maandag 11 maart 2013

De laatste tempel

De laatste tempel
The final temple
Tim Keller
Marcus 11:1-18 (Intocht in Jeruzalem, de vijgenboom en de tempelreiniging)
Gehouden op 17 september 2006
In het Engels te beluisteren op: http://sermons2.redeemer.com/sermons/final-temple

Samenvatting
Tijdens zijn triomfantelijke intocht in Jeruzalem plaatst Jezus opzettelijk kracht en zwakte naast elkaar. In Jezus komen de eigenschappen van zowel een leeuw als een lam samen. Dit is het karakter van Jezus, uitgebeeld door zijn intocht in Jeruzalem.
Daarna gaat hij de tempel binnen. Door het reinigen van de tempel herstelt hij Gods heiligdom in het voordeel van iedereen. De tempel was het beeld van de aanwezigheid van God. Het paradijs was ook een heiligdom, omdat God daar aanwezig was. Door de zonde zijn we buiten de hof terecht gekomen en kunnen er niet naar terug omdat er cherubs met een vlammend zwaard voor staan. De Messias brengt de aanwezigheid van God weer terug in je leven, door de kracht van de Heilige Geest.
Door het vervloeken van de vijgenboom laat hij zien hoe zijn kracht vruchtbaar zou moeten zijn in ons.

Marcus 11:1-18
1 Toen ze Jeruzalem naderden en in de buurt waren van Betfage en Betanië bij de Olijfberg, stuurde hij twee van zijn leerlingen vooruit. 2 Hij zei tegen hen: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Zodra jullie er binnenkomen, zul je daar een ezelsveulen vastgebonden zien staan, dat nog nooit door iemand bereden is; maak het los en breng het hier. 3 En als iemand jullie vraagt waarom jullie dat doen, zeg dan: “De Heer heeft het nodig, hij zal het meteen weer terugsturen.”’ 4 Ze gingen op weg en vonden een veulen dat buiten op straat bij een deur was vastgebonden en ze maakten het los. 5 Er stonden een paar mensen die vroegen: ‘Waarom maken jullie dat veulen los?’ 6 Ze zeiden wat Jezus hun had opgedragen te zeggen en de mensen lieten hen begaan. 7 Ze brachten het veulen naar Jezus en legden hun mantels op het dier en hij ging erop zitten. 8 Velen spreidden hun mantels uit op de weg, anderen spreidden takken met bladeren uit, die ze in het veld afhakten. 9 Allen die voor hem uit liepen of achter hem aan kwamen, riepen luidkeels:
‘Hosanna!
Gezegend hij die komt in de naam van de Heer.
10 Gezegend het komende koninkrijk van onze vader David.
Hosanna in de hemel!’
11 Hij trok Jeruzalem in en ging naar de tempel. Nadat hij alles in ogenschouw had genomen, ging hij – want het was al laat geworden – met de twaalf terug naar Betanië.

12 Toen ze de volgende dag uit Betanië vertrokken, kreeg hij honger. 13 Hij zag in de verte een vijgenboom die in blad stond en ging erheen in de hoop iets eetbaars te vinden, maar toen hij bij de boom gekomen was, vond hij geen vruchten; het was namelijk nog niet de tijd voor vijgen. 14 Hij zei tegen de boom: ‘Nooit ofte nimmer zal er nog iemand vruchten van jou eten!’ Zijn leerlingen hoorden dit.
15 Ze kwamen in Jeruzalem. Hij ging de tempel binnen en begon iedereen die daar iets kocht of verkocht weg te jagen; hij gooide de tafels van de geldwisselaars en de stoelen van de duivenverkopers omver, 16 en hij liet niet toe dat iemand voorwerpen over het tempelplein droeg. 17 Hij hield de omstanders voor: ‘Staat er niet geschreven: “Mijn huis moet voor alle volken een huis van gebed zijn”? Maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt!’ 18 De hogepriesters en de schriftgeleerden hoorden wat er gebeurd was en zochten naar een mogelijkheid om hem uit de weg te ruimen; ze waren bang voor hem, omdat het hele volk in de ban was van zijn onderricht.

Preek

Inleiding
Vandaag staat een lang tekstgedeelte centraal. Volgens de vrouw van Tim Keller is het te lang om over te preken. Maar hij vindt het een mooi deel dat goed bij elkaar past.

De preek gaat over drie punten:

  1. Het karakter van Jezus
  2. De kracht die hij brengt
  3. Hoe die kracht gestalte geeft aan het karakter van Jezus in ons
1. Het karakter van Jezus.
Jezus wordt in Jeruzalem als een koning binnengehaald. Mensen leggen hun kleren voor hem op de grond en hij rijdt erover heen. Ze juichen voor hem en noemen het huis van David daarbij. Dit past echt bij een koning.

