het niets is. Je zult niet terugkijken op vroeger en weer verlangen naar dat je jong en sterk was. Je zult met helemaal niets te vergelijken zijn met hoe je was. Vergeleken met hoe je in de toekomst zult zijn ben je nu te vergelijken met groente!

Heb geen spijt! Wees niet bang! Maak er geen probleem van om een offer te brengen! Waarom? Omdat onze toekomst een lichamelijke toekomst is. Onze toekomst is niet een toekomst zonder lichaam met hoogintelligente wezens, niet een soort Start Track met hoog ontwikkelde wezens, die rond zweven. Op mijn woord, zo zal het niet zijn. Je voeten zullen de grond aan kunnen raken in het koninkrijk van God. We zullen er niet rondzweven. Je zult kunnen lopen, dansen, eten, drinken, knuffelen, liefhebben. Dus er is niets om je bang  over te maken, je hoeft nergens spijt van te hebben omdat je het gaat missen. Je kunt relaxen! Want Pasen betekent: deze wereld is niet alles wat er is. Maar…

Aan de andere kant betekent Pasen ook dat deze wereld ongelooflijk belangrijk is. Deze wereld is het waard om voor te vechten. Het is niet zo als bij de oosterse religies die zeggen dat deze wereld een illusie is. Of zoals bij de Griekse filosofen die materie onderschikt vonden. Materie en de fysieke wereld zouden je alleen maar naar beneden trekken. Nee! Aan de ene kant is deze wereld niet alles wat er is. Aan de andere kant zegt Pasen ons juist dat deze wereld uiterst belangrijk is.

Als ik een kind zie lijden of een mens in ellende zie leven, ga ik daar iets aan doen. Want Pasen betekent dat God de wereld niet heeft verlaten maar dat hij ons gered heeft en dat er een paradijs zal zijn in de toekomst. Hij is in de wereld gekomen om de wereld te helen, te genezen. Jezus is de eerstgeborene uit de doden. Hij is het begin van een nieuwe schepping. En hij gaat iedereen genezen: nieuwe lichamen, nieuwe zielen, nieuwe hemelen, nieuwe aarde. En daarom vechten wij nu en zorgen wij voor wie zorg nodig heeft. Ik zou je nog een tweede citaat geven. Hierbij past mooi een citaat van Tom Wright [http://nl.wikipedia.org/wiki/Tom_Wright]:

‘Als Pasen betekent dat Jezus Christus alleen is opgestaan in geestelijke zin, dan gaat het met Pasen alleen over mijzelf en over het vinden van een nieuwe dimensie in mijn persoonlijke geestelijke leven. Maar als Jezus Christus waarlijk uit de dood is opgestaan, is het christendom goed nieuws voor de hele wereld – nieuws waarvan ons hart warm wordt, omdat het niet alleen gaat over het krijgen van een warm hart. Pasen betekent dat, in een wereld waarin onrecht, geweld en vernedering een wijdverbreid probleem zijn, God niet bereid is zulke dingen toe te staan en dat we er aan moeten werken. We moeten plannen maken, met al de energie van God in ons, om de overwinning van Jezus overal bekend te maken en door te laten werken. Als je Pasen wegdenkt, dan had Karl Marx gelijk toen hij christenen ervan beschuldigde de materiële problemen van de wereld te negeren. Als je Pasen wegdenkt, heeft Freud waarschijnlijk gelijk met zijn uitspraak dat het christendom  alleen wens-vervulling is en Nietzsche had gelijk toen hij zei dat het alleen voor watjes was.’

Maar als er wel een Pasen is en als je ermee ophoudt Pasen te spiritualiseren, dan heb je al het lef, alle vreugde, dan heb je alles wat je nodig hebt om het belang van deze wereld aan te voelen. Als Jezus vlees en botten heeft, kun je aan de ene kant relaxen en aan de andere kant vechten voor deze wereld, want deze wereld doet ertoe!

3. Als Jezus vlees en botten heeft, maakt dat verschil voor ons hart. Het verandert onze gevoelens.
Als Jezus vlees en botten heeft, dan kunnen wij deel aan hem hebben. ‘We can have Him.’ Wat bedoel ik daarmee? Jezus zegt steeds weer: ‘Raak me maar aan.’ Waar heeft hij het dan over? Als je zorgvuldig leest, dan zie je in Mattheüs 28 dat de vrouwen hem aanraken, aanklampen en Jezus vindt dat goed. In onze tekst zegt hij ook: ‘Raak me aan’.

Maar… als Maria van Magdala hem vastklampt in de tuin, in Johannes 20, zegt Jezus: ‘Raak me niet aan.’ Waar gaat het hier om? Al die aanrakingen – raak me aan, raak me niet aan – waar gaat dat over? Als je een stapje terug doet en het hele evangelie doorleest, heel Mattheüs, of Marcus of Lucas of Johannes, helemaal…dan geeft dat je een ervaring die iedereen af en toe moet hebben. Ik durf te wedden dat veel mensen die al lang christen zijn dat nog nooit hebben gedaan. Lees het evangelie eens helemaal door, of twee of drie keer, maar in elk geval één keer helemaal achter elkaar.

Toen ik dat deed werden me sommige dingen duidelijk die me voor die tijd nooit helder voor ogen hadden gestaan. En dat was dat de evangelieschrijvers wilden dat je verliefd zou gaan worden op Jezus.