Maar Jezus doet doelbewust iets dat niet passend is. Het is net of Jezus aan je vraagt wat er niet klopt in het plaatje. Want hij rijdt Jeruzalem niet binnen op een groot strijdros, zoals koningen deden. Hij rijdt binnen op, zoals er in het Grieks staat, een ‘pōlos’. Dat woord kan ‘veulen’ betekenen, maar ook net zo goed ‘kleine ezel’. Nu waren er in Israël meer ezeltjes dan paarden, daarom denken we dat het een ezel was. Maar hoe dan ook, of hij nu op een ezeltje of een veulen rijdt, hier rijdt de grote koning Jezus Christus Jeruzalem binnen! Deze grote koning gaat zijn wonderbaarlijke macht laten zien. Maar hij rijdt nu dus op een dier dat beter past bij een kind of bij een Hobbit.

Jezus plaatst hier opzettelijk majesteit en nederigheid, kracht en zwakte naast elkaar. Een reden daarvoor is dat hij vervult wat Zacheria lang geleden heeft voorspelt. Daar verwijst hij naar door op een ezel de stad binnen te rijden.

In Zacheria 9:9 staat:

Juich, Sion,
Jeruzalem, schreeuw het uit van vreugde!
Je koning is in aantocht,
bekleed met gerechtigheid en zege.
Nederig komt hij aanrijden op een ezel,
op een hengstveulen, het jong van een ezelin.

Jezus wil hier mee zeggen dat hij wel een koning is, maar niet een koning zoals de wereld een koning graag ziet. Hij brengt majesteit en nederigheid, kracht en zwakte bij elkaar.

En dat doet me denken aan een preek, niet van mezelf, maar van Jonathan Edwards en het is een van de mooiste preken die ooit geschreven is. Deze preek heeft een grote impact gehad op mij. Hij is geschreven en gehouden in 1738 en had als titel ‘The excellence of Christ, ‘De voortreffelijkheid van Christus’. De preek is gebaseerd op Openbaring 5:5 en 6 en dit deel heeft veel invloed gehad op Jonathan Edwards.
Dit Bijbelgedeelte beschrijft een visioen van Johannes:

Toen zei een van de oudsten tegen mij: ‘Wees niet verdrietig. Want de leeuw uit de stam Juda, de telg van David, heeft de overwinning behaald, en daarom mag hij de boekrol met de zeven zegels openen.’ Midden voor de troon, tussen de vier wezens en de oudsten, zag ik een lam staan. Het zag eruit alsof het geslacht was…

Er wordt tegen Johannes gezegd dat hij moet uitzien naar een leeuw. Maar dan ziet hij, midden voor de troon, een lam staan! Edwards zegt er dit over:

Een leeuw blinkt uit in kracht en heeft een majestueuze verschijning en een machtig stemgeluid. Een lam blinkt uit in zachtmoedigheid en wordt gebruikt voor eten en kleding voor mensen. Jezus Christus is beide! Want de verschillende voortreffelijkheden van zowel leeuw als lam ontmoeten elkaar op een wonderbaarlijke manier in Jezus Christus. Er is in Jezus Christus een samenwerking van werkelijk zulke verschillende voortreffelijkheden, die onverenigbaar zijn in een voorwerp of persoon.

In Christus ontmoeten elkaar:
oneindige hoogheid en oneindige toegankelijkheid;
oneindige rechtvaardigheid en oneindige genade;
oneindige glorie en oneindige nederigheid;
oneindige majesteit en oneindige transcendente zachtmoedigheid;
absolute soevereiniteit en volmaakte onderwerping;
oneindige voldoening vinden in zichzelf en totaal vertrouwen en afhankelijkheid van God.
Hij is een leeuw, hij is een lam.
Hij is een rots, hij is een parel.
Hij is een machtige aanvoerder, hij is een tedere geliefde.
Hij is een machtige boom van het leven, hij is een kwetsbare bloem.
In Jezus Christus worden karaktereigenschappen gecombineerd die nooit in die combinatie zullen voorkomen bij enig mens. Eigenschappen die wij beschouwen als tegengesteld aan elkaar en die elkaar uitsluiten, combineert hij op een manier waarvan niemand ooit had gedacht dat dat zou kunnen in een en dezelfde mens.

Majesteit en nederigheid, macht en zwakte.