Ik denk dat de meesten van ons wel de ervaring hebben gehad, toen wij jonger waren, dat we verliefd werden op een bepaald karakter, iemand in een film, op tv, in een spel. De meesten van ons willen hier helemaal niet over praten, maar je werd er door verpletterd. Het is een bitterzoete ervaring, want als je die acteur of actrice, nog los van het feit dat hij ver weg woont,  in het echt zou ontmoeten wist je wel dat hij niet echt het karakter, de personage uit de film was. Je kunt er dus niks mee doen. Dat is zo bitterzoet van het verliefd worden op een karakter. Je wordt verliefd op een personage en je zou wensen deel uit te maken van zijn leven, maar dat kan niet. Degene die er het dichtst bij kwam was de schrijfster Dorothy Sayers. Zij werd verliefd op een karakter in haar boeken, Lord Peter Wimsey en ze creëerde een personage dat zij zelf was, Harriet Vane. Maar zelfs dat is niet echt.

Maar als jij het evangelie helemaal begint te lezen, zal het je steeds weer overkomen. Want als je de evangeliën leest, wordt je steeds weer geconfronteerd met de onvoorspelbare schoonheid van een wijs, absoluut groot, absoluut nederig, absoluut liefdevol persoon. Met Jezus Christus heb je dé hoofdpersoon - alle hoofdpersonen, alle helden waar je ooit verliefd op werd – en ze worden allemaal ingehaald en blijken nietig vergeleken bij Hem. Hij is beauty wiens kus elk beest kan laten veranderen. Hij is de ridder die elke draak kan verslaan. Hij is de held die sterft voor zijn beschermeling. Hij is de schoonheid der schoonheden, de ridder der ridders, de held van alle helden. Je merkt dat je hart naar hem uitgaat en als je aan het eind van het verhaal komt zegt elke evangelieschrijver iets wat je aan het eind van geen enkel ander verhaal kunt zeggen: deze persoon kun je wel krijgen! Je kunt hem aanraken.

Maria omklemde Jezus omdat ze daar iets mee wilde zeggen. Ze zei ermee: ‘Van vrijdagnacht tot zondagmorgen was u alleen maar een voorbeeld voor mij. Van vrijdag tot zondagmorgen was u een heel inspirerend voorbeeld. In geloofde in u in het algemeen. Ik werd geïnspireerd door het voorbeeld dat u gaf. Maar dat is niet genoeg. Maar nu wil ik u helemaal hebben. Ik wil u omhelzen. Ik wil uw aanwezigheid voelen. Ik wil uw liefde voelen in mijn hart. Ik wil u in mijn armen hebben.’

Het is niet goed genoeg als Jezus alleen een inspirerend persoon voor je is, iets vaags dat jou boven het leven uit tilt. ‘Ik wil niks vaags, ik wil u!’ En als Jezus tegen haar zegt: ‘Raak me niet aan want ik wordt naar mijn Vader gezonden’ betekent dat niet ‘Ik ben heilig, raak me niet aan anders gebeurt er iets met je’. Want op andere plekken zegt hij dat ze hem aan mogen raken. Wat bedoelt hij hier dan?

Hij begrijpt wat er bij Maria achter zit en zegt tegen haar: ‘Dit is niet de goede manier. Ik ben opgestaan en ik word weggezonden. Ik leef niet voort in een geestelijke toestand, in een soort Neverland. Ik word weggenomen, zodat je waar je ook maar op de wereld bent, in staat zult zijn om mij te hebben. Door het geloof.’

Waar het hier om gaat is dat Jezus zegt: ‘Maria, je zult krijgen wat je wilt, en dat is er voor iedereen!’ Daarvoor hoef je niet hier in de tuin te blijven.

Als je daar een bewijs voor wilt hebben, of een toelichting op dat feit, dan hoef je slechts op het historische feit te letten dat de christenen het graf van Jezus kwijt zijn geraakt. Christenen zijn het graf van Jezus kwijtgeraakt! In die tijd was het normaal om van het graf van heiligen, profeten en wijzen een gedenkplaats te maken. Dat deden hun volgelingen. Zij maakten van het graf een plaats van verering en pelgrimage. En er waren op dat moment minstens vijftien van zulke graven in Palestina toen Jezus stierf. Toch weten we dat honderd vijftig jaar later eigenlijk niemand precies wist waar het graf van Jezus was.

Ik weet dat je vandaag de dag naar Jeruzalem kunt gaan en dat toeristen daar voor twintig dollar gelukkig worden gemaakt met dat ze het graf van Jezus mogen zien, maar ze weten niet waar dat graf is! En de reden daarvoor is dat de christenen vanaf het begin het graf hebben genegeerd en zijn vergeten.

Nou vraag je je vast af hoe dat nou heeft kunnen gebeuren!? Mijn vrouw heeft het aan mij uitgelegd, zoals met zo veel dingen ;) Ze zegt: ‘Als onze zonen nog bij ons wonen, dan is er met hun slaapkamer niets speciaals aan de hand. Je loopt er naar binnen, je ziet de schoenen, het bed, de kleren en vraagt je af wat er met je zoon aan de hand is. Waarom kan hij zijn spullen niet gewoon opruimen? De kamer, de spullen, ze hebben geen speciale betekenis voor je. Maar als hij uit huis gaat om te studeren, of als hij gaat trouwen, of in het ergste geval als hij overlijdt, wordt zijn kamer heel belangrijk. Je loopt er naar binnen en kijkt niet op dezelfde manier naar de schoenen. Je denkt niet ‘waarom ruimt hij die schoenen niet op’ maar ‘O, dat zijn zijn schoenen. O, daar is zijn bed.’ Als je kind sterft, kun je de kamer zelfs niet aanraken. Je gaat zijn kleren niet opruimen, je wilt niets aanraken. Als je iemand niet meer bij je hebt, vereer je die plaats. Zijn spullen en zijn plekje worden een gedenkplek.’ Hoe komt het dat christenen niet naar de plek gingen van het graf?  Waarom hadden ze geen gedenkplaats? Hoe kunnen ze het graf zijn kwijt geraakt? Dat is heel eenvoudig! Ze hadden Jezus nog! Ze hadden hem absoluut nog! Ze hadden hem nog zoals Maria hem wilde hebben. En dat hadden ze allemaal! Ieder van hen! Maria klemde zich aan hem vast en wilde hem nooit meer kwijt. ‘Ik wil liefde! Ik wil inspiratie! Ik wil passie! Ik wil gevoel! Ik wil u in mijn armen houden. Ik wil uw liefde in mijn hart. Ik wil niet iets vaags.’