Wat heeft dat nou met mij te maken, kun je nu denken. Heel veel! Maar daar gaan we het later over hebben.
Dit is het karakter van Jezus Christus. De voortreffelijkheden van Jezus Christus, uitgebeeld door zijn intocht in Jeruzalem.

2. Uit de tempelreiniging leren we iets dat we zouden kunnen noemen ‘de kracht die Jezus brengt’.
In vers 15 staat:

Hij ging de tempel binnen…’

Als jij de tempel binnen zou lopen, zou je het eerst in op het plein voor de heidenen komen, het plein dat toegankelijk was voor alle volken. Het was het enige plein waar niet-joden mochten komen. Het was het grootste plein van het tempelcomplex en je moest daarover heen om bij de rest van de tempel te kunnen komen. Het was tevens de plaats waar alle bedrijfjes neergezet waren die iets met de tempel te maken hadden. Wat een bedrijvigheid, wat een exploitatie vond daar plaats!

Toen Jezus de tempel binnen ging zag hij onmiddellijk, en ik overdrijf niet, duizenden mensen die kochten en verkochten. Hij zag dieren op honderden plekken en ook honderden tafeltjes met geldhandelaars om de vreemde valuta te wisselen.

De historicus Josephus vertelt ons dat er tijdens één Paasweek 255.000 lammetjes waren verkocht en geofferd in de tempel. 255.000!

Je weet hoe lawaaierig, tumultueus en verwarrend de financiële handel er aan toegaat bij ons op de beursvloer. Dat is waarschijnlijk niets als je het vergelijkt met hoe het er op dat tempelplein aan toeging. En dit is de plek waar de heidenen verondersteld werden God te vinden! Hier moeten zij bidden??

Dus begint Jezus de tafels om te gooien van de geldhandelaren en misschien gooit hij ook wel een paar mensen omver. Dan staat er dat de mensen naar hem toekomen en vragen wat hij aan het doen is. Hij zegt: ‘Mijn huis moet een huis van gebed zijn voor de heidenen, voor alle volken.’ In vers 18 lezen we dat wat hij zegt absoluut choquerend is voor de luisteraars. Waarom dan?

Aan de ene kant was de populaire opvatting dat als de Messias zou komen hij juist de tempel zou ontdoen van vreemdelingen. En hier neemt Jezus het juist voor hen op!

Kijk, wij hier in New York vinden het juist cool dat Jezus zo omgaat met vreemdelingen. Ik vind dat in elk geval leuk van Jezus. Maar wat Jezus doet is nog veel radicaler dan alleen dit punt. Want hij gooit de dierenoffers de tempel uit. Hij gooit het offersysteem omver en zegt dat de heidenen zo tot God kunnen naderen. De heiden kan naar God toekomen en gaan bidden. Waar heeft hij het over? Ze zijn geschokt omdat ze de geschiedenis van de tempel en de tabernakel kennen. En ik wil dat jij ook gechoqueerd raakt. Dat is nu nog niet voldoende gebeurd omdat jij de geschiedenis van de tabernakel en de tempel nog niet voldoende voor ogen hebt. Dus ga ik je iets vertellen over de achtergrond van de tempel en tabernakel.

De geschiedenis van de tabernakel begint in de hof van Eden. Die tuin was een heiligdom want God was er aanwezig. Het was een paradijs omdát God er aanwezig was. Want in de aanwezigheid van God kan geen dood, verval, mismaaktheid, slechtheid, onvolmaaktheid bestaan. De aanwezigheid van God is ‘Shalom’: alles floreert en bloeit, het is totale gevuldheid, absolute vreugde, liefde en gelukzaligheid. Dat was een heiligdom!

Maar toen de mensen besloten hun leven op andere dingen te bouwen dan op God, toen wij besloten om in ons leven andere dingen centraal te stellen dan God, gingen die andere dingen ons de ultieme betekenis en zin geven in ons leven. Toen we dat deden, raakten we het heiligdom kwijt. We verlieten het heiligdom, we werden er zelfs uitgegooid. Wat zagen Adam en Eva toen zij het heiligdom en de aanwezigheid van God verlieten en zich omdraaiden? Dat staat in Genesis 3:24, en dat is een heel verbazingwekkend vers:

En nadat hij hem had weggejaagd, plaatste hij ten oosten van de tuin van Eden de cherubs en het heen en weer flitsende, vlammende zwaard. Zij moesten de weg naar de levensboom bewaken.

Ze zagen dus een vlammend zwaard dat heen en weer flitste. Met andere woorden, niemand zou er ooit aan kunnen ontsnappen of langs kunnen komen. Het flitste van boven naar beneden, heen en weer. Een vlammend zwaard dat de weg terug naar het verkeren in de aanwezigheid van God in het paradijs blokkeerde. Waar gaat dat over?