Ze wilden hem allemaal en ze kregen hem allemaal. Dat is wat de opstanding betekent. Hij leefde niet door zoals die andere leraren. Hij leefde niet door in de geest van zijn onderwijs. Hij is er echt! ‘Raak me aan,’ zei hij, ‘Ik wil dat je mij aanraakt.’

Heb jij Jezus Christus op de manier zoals Maria hem had? Zoals de eerste christenen hem hadden? Of zeg je: ‘Wacht even, ik heb geen idee waar je het over hebt. Ik ervaar Jezus als een soort inspiratie voor mij.’ Dan heb jij hem niet. Zij hadden hem wel. Maria had hem. En zo kun jij ook deel aan hem krijgen.

Maar dan moet je wel bereid zijn eerst door de eerste twee punten van deze preek heen te gaan, voor je dit derde punt te pakken hebt. Je moet bereid zijn Jezus absoluut tot je Heer te  laten zijn. Laat hem je Heer zijn! In de tweede plaats moet je hem je leven laten veranderen. Je moet ermee stoppen hem te vergeestelijken en de implicaties daarvan toegeven.

Maar weet je wat je vooral moet doen om op Maria te gaan lijken? Waarom was het dat Maria Jezus kreeg? Waarom was Maria de eerste die Jezus te zien kreeg? Waarom kreeg Maria Jezus echt? Niet als inspiratiebron of als honing voor de ziel, maar ze kreeg hem. Ze voelde hem. Waarom? Omdat ze wist dat ze een zondaar was. Ze wist dat ze een zondaar was die gered was door genade.

En als jij jezelf niet ziet als iemand die redding nodig heeft, als een zondaar, als zelfvoldaan en verslaafd aan de afgoden in je leven, als je dat allemaal niet ziet, dan zal Jezus nooit meer voor je worden dan een inspiratiebron. Dan zul je hem nooit hebben. Alleen Maria’s zullen hem krijgen. En alleen mensen die weten dat zij niet beter zijn dan Maria zullen hem hebben. Maria van Magdalena, de prostitué, zij was de eerste. En alleen Maria’s krijgen hem en mensen die weten dat ze niet beter zijn dan Maria. Snap je dat? Raak hem aan en kijk. Hij is Heer! Het zal je leven veranderen. Je kunt hem echt hebben. ‘Omdat een geest geen vlees en botten heeft en je ziet dat ik dat wel heb. ‘

Laten we bidden.
 
Gebed
Vader, we vragen u of u ons wilt helpen begrijpen wat de beste manier is om ons deze dingen toe te eigenen in ons leven. Er zijn mensen, wellicht ook in deze zaal, die met hun verstand niet geloven in de opstanding. Breek alstublieft door die barrière heen en laat ons zien dat de zoektocht voorbij is. Andere mensen hebben niet nadacht over de gevolgen van de opstanding. Al geloven ze er wel in, toch begrijpen ze het niet. Zij hebben Jezus niet echt. Ik bid u, Vader, of iedereen in deze zaal zich deze veelomvattende leer over de opstanding toe mag eigenen. Wij bidden u dit in Jezus naam.
Amen.

 

woensdag 27 maart 2013

Het kruis – de weg naar volharding


Preek van Tim Keller (20 februari 1994) gehouden in Redeemer Presbyterian Church New York.

Te beluisteren via http://sermons2.redeemer.com/sermons/cross-way-endurance


Romeinen 5,1-10
 
Leven in vrede met God
5
1 Wij zijn dus als rechtvaardigen aangenomen op grond van ons geloof en leven in vrede met God, door onze Heer Jezus Christus. 2 Dankzij hem hebben we door het geloof toegang gekregen tot Gods genade, die ons fundament is, en in de hoop te mogen delen in zijn luister prijzen we ons gelukkig. 3 En dat niet alleen, we prijzen ons zelfs gelukkig onder alle ellende, omdat we weten dat ellende tot volharding leidt, 4 volharding tot betrouwbaarheid, en betrouwbaarheid tot hoop. 5 Deze hoop zal niet worden beschaamd, omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de heilige Geest, die ons gegeven is. 6 Toen wij nog hulpeloos waren is Christus immers voor ons, die op dat moment nog schuldig waren, gestorven. 7 Er is bijna niemand die voor een rechtvaardig mens wil sterven; slechts een enkeling durft voor een goed mens zijn leven te geven. 8 Maar God bewees ons zijn liefde doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren. 9 Des te zekerder is het dus dat wij, nu we door zijn dood zijn vrijgesproken, dankzij hem zullen worden gered en niet veroordeeld. 10 Werden we in de tijd dat we nog Gods vijanden waren al met hem verzoend door de dood van zijn Zoon, des te zekerder is het dat wij, nu we met hem zijn verzoend, worden gered door diens leven.
Samenvatting

Niemand weet beter dan Jezus dat het leven gevuld is met lijden. Wat betekent het om je te verheugen in je lijden, of er zelfs door te groeien? Er is maar één ding waar jij je leven op kunt baseren en waardoor je een onwrikbaar fundament in je leven hebt: Jouw liefde voor Hem en Zijn liefde voor jou.
Inleiding

Het woord ‘gerechtvaardigd’ komt aan het begin en aan het einde van ons tekstgedeelte voor [vert.: in de NBV is dit woord vooral in vers 9 nogal anders weergegeven. Vergelijk vier Nederlandse vertalingen over dit tekstgedeelte via deze link]. We kunnen worden gerechtvaardigd door Jezus’ bloed vanwege het geloof. Het is één van de belangrijkste fundamentele geloofsbelijdenissen waarmee de kerk staat of valt. Toen Maarten Luther dit begreep riep hij uit (in het Latijn, want hij was daarin opgeleid als monnik) “Simul justus et peccator”. Hij realiseerde zich dat als je gelooft in God dat je dan gelijktijdig zowel zondaar bent en bent vrijgesproken/gerechtvaardigd. Gerechtvaardigd zijn betekent veel meer dan vergeving krijgen.  Als we geloven in God dan maakt het ons gerechtvaardigd. Wij worden door God als perfect gezien en hij behandelt ons op alle mogelijke manieren waarmee een perfect mens behandeld zou moeten worden. Hij geeft ons die dingen die je zou verwachten dat een rechtvaardige zou krijgen omdat we dat in Christus werkelijk zijn. Dat is een van de belangrijkste leerstellingen van de kerk, misschien wel de belangrijkste.

Als je je dat realiseert (dat rechtvaardiging dus zo belangrijk is om te geloven) is duidelijk dat hij in vers 3 iets heel belangrijks gaat vertellen dat op hetzelfde niveau staat als rechtvaardiging. Vers 3: “En dat (de rechtvaardiging) niet alleen, maar ook….”. En wat vertelt hij dan? Iets wat in de Bijbel op heel veel plaatsen staat: we prijzen ons zelfs gelukkig in ons lijden (ellende/verdrukking). Dit is één van de belangrijkste manieren waarop je kunt weten of je een Christen bent. Christenen hebben een unieke eigenschap gekregen: ze kunnen zich verheugen in hun lijden. De Bijbel vertelt hier vaak over. Jezus vertelt er zelfs een hele gelijkenis over: de gelijkenis van het zaad in de akker. In die gelijkenis gaat het over vier soorten mensen. De meesten van hen gedragen zich alsof ze geloven. Bij een van de soorten aarde waarin het zaad terecht komt (misschien herinnert u zich dat) ging het zo: ze ontvingen het evangelie met vreugde, maar toen er lijden en beproeving in hun leven kwam gaven ze op. Wat Paulus ons in deze tekst wil duidelijk maken is dat volharding niet alleen maar een bijzondere gave is, maar dat het onlosmakelijk hoort bij echt geloof.

Als dominee heb ik het geluk dat ik met heel veel mensen heb mogen praten. Als ik zie hoe mensen tegenwoordig aankijken tegen het lijden in vergelijking met hoe mensen dat vroeger deden (waarover we een beeld krijgen vanuit diverse boeken) dan lijkt het er op dat mensen vandaag de dag veel minder bereid zijn om lijden te verdragen. Kindersterfte in gezinnen bijvoorbeeld, was vroeger zo normaal dat mensen er rekening mee hielden (ondanks dat het ook toen natuurlijk verdrietig was). In het algemeen gesproken reageert de hedendaagse mens als volgt op lijden: ‘Dit is fout, het leven is niet zo bedoeld. Ik verdien dit niet. Dit is niet eerlijk. Dit maakt mijn leven zinloos’. Dus daarom is het lijden voor ons als christenen ook écht een test. De kijk op het lijden zoals ik die zojuist beschreef maakt het zicht op het leven en het geloof van zo iemand tot schone schijn. Als jouw kijk op de zin van het leven en over wat je wel of niet zou verdienen zodanig is dat je compleet verslagen bent als je lijden tegenkomt dan geloof je in schone schijn. Immers: jouw geloof past dan niet bij de realiteit en kan het leven niet aan zoals het in werkelijkheid is. De Bijbel vertelt ons dat Christenen een unieke vaardigheid hebben om zich te verheugen  in hun lijden. Daar gaat deze preek over.

Wat betekent het om je te verheugen in je lijden?

1.       Wat het niet betekent

2.       Wat het wel betekent

3.       Hoe doe je dat? Hoe vindt het plaats?

1. Wat ‘je verheugen in je lijden’ niet betekent


“Christenen prijzen zich gelukkig in/onder het lijden” zegt vers 3. We gaan eerst eens kijken naar de betekenis van het woordje ‘in/onder’ in dit vers. De manier waarop christenen op lijden reageren is niet stoïcijns en ook niet masochistisch. Die beide conclusies zijn in  het verleden wel door mensen getrokken als ze keken naar de christelijke wijze van omgaan met het lijden. We gaan ze beiden bij langs:

-          Een stoïcijn zegt ‘sluit je er voor af, laat het niet binnendringen’. Een stoïcijn probeert te blijven genieten ondanks het lijden. “Maak je niet zoveel zorgen hierover” kun je dan horen. Helaas hebben heel veel mensen gedacht dat dát de juiste manier was om Christen te zijn. In sommige kerkliederen is dat ook nog terug te vinden of tenminste: het lijkt er op dat de dichter zo geredeneerd heeft. Bijvoorbeeld een lied waarin het refrein is: “At the cross at the cross where I first saw the light; And the burden of my heart rolled away; It was there by faith I received my sight; And now I am happy all the day” [Vrij vertaald: Toen ik bij het kruis voor het eerst het Licht zag en de last van mijn hart afviel kreeg ik het nieuwe zicht op het leven. En nu ben ik voortdurend gelukkig]. Ten dele is dit wel waar, maar het wekt de indruk dat je als échte Christen geen pijn meer voelt en dat jou weliswaar lijden kan overkomen, maar dat het je geen pijn meer doet.  Dat laatste is niet waar en het mist juist het wezenlijke karakter van de christelijke manier van omgaan met lijden. Het past ook niet bij diverse voorbeelden uit de Bijbel zoals het verhaal van Job. Toen Job zijn kleren scheurde om te rouwen schrijft de Bijbel: “in al deze dingen zondigde Job niet”. Helaas zijn er vandaag de dag heel wat kerken en gemeentes waar mensen denken als ze iemand diep zien rouwen: “Helaas, deze man (of vrouw) wandelt niet echt met Jezus. Hij heeft zich laten overspoelen door het lijden”. Integendeel dus: ook Job zondigde niet toen hij diep rouwde.
Er zijn diverse manieren van stoïcijnsheid. Eentje er van is glasharde ontkenning. Je ondergaat het lijden, maar je wilt gewoonweg niet toegeven dat het je pijn doet. Een andere vorm is dat je je empathie (waarmee je je kan inleven in de situatie en de gevoelens van anderen) laat afstompen en die negeert. Je zegt dan dat je vroeger wel werd meegesleurd door ellende, maar dat je daar nu bovenuit bent gegroeid. Hoe dan ook: een stoïcijn raakt vervreemd van zichzelf en zijn eigen gevoelens. Toch werkt het wel: op deze manier kun je inderdaad meer ellende verdragen. En het ergste is dat je, als je anderen tegenkomt die erge dingen meemaken, zegt: “Kom op. Stop met dat gejank  en pak jezelf eens aan!”. Stoïcijnsheid zorgt er voor dat je een hard karakter krijgt. Mensen komen niet meer naar jou toe als ze hulp nodig hebben. Het zal duidelijk zijn: dát is niet de christelijke manier van omgaan met lijden.

-         Aan de andere kant: Paulus zegt niet dat Christenen blij zijn vanwege hun ellende. Ze zeggen niet: “er overkomt me iets naars. Gaaf!!”. Paulus legt uit dat een Christen zich verheugt, ook als hij verdrukt wordt. Christenen zijn niet masochistisch ook al denken sommigen dat wel. Zo wordt er soms wel naar Christenen gekeken: “hun filosofie is ‘ik lijd dus ik besta’;  ‘ik heb problemen dus het gaat goed met me en ik word een meer verdiept persoon’”. <gelach>. U lacht er om, ik probeer dat niet te doen ook al wist ik dat dit wel zou gebeuren op dit moment. Maar het is niet om te lachen! Er is een lied ‘Nobody knows the troubles I’ve seen’. Daar zit wel een verleiding in: niemand kent jouw problemen behalve Jezus. Je maakt van je lijden een persoonlijk geheim waarmee je je (als je niet uitkijkt) waardevoller gaat voelen. Sommige mensen verdragen hun ellende in een soort van berusting dat er nou eenmaal mensen zijn die het minder getroffen hebben en dat zij dus maar die zwaarste lasten moeten dragen. Ook dat is niet de christelijke manier van omgaan met het lijden.

De Christelijke manier van omgaan met het lijden is dus zowel niet stoïcijns als ook niet masochistisch. Maar wat betekent het dan wel wat Paulus schrijft over het lijden?
2. Wat ‘je verheugen in je lijden’ wel betekent
Paulus zegt over het lijden: “we prijzen ons zelfs gelukkig onder alle ellende”. Daaruit blijkt dus: als je Christen bent kun je wel degelijk bedroefd zijn. In 2 Kor. 4,7-12 schrijft Paulus hier ook over: we worden vervolgd, aan het twijfelen gebracht, belaagd etc., maar gaan er niet aan ten onder.  

Juist als je Christen bent geworden zul je nog meer de diepte voelen van alle ellende in deze wereld. Wij hebben iets wat ons niet alleen helpt om het lijden zelf door te komen, maar dat zelfs groeit door het lijden en waardoor we er eerder naartoe worden getrokken en het nog beter begrijpen.

Christenen lijden écht. Misschien wel meer dan anderen. Kijk eens naar Jezus. Hij is zonder zonde, heeft een perfecte relatie met de vader, kent de volmaakte vrede en toch is Hij heel vaak verdrietig. Hoe komt dat? Hij hoefde zich niet af te schermen van de ellende om zijn eigen ego te beschermen. En tegelijkertijd was Hij volmaakt.

Ik las een biografie van de dichter W.H. Auden [info wikipedia]. Hij was een ‘seculiere humanist’. Auden beschrijft een situatie waarin hij in de late jaren ’30 in de vorige eeuw een filmhuis bezocht waar hij een film bekeek over wat de Duitsers toen al deden in Oost Europa. Hij was geschokt toen hij merkte hoe grote groepen mensen simpelweg bij het zien van een groep joden, polen, slowaken etc. (de ‘vijand’) direct schreeuwden ‘weg met hen!’. Als versteend bleef hij na afloop in de filmzaal zitten en realiseerde zich dat zijn wereldbeeld hem geen ruimte toestond om werkelijk in te zien hoe slecht de mens is en hoe slecht het er in het leven aan toe gaat. Hij had altijd gedacht dat met de juiste opleiding en de juiste politiek het goed zou gaan met de mens. Nu realiseerde hij zich dat als je niet toegeeft dat zonde echt bestaat, je de dingen niet werkelijk onder ogen durft te zien en dat je leeft zonder hoop en zonder zicht op een dag waarop het recht hersteld zal worden, zonder hoop op een God die liefheeft en almachtig is. Wat Auden in die film zag kon hij met zijn toenmalige gedachtegoed niet plaatsen. Auden had niet genoeg hoop om zijn hart toe te staan de werkelijkheid onder ogen te zien.