Hier gaat het over: doordat wij ons leven op andere dingen gingen bouwen – op kracht, status, toegejuicht willen worden, zelfs op onze familie, op onze afkomst, onze nationaliteit-  en doordat we zulke dingen tot de ultieme zaken maakten in ons leven, veroorzaakten die oorlogen, conflicten, dood, geweld, ongerechtigheid, ziekte, armoede. Je afkeren van God heeft verschrikkelijke gevolgen. We vertrappen de wereld erdoor. En dat betekent dat het niet voldoende is om alleen maar ‘sorry’ te zeggen. ‘Sorry, kan ik weer terugkomen in de aanwezigheid van God?’

Als jij slecht behandeld bent, en ik weet dat die mensen nu ook zitten te luisteren (of te lezen), als jij het slachtoffer bent van een grote, akelige misdaad en iemand heeft je echt slecht behandeld, misbruikt, schade toegebracht, als jij geleden hebt onder wat voor soort geweld dan ook en de dader zegt: ’sorry’, kun je dan de rest laten zitten en hem gewoon laten gaan? Nee, natuurlijk niet, dat zou onrechtvaardig zijn.
Als er alleen maar ‘ sorry’ tegen je wordt gezegd door degene door wie jij slecht behandeld bent, dan veroorzaakt dat wraakzucht en bitterheid. Je weet dat sorry zeggen niet voldoende is. Er wordt meer verlangd. Er moet een kostbare betaling plaatsvinden om dingen weer recht te kunnen zetten.

En dat is waar het vlammende zwaard op doelt. Het is het zwaard van eeuwige gerechtigheid. Niemand kan terugkeren in de aanwezigheid van God tenzij je onder het zwaard door komt. Tenzij er wordt betaald voor wat is gebeurd. Maar wie kan dat overleven? Wie kan dat zwaard overleven?

En dus kunnen we nooit terugkeren in de aanwezigheid van God. En die vraag: ‘Wie kan dat zwaard overleven, hoe kunnen we in de nabijheid van God komen?’ blijft bestaan, ondanks dat God de tabernakel en de tempel oprichtte.

Wat was de tempel? In het midden van de tempel stond het Heilige der Heilige. Het had de vorm van een kubus en was aan de voorkant afgesloten met een voorhangsel, een groot gordijn. Want daarachter was de heilige aanwezigheid van God. Daar was het gevaarlijk voor ons. Daarom hing dat voorhangsel ervoor. Slechts één keer per jaar, op Jom Kippoer, kon de hogepriester daar heel kort naar binnen gaan, maar alleen als hij een bloederig offer droeg. Waarom?

Er is geen weg terug naar de aanwezigheid van God zonder onder het zwaard door te gaan. En zelfs dan was het een symbolische afbeelding van het werk dat gedaan moest worden en was het alleen maar de hogepriester die dat deed, wij niet.

Hoe kunnen wij ooit terug keren naar God? Hoe kunnen we ooit terugkeren naar het paradijs? En ja, ondanks het feit dat niemand kon achterhalen wat we nou met dat zwaard aanmoesten, bleven de profeten maar profeteren dat op een dag de glorie van God de aarde zou bedekken zoals de wateren de bodem van de zee bedekken. Bijvoorbeeld in Zacheria, in dezelfde profetie die voorzegt dat Jezus op een ezel Jeruzalem zal binnen rijden. Dan gaat de profetie verbazingwekkend genoeg zo door (hst 14:20, 21):

Als die tijd aanbreekt, zal zelfs op de bellen van de paarden gegraveerd staan: ‘Aan de HEER gewijd’. De kookpotten in de tempel zullen dienen als offerschalen voor het altaar.  Alle kookpotten in Jeruzalem en Juda zullen aan de HEER van de hemelse machten gewijd zijn; ieder die wil offeren, kan ze gebruiken om er zijn offer in te bereiden. Als die tijd aanbreekt, zullen er nooit meer handelaars zitten in de tempel van de HEER van de hemelse machten.

Wat betekent dit? In de tempel waren heilige potten aanwezig, die alleen daar gebruikt mochten worden. Maar Zacheria zegt dat op een dag alle potten en pannen in Jeruzalem net zo heilig zullen zijn als deze potten. De hele wereld zal zelfs heilig zijn. De hele wereld zal weer gevuld zijn met de heiligheid en de aanwezigheid van God.