Christen worden maakt je vaardiger om lijden te verdragen. Het geeft je een gedachtegoed waardoor je écht onder ogen kan zien hoe de wereld er aan toe is. Maar ook: om te zien hoe je er zelf aan toe bent. Je hoeft het werkelijke zicht op het lijden niet langer te onderdrukken. Je hoeft niet langer je toevlucht te zoeken tot oplossingen zoals ‘als we maar de juiste regering krijgen gaat het wel beter worden’. Auden had het nodig te herontdekken hoe de christelijke hoop onmisbaar is om de ogen open te kunnen houden voor de werkelijkheid en het hiervoor beschreven moment was voor hem het begin van een hernieuwd geloof waar hij lang afkerig van was geweest.

In zekere zin kun je zeggen dat Christenen meer capaciteit hebben om de diepte van lijden wat ze zien of meemaken te ondergaan. Christenen lijden dus zeker niet minder dan anderen en zijn door hun hoop op het volmaakte juist vrij om het lijden echt onder ogen te zien.

Als Christen raak je eerst allerlei ‘pleziertjes’ in je leven kwijt lijkt het (wanneer je onder ogen ziet hoe je er werkelijk aan toe bent), maar als je ontdekt welke hoop voor ons ligt ben je in staat zelfs te zingen ondanks dat diepere zicht op het lijden in de wereld. [Vrij naar een dichtregel van George Herbert: ‘My brother, my friend, my Lord and King, who makes my joys to weep, and my griefs to sing.’]. In Ezechiël wordt dit herstelproces ook al beschreven. (Ezechiël 36,26) “Ik zal jullie een nieuw hart en een nieuwe geest geven, ik zal je versteende hart uit je lichaam halen en je er een levend hart voor in de plaats geven.” Als jij werkelijk christen bent geworden zul je meer verdriet kunnen toelaten in je leven en je meer durven in te laten met verdriet van anderen. Je zult meer durven zien van de ellende in de wereld en je hoeft het niet meer weg te redeneren. Je hebt genoeg hoop om de werkelijkheid te zien.

Bij mannen kun je soms zien dat ze tot geloof zijn gekomen doordat je ziet dat ze weer durven te gaan huilen. Je leeft in het lijden. Ja! Christenen lijden echt. Maar aan de andere kant: niet alleen kun je vreugde blijven zien tijdens het lijden, je vreugde groeit zelfs door het lijden. Dat klinkt raar. Maar we zagen al: het is geen masochisme waarin je blij bent vanwege het lijden. We verheugen ons in /gedurende het lijden. Dat leert ons: echte vreugde ontstaat juist door de hoop ‘te mogen delen in zijn luister’. Dat is ook wat bedoeld wordt met die opeenvolging van leerervaringen: ellende leidt tot volharding, volharding leidt tot trouw en trouw leidt tot hoop. De hoop is dat, omdat Christus (zie vers 6) voor ons stierf toen wij nog hulpeloos waren, wij ons gelukkig kunnen prijzen. De Heilige Geest (vers 5) leert ons dat Jezus voor ons stierf, wat Zijn lijden precies voor ons betekent en hoeveel Hij van ons houdt. Door de Heilige Geest leren we inzien hoe groot zijn lijden was en hoe ons eigen lijden (dat soms heel heftig kan voelen) slechts een speldenprik is vergeleken met wat Hij voor ons heeft geleden. Jouw hoop om te mogen delen in zijn luister groeit als je volhardt en zicht hebt op wat Jezus wel niet voor jou heeft geleden.

Het lijkt vreemd dat iets naars (lijden) iets moois (vreugde) kan laten groeien. Een voorbeeld kan je misschien helpen het in te zien. Het gaat over een  oliekachel. Hoe kan een oliekachel het huis verwarmen? Aan de ene kant kun je zeggen: ‘de oliekachel verwarmt het huis ondanks de koude lucht’, maar aan de andere kant kun je zeggen: ‘de oliekachel wordt heter naar mate de lucht in het huis kouder is’. In zekere zin is het zo dat de koude lucht de oliekachel heter doet worden. Hoe kouder het wordt, hoe heter de thermostaat de kachel laat worden. Dat is precies waar we het zojuist over hadden! Dat is ook wat Petrus bedoelt als hij schrijft (1 Petr. 5,10) “Maar al moet u nog korte tijd lijden, God, de bron van alle genade, heeft u geroepen om in Christus Jezus deel te krijgen aan zijn eeuwige luister. God zal u sterk en krachtig maken, zodat u staande zult blijven en niet meer zult wankelen”. En dat is ook wat Paulus bedoelt als hij zegt (2 Kor 12,7-9) “Om te verhinderen dat ik mezelf zou verheffen, werd mij een doorn in het vlees gestoken: ik word gekweld door een engel van Satan. 8 Ik heb de Heer driemaal gesmeekt mij van hem te bevrijden, 9 maar hij zei: ‘Je hebt niet meer dan mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid.’ Dus laat ik mij veel liever voorstaan op mijn zwakheid, zodat de kracht van Christus in mij zichtbaar wordt. 10 Omdat Christus mij kracht schenkt, schep ik vreugde in mijn zwakheid: in beledigingen, nood, vervolging en ellende. In mijn zwakheid ben ik sterk”. Als Paulus het heeft over het ervaren van zwakheid, dan is dat de koude lucht uit ons kachel-voorbeeld. Door de Heilige Geest groeit zijn hoop als reactie op het lijden. Voordat je ooit lijden hebt gezien en meegemaakt wist je dit misschien allemaal wel, maar het was alleen kennis. Door het lijden schenkt God zijn liefde in ons uit door de Heilige Geest.  Eerst was het verstandelijk, maar nu wordt het tastbaar voor je. Door het lijden groeit je kennis van wat echte vreugde – echt geluk – is.