Wat betekent dat? Nu moet je even terug denken aan de mensen die met palmtakken stonden te juichen en te zwaaien voor Jezus toen hij Jeruzalem binnenreed. Dat vinden we wel een mooi, liefelijk beeld. Maar in werkelijkheid verwijst het naar deze profetieën over het terugkeren naar de tegenwoordigheid van God. Psalm 96 zegt:

laten alle bomen jubelen
voor de HEER, want hij is in aantocht,
in aantocht is hij als rechter van de aarde.

En Jesaja 55:12:

Bergen en heuvels zullen je juichend begroeten,
en alle bomen zullen in de handen klappen.

Als jij zaadjes in de grond stopt en ze dan in het donker neerzet, waar er dus geen zon bij kan komen, dan blijven de zaadjes in een soort slaap. Ze kunnen dan niet uitbarsten en niet laten zien wat hun mogelijkheden zijn, wat hun potentie is. Maar als je ze in de aanwezigheid van de zon zet, dan ontploffen ze bijna van de kracht die er uit komt.

Wat de bijbel ons vertelt is dat alles in deze wereld, zelfs de planten, zelfs de bomen, zelfs de bergen, aan het slapen is. De wereld is maar een schaduw van wat ze kan worden in de aanwezigheid van God, haar schepper. De bergen en bomen zijn alleen maar schaduwen van zichzelf. En als de aanwezigheid van God, die door de Messias wordt gebracht, de wereld weer gaat bedekken, dan gaan de bomen en bergen klappen en dansen voor God! Zo levend zullen ze worden! En als de bomen en de bergen in staat zullen zijn te klappen en te dansen, waar zou jij dan wel niet toe in staat zijn? Hoe zullen wij dan zijn?

C.S.Lewis zegt ergens:
‘ We verlangen naar iets anders, dat nauwelijks onder woorden kan worden gebracht. Dat is waarom in de oude verhalen de wereld wordt bevolkt door nimfen en elfen. Dat is het waardoor wij ons leven lang blijven verlangen naar vereniging met iets in het universum waarvan we ons voelen afgesneden. Dat heeft niets te maken met heldhaftige fantasie maar is een weergave van onze werkelijke situatie. Als wij de Schriften serieus nemen, dan zal God ons op een dag de Morgenster geven. De bomen en de bergen zúllen met ons zingen en dansen. En dus kunnen de oude mythen, die geen betrouwbare geschiedenis weergeven, wel degelijk geldig zijn als profetie.´

De Messias gaat ons dit brengen! De Messias brengt de glorie van God bij ons terug. Hij is de ultieme priester. Hij gaat zelf de tempel zijn! Hij is de bemiddelaar die de tegenwoordigheid, de aanwezigheid van God weer terug brengt. Hij gaat ons omringen en genezen. Dank u, profeten!!

Maar hoe zit dat dan met het zwaard? Dat weten we nu. Want het boek Jesaja zegt over de Messias dat hij afgesneden zal worden uit het land van de levenden. Jesaja 53:8:

Hij werd verbannen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk werd hij geslagen.

Waarom kijkt Johannes in het boek Openbaringen naar de troon? De troon, de plek van de ultieme macht in het universum? Daar, voor de troon van het universum, staat een geslacht lam. Dat is het grootste beeld van zwakheid en nederigheid dat maar mogelijk is.

Waarom een geslacht lam? Omdat het het beeld is van de grootste Koninklijke triomf in de geschiedenis van de kosmos. Toen Jezus Christus door het zwaard ging en het zwaard hem in volle kracht raakte, brak zijn lichaam, maar tegelijkertijd brak het zwaard zelf. De bijbel heeft het over de dood van de dood, door de dood van Christus. Hij ging door het zwaard voor jou en mij.

En dat is de reden waarom aan het einde van Marcus 15, op het moment dat Jezus sterft, het voorhangsel in de tempel door onzichtbare handen scheurt van boven naar beneden.

En het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot onder in tweeën.

De tempel is achterhaald!

Scott Peck [ http://en.wikipedia.org/wiki/M._Scott_Peck], een Amerikaanse psychiater,die verschillende boeken schreef en altijd aan het worstelen was met religie en geloof, zei ergens:
‘Hoe maak je het kwaad onschadelijk? Ik snap het niet helemaal, maar ik zie wel dat telkens als het kwaad onschadelijk wordt gemaakt, er iemand moet worden geofferd.’
En dan haalt Scott Peck, tot mijn verbazing, C.S.Lewis aan:
'Als een gewillig slachtoffer, dat geen verraad had gepleegd, werd gedood in plaats van een verrader, zou de Tafel in stukken breken en de Dood zelf zou achteruit worden gewerkt’.