Dat ons dat overkomt (ik bedoel dat je door lijden tot glorie komt) verbindt ons met Jezus. Juist Hij kwam tot glorie door Zijn lijden. Lijden en Glorie horen bij elkaar. In de Bijbel komen die beide woorden (als je ze zoekt met zo’n handig computerprogramma waarmee je kunt zoeken hoe vaak bepaalde woorden vlak bij elkaar voorkomen) heel vaak samen voor in hetzelfde verband. Net als in onze tekst dus: vers 2 ‘we prijzen ons gelukkig in de hoop te mogen delen in zijn luister’ en vers 3 ‘…prijzen ons gelukkig onder alle ellende’.

Door onze hoop op Zijn heerlijkheid zal ons lijden toenemen, maar tegelijkertijd trekt ons lijden ons dichter naar Zijn geluk en vreugde toe.
3. Hoe verheug je je in je lijden? Hoe vindt dat plaats?

Wat ik hiervoor heb uitgelegd is best moeilijk te vatten. Neem de tijd om het tot je door te laten dringen. Blijf lezen en denken.

Ik wil nog tot slot iets langer stil staan bij hoe het nu praktisch in zijn werk gaat: volharden tijdens lijden.

Volharden (ook wel ‘uithoudingsvermogen’ of ‘doorzettingsvermogen’ of ‘standvastigheid’) gaat er vooral om dat je tenminste blijft doen wat je deed. Dus las jij twee keer per week in de Bijbel en overkomt je iets ergs, ga dan 3 of 4 keer in week in de Bijbel lezen. Het gaat niet automatisch. Daarin gaat mijn voorbeeld van de oliekachel mank, want daar is het automatisch zo dat de koude lucht de kachel heter laat worden.

Het gaat dus niet vanzelf: In vers 3 staat ‘..omdat we weten dat ellende tot volharding leidt’. Dat wil zeggen dat het met kennis te maken heeft die je moet toepassen. Paulus schrijft: ‘sommigen van jullie weten niet dat…’. Dus als je het niet weet, dan overkomt jou iets naars en vervolgens heb je  geen idee wat er gebeurt en raak je in verwarring. Wat je moet doen is: kennis toepassen uit de Bijbel en geduldig zijn. Zo wordt je karakter gevormd. Dat gebeurt net zoals je goud in een oven kunt zuiveren. Zowel Petrus als Paulus schrijven daar over.

Petrus schrijft dit: (1 Petr. 1,7) “Zo kan de echtheid blijken van uw geloof – zoveel kostbaarder dan vergankelijk goud, dat toch ook in het vuur wordt getoetst – en zo verwerft u lof, eer en roem wanneer Jezus Christus zich zal openbaren”. Je problemen kun je dus beschouwen als een oven. Wat doet vuur? Als je iets in de oven stopt kan het er precies goed gekookt uitkomen, maar het kan ook verbrand zijn. Het ligt aan je geduld en aan of je je verstand gebruikt. Je kunt ook metaal in de oven stoppen om het te zuiveren. Wat betekent dat: ‘Zuiveren’? Als je goud in het vuur stopt zul je merken dat alles behalve het goud de hitte niet kan verdragen. Allerlei stofjes die het goud bijvoorbeeld bij elkaar hielden, kunnen niet tegen de hitte en vergaan. Die moeten van het goud worden gescheiden. Als je naar je hart kijkt zijn er allerlei bindingen en loyaliteiten. Het zijn jouw bronnen van hoop. Je hebt er niet slechts één, maar vele! En als jij in problemen komt (als je hart in het vuur komt) zul je merken dat er slechts één hoop is die de hitte werkelijk kan verdragen.

Een voorbeeld:   stel dat er iemand binnenkomt die mij met een voorhamer op mijn knie slaat. Ik ga naar de dokter en die constateert na onderzoek: “Meneer Keller, u zult weer kunnen lopen en zelfs hardlopen, maar er is één ding dat u niet meer zult kunnen in de toekomst: kunstschaatsen” <gelach>. Wat zal ik dan zeggen? ‘O dokter, wilt u me even alleen laten?’. Ik denk het niet. Ik zal zeggen ‘Wow, dat is goed nieuws!’. Voor mij is het goed nieuws omdat ik het ben, en ik ben geen kunstschaatser. Problemen en lijden verschillen qua impact van mens tot mens. Het ligt er aan waar jouw hoop op gericht is hoe zwaar jij lijden zult ervaren. En als jij in een vuur van lijden terecht komt ligt het er aan wat dat voor jou betekent, afhankelijk van waar jouw hoop op gericht is. Er zijn altijd zaken waar jij je zekerheid en hoop op stelt: hoe je er uit ziet, hoe slim je bent, je kinderen, etc. En al die dingen zijn verschrikkelijk kwetsbaar …. Want  als jij je leven bouwt op die zaken (en dat doe je) en als jij je identiteit bouwt op zulke dingen (en dat doe je) ben je heel kwetsbaar als er iets mee gebeurt.
In Kolossenzen 3,1-4 staat hierover: “1 Als u nu met Christus uit de dood bent opgewekt, streef dan naar wat boven is, waar Christus zit aan de rechterhand van God. 2 Richt u op wat boven is, niet op wat op aarde is. 3 U bent immers gestorven, en uw leven ligt met Christus verborgen in God. 4 En wanneer Christus, uw leven, verschijnt, zult ook u, samen met hem, in luister verschijnen.”

Als in jouw leven vooral dit belangrijk is: je sport, je werk, je gezondheid, je ondernemerschap, je verstand, hoeveel geld je verdient, je kinderen etc. etc. dan is je leven zeer kwetsbaar. Dan is je leven niet geborgen in God. En die dingen (werk, gezin, geld etc.) zijn niet alleen in theorie kwetsbaar, ze zullen ook werkelijk bedreigd worden, beschadigd raken en soms zelfs worden verwoest. Er is maar één ding waarop jij je leven kunt bouwen dat rotsvast staat. Dat is jouw liefde voor Hem en Zijn liefde voor jou. Pas als jij lijden hebt meegemaakt en lijden onder ogen ziet, zul je merken dat dat je enige en belangrijkste hoop in het leven is. Die andere dingen zijn op zichzelf niet verkeerd, maar ze moeten niet het fundament in je leven zijn. Goede dingen mag je genieten en je mag er van houden, maar ze mogen niet je hoop en vertrouwen zijn.
Als je lijden meemaakt, dan kun je al die dingen waarop je ten onrechte je vertrouwen stelde laten verbranden of … je kunt zeggen ‘dit is niet eerlijk, dit is te zwaar’. Je komt uit het vuur met verbittering en teleurstelling. Terwijl anderen uit het ‘vuur’ komen terwijl ze juist zijn gegroeid in vreugde, nederigheid, geluk etc. Wat is het verschil? Door geduld en volharding wordt je karakter gevormd. Stel je maar eens voor wat er met iemand gebeurt die tien of twintig jaar lijden meemaakt (in het vuur is geweest) en telkens weer gekozen heeft om Jezus op de eerste plaats te zetten. Voor zo iemand is  echt het enige in zijn leven dat nog voor hem telt: zijn band met Christus. Kun je je indenken hoe die persoon veranderd is? Wat voor een enorme emotionele zekerheid hij in zijn leven ontdekt heeft? Want als je je zekerheid baseert op het enige dat nooit kan worden beschadigd, wat een glorie en grootsheid wordt er dan in jouw zichtbaar!!

Tot slot: herinner je je nog Sadrach, Mesach en Abednego, de vrienden van Daniël die in het vuur werden geworpen? Die oven was zo heet dat zelfs de mannen die hen er in moesten gooien omkwamen door de hitte. En de grote koning Nebukadnezar die dacht dat hij kermende en schreeuwende mannen ten onder zou zien gaan, keek vanaf zijn veilige plek in de oven en zag de mannen rondlopen. Het werd nog gekker: hij zag er geen drie, maar vier. In absolute ontzetting rende hij naar de oven en riep de mannen er uit te komen. Toen kwamen er drie mannen naar buiten. Het was een wonder, maar de vierde man kwam niet naar buiten. Wij weten wie het was. Nebukadnezar zag het ook: “hij lijkt op een godenzoon”. Jesaja schrijft in 43,2 : “Moet je door het vuur gaan – het zal je niet verteren, de vlammen zullen je niet verschroeien.

Wat betekent dit voor jou? Als jij door het vuur moet gaan (in lijden terecht komt), denk dan aan Jezus die door het vuur ging voor jou. En vergeet niet: toen Jezus in het vuur kwam was God niet bij hem… Hij was verlaten en droeg alle straf voor de zonde. Moet je nagaan! Jezus, die nota bene een perfecte relatie heeft met de Vader; de volmaakte intimiteit! En toen Hij het vuur in moest gaan, keek Hij om zich heen om te bidden en er was niemand… Toen riep Hij uit: “Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?”. Wát een verschil: Jezus ging voor jou in dit immense hellevuur – alleen. En jij en ik moeten door deze ‘kleine’ vuren in ons leven – met Hem. Hij zegt: Ik zal altijd bij je zijn. Je ongerechtigheden zullen in het vuur vergaan en je zult er als gelouterd goud uitkomen. Overdenk dit, en als je het begrijpt zul je de liefde van God in je voelen stromen op een manier die je nog nooit hebt meegemaakt.  

[Een lied van Sela dat hier mooi op aansluit vind je hier: Lied van Sela - Aan mijn zij   

Aan mijn zij

Als de reis mij zwaar valt, de weg is lang:
dan bent U mijn Vader die mij dragen kan.
Wanneer ik wankel onder zware last,
houdt uw hand mij stevig vast.
In de diepste nood, door de moeite heen,
blijft U aan mijn zij, U mijn God alleen.
 
Met uw woord als waarheid in de hand,
zie ik naar U op, houd ik gelovig stand.
Dwars door het duister heen schijnt een helder licht;
toont mij uw heerlijk vergezicht.
God van hoop, U blijft altijd aan mijn zij,
die mij niet verlaat, die mij verder leidt.
 
Door de kracht van Hem die verrezen is,
weet ik dat mijn leven altijd veilig is.
Uw macht is groot, want zie de dag breekt aan:
al het kwaad zal die dag vergaan.
God van hoop, volbreng al uw werk aan mij:
leid mij naar uw huis, naar uw koninkrijk!]