En zeggen christenen dus:

The terrors of law and of God
With me can have nothing to do;
My Savior’s obedience and blood
Hide all my transgressions from view.
[
Bron: http://www.hymnal.net/hymn.php/h/292#ixzz2Mwviw8YB]

De angsten voor de wet en voor God
kunnen niets te maken hebben met mijzelf:
De gehoorzaamheid en het bloed van mijn Heiland
verbergen al mijn overtredingen.


Dat is de kracht van Jezus Christus die hij in ons leven terug gaat brengen. Als je op hem vertrouwt brengt hij die op een dag terug in je leven, brengt hij de aanwezigheid van God terug in je leven. En die kracht noemen wij de Heilige Geest. En op een dag brengt hij het terug naar de hele wereld en maakt hij alle dingen nieuw.

Maar we zijn nog niet helemaal klaar. Deze tekst kijkt als het ware terug op alle voorgaande hoofdstukken van het boek Marcus. Dit is er een goede samenvatting van. Maar de tekst vertelt ons ook nog hoe het karakter van Jezus door zijn kracht gestalte krijgt in ons.

3. Hoe wordt de kracht van zijn karakter zichtbaar, vruchtbaar gemaakt in ons leven?
Er speelt zich een interessant incident af tussen de intocht in Jeruzalem en de reiniging van de tempel, dat wij kennen als het incident met de vijgenboom. Als je deze geschiedenis leest kun je de indruk krijgen dat Jezus er niet zo goed van af komt. Er staat:

Toen ze de volgende dag uit Betanië vertrokken, kreeg hij honger. Hij zag in de verte een vijgenboom die in blad stond en ging erheen in de hoop iets eetbaars te vinden, maar toen hij bij de boom gekomen was, vond hij geen vruchten; het was namelijk nog niet de tijd voor vijgen. Hij zei tegen de boom: ‘Nooit ofte nimmer zal er nog iemand vruchten van jou eten!’

Dat klinkt niet goed. Jezus loopt naar een boom, maar het was niet de tijd voor vijgen. Hij vindt inderdaad geen vruchten en de boom krijgt staf.

Wat? Geen vruchten omdat het er tijd niet voor was en dan straf geven? Veel mensen hebben moeite met Jezus houding ten opzichte van de vijgenboom.

Maar als je goed kijkt dan gaat het niet om de vijgenboom maar om ons. Deze geschiedenis is al beter te begrijpen als je weet dat vijgenbomen twee soorten vruchten dragen. Voordat er weer blaadjes gaan groeien, nadat ze er in de winter vanaf zijn gevallen, verschijnen er kleine knopjes aan de vijgenboom. En die kun je heel goed eten. De takken zijn er vol mee en vooral door reizigers werden ze erg gewaardeerd. Ze plukten ze er af en aten ze op tijdens de reis.

Jezus ziet een vijgenboom die in blad stond en liep er dus heen. Als je een vijgenboom zag die al wel blad had maar waar helemaal niet van die kleine knopjes aan zaten, dat wist je iets. Dan had de boom een ziekte, dan was er iets mee mis. Van een afstandje kon een boom er wel goed uit zien omdat er al blad aan zat, maar hij produceerde dus niet van die knopjes en was dus vanbinnen wellicht ziek en zou dood gaan. En dat is wat Jezus zegt. Hij spreekt uit wat er aan de hand is.

Maar kijk nou eens wanneer dit gebeurt: tussen vers 11 en vers 15, tussen zijn aankomst in de tempel en zijn terugkeer naar de tempel. Daar vindt dit incident plaats en wat dat betekent is eigenlijk heel makkelijk. Jezus geeft ons eigenlijk een kleine gelijkenis over het vruchtbaar worden van zijn kracht in ons leven.

Jezus is op weg naar een plaats waar het heel druk is. Echt heel druk. Hij is op weg naar de tempel. Je weet dat wij het in onze kerk heel druk hebben. In elke kerk zal men het wel heel druk hebben. Er is zoveel te doen, er is zo veel geluid, het is er een komen en een gaan. Net als in de tempel. Veel drukte, maar de spiritualiteit was er niet. Niemand was er aan het bidden op dat moment. En ik denk dat Jezus met de gelijkenis dit wil zeggen:

‘Als Ik de aanwezigheid van God weer in je leven heb terug gebracht, doordat ik de ultieme priester ben geweest en het ultieme offer, dan is jouw leven nu een tempel van de Heilige Geest. De Heilige Geest, de aanwezigheid van God, die ervoor zorgt dat bergen gaan schudden en die het contact weer heeft herstelt. Als hij nu echt in de je leven aanwezig is, dan wil ik meer zien dan alleen maar drukte en activiteit. Dan zou er meer moeten zijn dan ‘Ja hoor, ik lees de bijbel en doe dit en dat.’ Je zou moeten veranderen in je karakter. En is jouw karakter werkelijk veranderd?’

Stel dat jij iemand bent die snel bezorgd is. Is het jouw omgeving opgevallen dat je daarin echt bent veranderd? Ben je iemand die snel boos wordt, is het jouw omgeving duidelijk geworden dat je daar helemaal overheen bent? Als je een angstig mens bent, als je de neiging hebt jezelf centraal te zetten, of om jezelf te haten…is het echt duidelijk voor de mensen die jou kennen dat je een radicaal ander mens bent geworden? Dat er in de kern van je bestaan, dat er in je karakter een wedergeboorte heeft plaatsgevonden?

Of ben je juist druk, heel erg druk met al je religieuze activiteiten? Kijk, ik ben dominee, dus ik wil ook graag dat je betrokken bent bij de kerk ;) Maar zorg wel dat je door de bomen het bos blijft zien.

Hoe kun je dan weten of het karakter van Jezus zichtbaar, vruchtbaar wordt in jou? Jonathan Edwards zegt aan het eind van zijn preek:

‘Het paradoxale van het karakter van Jezus, de combinatie van karaktereigenschappen die je normaal gesproken nooit ziet in één persoon, zal in jou zijn evenbeeld krijgen. Je wordt een replica van Jezus. Er zijn vruchten te zien. Daardoor weet je dat je niet gewoon een aardiger, gedisciplineerder, meer moreel mens bent geworden, maar dat het leven van Jezus Christus werkelijk gestalte krijgt in jou.’

Qua temperament heb je introverte en extraverte mensen. Je hebt denkers en gevoelsmensen. Je hebt mensen die snel een beslissing kunnen nemen en je hebt mensen die meer op het proces zijn gericht, die ergens over willen nadenken en willen praten. Je hebt mensen die in aanleg qua temperament andere eigenschappen hebben dan andere mensen. En dat is natuurlijk goed. En tot een bepaalde hoogte verwacht je dat ook, want we zullen, tot de laatste dag, nooit volledig het karakter van Jezus kunnen weerspiegelen. Maar herken jij dat er iets van het unieke van het karakter van Jezus te zien is in jou? Dat is het gevolg van het evangelie! Dit zeggen we hier heel vaak in de kerk, maar laten we het nog maar eens herhalen, want het is een belangrijk punt.

Elke andere religie zegt dat je gered wordt en bij God kunt horen dankzij je eigen morele streven.  Elke andere religie zegt: doe deze dingen en je zult leven. Houd je aan de normen en je zult de verlichting bereiken of kennis van God of zegen krijgen of iets dergelijks. Houd je aan de normen en je bent gered. Als dat waar is, dan zullen die eigenschappen -  vrijmoedigheid en nederigheid, majesteit en zachtmoedigheid, kracht en zwakte – nooit worden gecombineerd. Nooit! Want als je gered wordt door je eigen goede werken, gebeurt er dit: als je je houdt aan de normen heb je zekerheid en zul je je goed voelen over jezelf. Dat zal altijd resulteren in zelfvoldaanheid, zelfrechtvaardiging, neerkijken op andere mensen die het niet zo goed doen als jij het doet, als je iemand ziet falen zul je zeggen: ‘Zoek het lekker zelf uit. Kom maar terug als je je zaakjes op orde hebt.’ Je hebt durf en voelt je koninklijk, maar je bent niet kwetsbaar en nederig.

En aan de andere kant: wat gebeurt er met je als het je niet lukt volgens die normen te leven en je faalt? Als je denkt dat je gered wordt door volgens bepaalde normen te leven en nu faal je daarin, wat dan? O, je zult je zeker nederig voelen en je zal vol begrip zijn voor mensen die ook falen en zeggen dat je hen begrijpt. Je zult niet neerkijken op mensen die fouten maken. Maar tegelijk zul je niet barsten van heerlijk enthousiasme en van vertrouwen en vrijmoedigheid.

Maar wat als er radicaal van je gehouden wordt vanwege wat Jezus heeft gedaan, ondanks jouw fouten? Wat nou als jouw relatie met God niet volledig afhankelijk is van jouw goede papieren, maar van de ‘goede papieren’ van Jezus; niet van jouw verleden, maar van Jezus verleden; niet van jouw prestaties, maar van Jezus prestaties; niet vanwege jouw leven, maar vanwege het leven van Jezus?! Dan, zoals Martin Luther zei in het Latijn, want hij was een Augustijner monnik en die zeiden dingen in het Latijn, dan zijn christenen ‘Simul iustus et peccator’. Dat wil zeggen: tegelijk rechtvaardig en zondaar. Rechtvaardig voor God, geliefd door hem, hij is verrukt over je én tegelijkertijd ben je in grote mate gebroken om wie jezelf bent. Je wordt vernederd door het evangelie omdat je door het evangelie weet dat je zo slecht bent, dat hij voor jou moest sterven. Maar je wordt ook vrijmoedig door het evangelie, omdat je daardoor weet dat je zo waardevol bent voor hem dat hij graag voor jou wilde sterven.

Als deze dingen in jouw leven samenkomen, of je nu assertief bent en niet zo heel gevoelig, of juist wel gevoelig en niet zo heel erg assertief, het deel van jouw temperament dat zwak is zal ondersteund worden door het evangelie en je wordt daardoor een mens die in balans is. Het wordt je standaardmodus om je openhartig te gedragen richting mensen, je kunt je makkelijk heen en weer bewegen, net waar de situatie om vraagt. Jezus maakte nooit een fout in het omgaan met mensen, hij wist precies waar de situatie om vroeg. Waardoor kon hij dat? Door zijn vrijmoedigheid en zijn nederigheid, zijn extrovertheid en introvertheid, door zijn kwetsbare koninklijkheid, zijn sterke zwakheid. Hij was altijd zoals hij moest zijn in elke situatie. Wij zijn dat niet, maar de Heilige Geest kan een begin maken in ons door ons meer en meer te vernieuwen naar zijn beeld.

Is dat zo bij jou? Zijn die veranderingen gaande? Zie jij ze zelf? Weten jouw beste vrienden ervan?

Als dat niet zo is, wat ga je dan doen? Er zijn verschillende mogelijkheden. Een mogelijkheid is dat jij dénkt dat je het evangelie hebt begrepen, maar dat dat niet echt het geval is. Misschien zeg je: ‘Ik begrijp het evangelie’, maar aan de basis geloof je nog steeds dat je wordt gered door je eigen werken. Op die manier functioneren veel mensen die naar de kerk gaan. In principe functioneren zij net als de mensen die andere religies in de wereld aanhangen. Het kwartje is bij hen nog niet gevallen.

Het kan ook anders gaan. Toen Jezus Christus Jeruzalem binnenreed en het toeliet dat mensen hem koning noemden, dwong hij iedereen een keuze te maken. Toen Jezus Christus naar de tempel ging en zei: ‘Dit is mijn huis’, forceerde hij iedereen tot een keuze. Wat een lef!
Dit soort claims van Jezus forceert mensen in extreme mate om een antwoord te geven op hem. Ga je hem kronen of ga je hem vermoorden? Accepteer je hem of wijs je hem af? Maar wat niet kan is zeggen: ‘Wat een interessante kerel’ en onveranderd verder leven.

Jezus maakt duidelijk dat je niet een relatie met hem kunt hebben aan de randen van je leven. Je moet hem in het centrum zetten, niet in de bijzaaltjes. Je kunt niet langer zeggen: ’Als ik een probleem heb praat ik wel met Jezus.’ Je moet je hele leven om hem heen centreren. Dát is wat hij hier zegt. Hoe kun je een relatie krijgen met iemand die zichzelf volkomen voor jou heeft gegeven, zonder dat jij jezelf volkomen aan hem geeft?

Misschien denk je: ‘Ik ben er bang voor om mijzelf zelf op die manier aan iemand te geven.’ Wees maar niet bang. Want als je naar hem toegaat als een lam zal hij jou verdedigen als een leeuw. Hij zal je beschermen tegen je eigen geweten. Hij zal je beschermen tegen de wereld. En hij zal je beschermen tegen de hel.

Wees niet bang voor hem.
Geef jezelf aan hem en laat door zijn kracht zijn karakter in jouw gestalte krijgen.

Gebed
Wij danken u, Vader, voor dit overzicht over het evangelie van Marcus en voor het overzicht over het evangelie zelf. We weten dat we nog niet veel van uw karakter van Jezus in ons leven kunnen vinden. Maar we vragen, dat iedereen die dit hoort, uw Geest mag krijgen om te laten zien wat de volgende stap is die genomen moet worden. Wat we moeten doen is voor iedereen weer anders. Maar we vragen u of de Heilige Geest ons helpen wil deze tekst en deze waarheid in ons leven toe te passen. We vragen het u in Jezus naam.
Amen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten