woensdag 27 maart 2013

Het kruis – de weg naar volharding


Preek van Tim Keller (20 februari 1994) gehouden in Redeemer Presbyterian Church New York.

Te beluisteren via http://sermons2.redeemer.com/sermons/cross-way-endurance


Romeinen 5,1-10
 
Leven in vrede met God
5
1 Wij zijn dus als rechtvaardigen aangenomen op grond van ons geloof en leven in vrede met God, door onze Heer Jezus Christus. 2 Dankzij hem hebben we door het geloof toegang gekregen tot Gods genade, die ons fundament is, en in de hoop te mogen delen in zijn luister prijzen we ons gelukkig. 3 En dat niet alleen, we prijzen ons zelfs gelukkig onder alle ellende, omdat we weten dat ellende tot volharding leidt, 4 volharding tot betrouwbaarheid, en betrouwbaarheid tot hoop. 5 Deze hoop zal niet worden beschaamd, omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de heilige Geest, die ons gegeven is. 6 Toen wij nog hulpeloos waren is Christus immers voor ons, die op dat moment nog schuldig waren, gestorven. 7 Er is bijna niemand die voor een rechtvaardig mens wil sterven; slechts een enkeling durft voor een goed mens zijn leven te geven. 8 Maar God bewees ons zijn liefde doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren. 9 Des te zekerder is het dus dat wij, nu we door zijn dood zijn vrijgesproken, dankzij hem zullen worden gered en niet veroordeeld. 10 Werden we in de tijd dat we nog Gods vijanden waren al met hem verzoend door de dood van zijn Zoon, des te zekerder is het dat wij, nu we met hem zijn verzoend, worden gered door diens leven.
Samenvatting

Niemand weet beter dan Jezus dat het leven gevuld is met lijden. Wat betekent het om je te verheugen in je lijden, of er zelfs door te groeien? Er is maar één ding waar jij je leven op kunt baseren en waardoor je een onwrikbaar fundament in je leven hebt: Jouw liefde voor Hem en Zijn liefde voor jou.
Inleiding

Het woord ‘gerechtvaardigd’ komt aan het begin en aan het einde van ons tekstgedeelte voor [vert.: in de NBV is dit woord vooral in vers 9 nogal anders weergegeven. Vergelijk vier Nederlandse vertalingen over dit tekstgedeelte via deze link]. We kunnen worden gerechtvaardigd door Jezus’ bloed vanwege het geloof. Het is één van de belangrijkste fundamentele geloofsbelijdenissen waarmee de kerk staat of valt. Toen Maarten Luther dit begreep riep hij uit (in het Latijn, want hij was daarin opgeleid als monnik) “Simul justus et peccator”. Hij realiseerde zich dat als je gelooft in God dat je dan gelijktijdig zowel zondaar bent en bent vrijgesproken/gerechtvaardigd. Gerechtvaardigd zijn betekent veel meer dan vergeving krijgen.  Als we geloven in God dan maakt het ons gerechtvaardigd. Wij worden door God als perfect gezien en hij behandelt ons op alle mogelijke manieren waarmee een perfect mens behandeld zou moeten worden. Hij geeft ons die dingen die je zou verwachten dat een rechtvaardige zou krijgen omdat we dat in Christus werkelijk zijn. Dat is een van de belangrijkste leerstellingen van de kerk, misschien wel de belangrijkste.

Als je je dat realiseert (dat rechtvaardiging dus zo belangrijk is om te geloven) is duidelijk dat hij in vers 3 iets heel belangrijks gaat vertellen dat op hetzelfde niveau staat als rechtvaardiging. Vers 3: “En dat (de rechtvaardiging) niet alleen, maar ook….”. En wat vertelt hij dan? Iets wat in de Bijbel op heel veel plaatsen staat: we prijzen ons zelfs gelukkig in ons lijden (ellende/verdrukking). Dit is één van de belangrijkste manieren waarop je kunt weten of je een Christen bent. Christenen hebben een unieke eigenschap gekregen: ze kunnen zich verheugen in hun lijden. De Bijbel vertelt hier vaak over. Jezus vertelt er zelfs een hele gelijkenis over: de gelijkenis van het zaad in de akker. In die gelijkenis gaat het over vier soorten mensen. De meesten van hen gedragen zich alsof ze geloven. Bij een van de soorten aarde waarin het zaad terecht komt (misschien herinnert u zich dat) ging het zo: ze ontvingen het evangelie met vreugde, maar toen er lijden en beproeving in hun leven kwam gaven ze op. Wat Paulus ons in deze tekst wil duidelijk maken is dat volharding niet alleen maar een bijzondere gave is, maar dat het onlosmakelijk hoort bij echt geloof.

Als dominee heb ik het geluk dat ik met heel veel mensen heb mogen praten. Als ik zie hoe mensen tegenwoordig aankijken tegen het lijden in vergelijking met hoe mensen dat vroeger deden (waarover we een beeld krijgen vanuit diverse boeken) dan lijkt het er op dat mensen vandaag de dag veel minder bereid zijn om lijden te verdragen. Kindersterfte in gezinnen bijvoorbeeld, was vroeger zo normaal dat mensen er rekening mee hielden (ondanks dat het ook toen natuurlijk verdrietig was). In het algemeen gesproken reageert de hedendaagse mens als volgt op lijden: ‘Dit is fout, het leven is niet zo bedoeld. Ik verdien dit niet. Dit is niet eerlijk. Dit maakt mijn leven zinloos’. Dus daarom is het lijden voor ons als christenen ook écht een test. De kijk op het lijden zoals ik die zojuist beschreef maakt het zicht op het leven en het geloof van zo iemand tot schone schijn. Als jouw kijk op de zin van het leven en over wat je wel of niet zou verdienen zodanig is dat je compleet verslagen bent als je lijden tegenkomt dan geloof je in schone schijn. Immers: jouw geloof past dan niet bij de realiteit en kan het leven niet aan zoals het in werkelijkheid is. De Bijbel vertelt ons dat Christenen een unieke vaardigheid hebben om zich te verheugen  in hun lijden. Daar gaat deze preek over.

Wat betekent het om je te verheugen in je lijden?

1.       Wat het niet betekent

2.       Wat het wel betekent

3.       Hoe doe je dat? Hoe vindt het plaats?

1. Wat ‘je verheugen in je lijden’ niet betekent


“Christenen prijzen zich gelukkig in/onder het lijden” zegt vers 3. We gaan eerst eens kijken naar de betekenis van het woordje ‘in/onder’ in dit vers. De manier waarop christenen op lijden reageren is niet stoïcijns en ook niet masochistisch. Die beide conclusies zijn in  het verleden wel door mensen getrokken als ze keken naar de christelijke wijze van omgaan met het lijden. We gaan ze beiden bij langs:

-          Een stoïcijn zegt ‘sluit je er voor af, laat het niet binnendringen’. Een stoïcijn probeert te blijven genieten ondanks het lijden. “Maak je niet zoveel zorgen hierover” kun je dan horen. Helaas hebben heel veel mensen gedacht dat dát de juiste manier was om Christen te zijn. In sommige kerkliederen is dat ook nog terug te vinden of tenminste: het lijkt er op dat de dichter zo geredeneerd heeft. Bijvoorbeeld een lied waarin het refrein is: “At the cross at the cross where I first saw the light; And the burden of my heart rolled away; It was there by faith I received my sight; And now I am happy all the day” [Vrij vertaald: Toen ik bij het kruis voor het eerst het Licht zag en de last van mijn hart afviel kreeg ik het nieuwe zicht op het leven. En nu ben ik voortdurend gelukkig]. Ten dele is dit wel waar, maar het wekt de indruk dat je als échte Christen geen pijn meer voelt en dat jou weliswaar lijden kan overkomen, maar dat het je geen pijn meer doet.  Dat laatste is niet waar en het mist juist het wezenlijke karakter van de christelijke manier van omgaan met lijden. Het past ook niet bij diverse voorbeelden uit de Bijbel zoals het verhaal van Job. Toen Job zijn kleren scheurde om te rouwen schrijft de Bijbel: “in al deze dingen zondigde Job niet”. Helaas zijn er vandaag de dag heel wat kerken en gemeentes waar mensen denken als ze iemand diep zien rouwen: “Helaas, deze man (of vrouw) wandelt niet echt met Jezus. Hij heeft zich laten overspoelen door het lijden”. Integendeel dus: ook Job zondigde niet toen hij diep rouwde.
Er zijn diverse manieren van stoïcijnsheid. Eentje er van is glasharde ontkenning. Je ondergaat het lijden, maar je wilt gewoonweg niet toegeven dat het je pijn doet. Een andere vorm is dat je je empathie (waarmee je je kan inleven in de situatie en de gevoelens van anderen) laat afstompen en die negeert. Je zegt dan dat je vroeger wel werd meegesleurd door ellende, maar dat je daar nu bovenuit bent gegroeid. Hoe dan ook: een stoïcijn raakt vervreemd van zichzelf en zijn eigen gevoelens. Toch werkt het wel: op deze manier kun je inderdaad meer ellende verdragen. En het ergste is dat je, als je anderen tegenkomt die erge dingen meemaken, zegt: “Kom op. Stop met dat gejank  en pak jezelf eens aan!”. Stoïcijnsheid zorgt er voor dat je een hard karakter krijgt. Mensen komen niet meer naar jou toe als ze hulp nodig hebben. Het zal duidelijk zijn: dát is niet de christelijke manier van omgaan met lijden.

-         Aan de andere kant: Paulus zegt niet dat Christenen blij zijn vanwege hun ellende. Ze zeggen niet: “er overkomt me iets naars. Gaaf!!”. Paulus legt uit dat een Christen zich verheugt, ook als hij verdrukt wordt. Christenen zijn niet masochistisch ook al denken sommigen dat wel. Zo wordt er soms wel naar Christenen gekeken: “hun filosofie is ‘ik lijd dus ik besta’;  ‘ik heb problemen dus het gaat goed met me en ik word een meer verdiept persoon’”. <gelach>. U lacht er om, ik probeer dat niet te doen ook al wist ik dat dit wel zou gebeuren op dit moment. Maar het is niet om te lachen! Er is een lied ‘Nobody knows the troubles I’ve seen’. Daar zit wel een verleiding in: niemand kent jouw problemen behalve Jezus. Je maakt van je lijden een persoonlijk geheim waarmee je je (als je niet uitkijkt) waardevoller gaat voelen. Sommige mensen verdragen hun ellende in een soort van berusting dat er nou eenmaal mensen zijn die het minder getroffen hebben en dat zij dus maar die zwaarste lasten moeten dragen. Ook dat is niet de christelijke manier van omgaan met het lijden.

De Christelijke manier van omgaan met het lijden is dus zowel niet stoïcijns als ook niet masochistisch. Maar wat betekent het dan wel wat Paulus schrijft over het lijden?
2. Wat ‘je verheugen in je lijden’ wel betekent
Paulus zegt over het lijden: “we prijzen ons zelfs gelukkig onder alle ellende”. Daaruit blijkt dus: als je Christen bent kun je wel degelijk bedroefd zijn. In 2 Kor. 4,7-12 schrijft Paulus hier ook over: we worden vervolgd, aan het twijfelen gebracht, belaagd etc., maar gaan er niet aan ten onder.  

Juist als je Christen bent geworden zul je nog meer de diepte voelen van alle ellende in deze wereld. Wij hebben iets wat ons niet alleen helpt om het lijden zelf door te komen, maar dat zelfs groeit door het lijden en waardoor we er eerder naartoe worden getrokken en het nog beter begrijpen.

Christenen lijden écht. Misschien wel meer dan anderen. Kijk eens naar Jezus. Hij is zonder zonde, heeft een perfecte relatie met de vader, kent de volmaakte vrede en toch is Hij heel vaak verdrietig. Hoe komt dat? Hij hoefde zich niet af te schermen van de ellende om zijn eigen ego te beschermen. En tegelijkertijd was Hij volmaakt.

Ik las een biografie van de dichter W.H. Auden [info wikipedia]. Hij was een ‘seculiere humanist’. Auden beschrijft een situatie waarin hij in de late jaren ’30 in de vorige eeuw een filmhuis bezocht waar hij een film bekeek over wat de Duitsers toen al deden in Oost Europa. Hij was geschokt toen hij merkte hoe grote groepen mensen simpelweg bij het zien van een groep joden, polen, slowaken etc. (de ‘vijand’) direct schreeuwden ‘weg met hen!’. Als versteend bleef hij na afloop in de filmzaal zitten en realiseerde zich dat zijn wereldbeeld hem geen ruimte toestond om werkelijk in te zien hoe slecht de mens is en hoe slecht het er in het leven aan toe gaat. Hij had altijd gedacht dat met de juiste opleiding en de juiste politiek het goed zou gaan met de mens. Nu realiseerde hij zich dat als je niet toegeeft dat zonde echt bestaat, je de dingen niet werkelijk onder ogen durft te zien en dat je leeft zonder hoop en zonder zicht op een dag waarop het recht hersteld zal worden, zonder hoop op een God die liefheeft en almachtig is. Wat Auden in die film zag kon hij met zijn toenmalige gedachtegoed niet plaatsen. Auden had niet genoeg hoop om zijn hart toe te staan de werkelijkheid onder ogen te zien.

Christen worden maakt je vaardiger om lijden te verdragen. Het geeft je een gedachtegoed waardoor je écht onder ogen kan zien hoe de wereld er aan toe is. Maar ook: om te zien hoe je er zelf aan toe bent. Je hoeft het werkelijke zicht op het lijden niet langer te onderdrukken. Je hoeft niet langer je toevlucht te zoeken tot oplossingen zoals ‘als we maar de juiste regering krijgen gaat het wel beter worden’. Auden had het nodig te herontdekken hoe de christelijke hoop onmisbaar is om de ogen open te kunnen houden voor de werkelijkheid en het hiervoor beschreven moment was voor hem het begin van een hernieuwd geloof waar hij lang afkerig van was geweest.

In zekere zin kun je zeggen dat Christenen meer capaciteit hebben om de diepte van lijden wat ze zien of meemaken te ondergaan. Christenen lijden dus zeker niet minder dan anderen en zijn door hun hoop op het volmaakte juist vrij om het lijden echt onder ogen te zien.

Als Christen raak je eerst allerlei ‘pleziertjes’ in je leven kwijt lijkt het (wanneer je onder ogen ziet hoe je er werkelijk aan toe bent), maar als je ontdekt welke hoop voor ons ligt ben je in staat zelfs te zingen ondanks dat diepere zicht op het lijden in de wereld. [Vrij naar een dichtregel van George Herbert: ‘My brother, my friend, my Lord and King, who makes my joys to weep, and my griefs to sing.’]. In Ezechiël wordt dit herstelproces ook al beschreven. (Ezechiël 36,26) “Ik zal jullie een nieuw hart en een nieuwe geest geven, ik zal je versteende hart uit je lichaam halen en je er een levend hart voor in de plaats geven.” Als jij werkelijk christen bent geworden zul je meer verdriet kunnen toelaten in je leven en je meer durven in te laten met verdriet van anderen. Je zult meer durven zien van de ellende in de wereld en je hoeft het niet meer weg te redeneren. Je hebt genoeg hoop om de werkelijkheid te zien.

Bij mannen kun je soms zien dat ze tot geloof zijn gekomen doordat je ziet dat ze weer durven te gaan huilen. Je leeft in het lijden. Ja! Christenen lijden echt. Maar aan de andere kant: niet alleen kun je vreugde blijven zien tijdens het lijden, je vreugde groeit zelfs door het lijden. Dat klinkt raar. Maar we zagen al: het is geen masochisme waarin je blij bent vanwege het lijden. We verheugen ons in /gedurende het lijden. Dat leert ons: echte vreugde ontstaat juist door de hoop ‘te mogen delen in zijn luister’. Dat is ook wat bedoeld wordt met die opeenvolging van leerervaringen: ellende leidt tot volharding, volharding leidt tot trouw en trouw leidt tot hoop. De hoop is dat, omdat Christus (zie vers 6) voor ons stierf toen wij nog hulpeloos waren, wij ons gelukkig kunnen prijzen. De Heilige Geest (vers 5) leert ons dat Jezus voor ons stierf, wat Zijn lijden precies voor ons betekent en hoeveel Hij van ons houdt. Door de Heilige Geest leren we inzien hoe groot zijn lijden was en hoe ons eigen lijden (dat soms heel heftig kan voelen) slechts een speldenprik is vergeleken met wat Hij voor ons heeft geleden. Jouw hoop om te mogen delen in zijn luister groeit als je volhardt en zicht hebt op wat Jezus wel niet voor jou heeft geleden.

Het lijkt vreemd dat iets naars (lijden) iets moois (vreugde) kan laten groeien. Een voorbeeld kan je misschien helpen het in te zien. Het gaat over een  oliekachel. Hoe kan een oliekachel het huis verwarmen? Aan de ene kant kun je zeggen: ‘de oliekachel verwarmt het huis ondanks de koude lucht’, maar aan de andere kant kun je zeggen: ‘de oliekachel wordt heter naar mate de lucht in het huis kouder is’. In zekere zin is het zo dat de koude lucht de oliekachel heter doet worden. Hoe kouder het wordt, hoe heter de thermostaat de kachel laat worden. Dat is precies waar we het zojuist over hadden! Dat is ook wat Petrus bedoelt als hij schrijft (1 Petr. 5,10) “Maar al moet u nog korte tijd lijden, God, de bron van alle genade, heeft u geroepen om in Christus Jezus deel te krijgen aan zijn eeuwige luister. God zal u sterk en krachtig maken, zodat u staande zult blijven en niet meer zult wankelen”. En dat is ook wat Paulus bedoelt als hij zegt (2 Kor 12,7-9) “Om te verhinderen dat ik mezelf zou verheffen, werd mij een doorn in het vlees gestoken: ik word gekweld door een engel van Satan. 8 Ik heb de Heer driemaal gesmeekt mij van hem te bevrijden, 9 maar hij zei: ‘Je hebt niet meer dan mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid.’ Dus laat ik mij veel liever voorstaan op mijn zwakheid, zodat de kracht van Christus in mij zichtbaar wordt. 10 Omdat Christus mij kracht schenkt, schep ik vreugde in mijn zwakheid: in beledigingen, nood, vervolging en ellende. In mijn zwakheid ben ik sterk”. Als Paulus het heeft over het ervaren van zwakheid, dan is dat de koude lucht uit ons kachel-voorbeeld. Door de Heilige Geest groeit zijn hoop als reactie op het lijden. Voordat je ooit lijden hebt gezien en meegemaakt wist je dit misschien allemaal wel, maar het was alleen kennis. Door het lijden schenkt God zijn liefde in ons uit door de Heilige Geest.  Eerst was het verstandelijk, maar nu wordt het tastbaar voor je. Door het lijden groeit je kennis van wat echte vreugde – echt geluk – is.

Dat ons dat overkomt (ik bedoel dat je door lijden tot glorie komt) verbindt ons met Jezus. Juist Hij kwam tot glorie door Zijn lijden. Lijden en Glorie horen bij elkaar. In de Bijbel komen die beide woorden (als je ze zoekt met zo’n handig computerprogramma waarmee je kunt zoeken hoe vaak bepaalde woorden vlak bij elkaar voorkomen) heel vaak samen voor in hetzelfde verband. Net als in onze tekst dus: vers 2 ‘we prijzen ons gelukkig in de hoop te mogen delen in zijn luister’ en vers 3 ‘…prijzen ons gelukkig onder alle ellende’.

Door onze hoop op Zijn heerlijkheid zal ons lijden toenemen, maar tegelijkertijd trekt ons lijden ons dichter naar Zijn geluk en vreugde toe.
3. Hoe verheug je je in je lijden? Hoe vindt dat plaats?

Wat ik hiervoor heb uitgelegd is best moeilijk te vatten. Neem de tijd om het tot je door te laten dringen. Blijf lezen en denken.

Ik wil nog tot slot iets langer stil staan bij hoe het nu praktisch in zijn werk gaat: volharden tijdens lijden.

Volharden (ook wel ‘uithoudingsvermogen’ of ‘doorzettingsvermogen’ of ‘standvastigheid’) gaat er vooral om dat je tenminste blijft doen wat je deed. Dus las jij twee keer per week in de Bijbel en overkomt je iets ergs, ga dan 3 of 4 keer in week in de Bijbel lezen. Het gaat niet automatisch. Daarin gaat mijn voorbeeld van de oliekachel mank, want daar is het automatisch zo dat de koude lucht de kachel heter laat worden.

Het gaat dus niet vanzelf: In vers 3 staat ‘..omdat we weten dat ellende tot volharding leidt’. Dat wil zeggen dat het met kennis te maken heeft die je moet toepassen. Paulus schrijft: ‘sommigen van jullie weten niet dat…’. Dus als je het niet weet, dan overkomt jou iets naars en vervolgens heb je  geen idee wat er gebeurt en raak je in verwarring. Wat je moet doen is: kennis toepassen uit de Bijbel en geduldig zijn. Zo wordt je karakter gevormd. Dat gebeurt net zoals je goud in een oven kunt zuiveren. Zowel Petrus als Paulus schrijven daar over.

Petrus schrijft dit: (1 Petr. 1,7) “Zo kan de echtheid blijken van uw geloof – zoveel kostbaarder dan vergankelijk goud, dat toch ook in het vuur wordt getoetst – en zo verwerft u lof, eer en roem wanneer Jezus Christus zich zal openbaren”. Je problemen kun je dus beschouwen als een oven. Wat doet vuur? Als je iets in de oven stopt kan het er precies goed gekookt uitkomen, maar het kan ook verbrand zijn. Het ligt aan je geduld en aan of je je verstand gebruikt. Je kunt ook metaal in de oven stoppen om het te zuiveren. Wat betekent dat: ‘Zuiveren’? Als je goud in het vuur stopt zul je merken dat alles behalve het goud de hitte niet kan verdragen. Allerlei stofjes die het goud bijvoorbeeld bij elkaar hielden, kunnen niet tegen de hitte en vergaan. Die moeten van het goud worden gescheiden. Als je naar je hart kijkt zijn er allerlei bindingen en loyaliteiten. Het zijn jouw bronnen van hoop. Je hebt er niet slechts één, maar vele! En als jij in problemen komt (als je hart in het vuur komt) zul je merken dat er slechts één hoop is die de hitte werkelijk kan verdragen.

Een voorbeeld:   stel dat er iemand binnenkomt die mij met een voorhamer op mijn knie slaat. Ik ga naar de dokter en die constateert na onderzoek: “Meneer Keller, u zult weer kunnen lopen en zelfs hardlopen, maar er is één ding dat u niet meer zult kunnen in de toekomst: kunstschaatsen” <gelach>. Wat zal ik dan zeggen? ‘O dokter, wilt u me even alleen laten?’. Ik denk het niet. Ik zal zeggen ‘Wow, dat is goed nieuws!’. Voor mij is het goed nieuws omdat ik het ben, en ik ben geen kunstschaatser. Problemen en lijden verschillen qua impact van mens tot mens. Het ligt er aan waar jouw hoop op gericht is hoe zwaar jij lijden zult ervaren. En als jij in een vuur van lijden terecht komt ligt het er aan wat dat voor jou betekent, afhankelijk van waar jouw hoop op gericht is. Er zijn altijd zaken waar jij je zekerheid en hoop op stelt: hoe je er uit ziet, hoe slim je bent, je kinderen, etc. En al die dingen zijn verschrikkelijk kwetsbaar …. Want  als jij je leven bouwt op die zaken (en dat doe je) en als jij je identiteit bouwt op zulke dingen (en dat doe je) ben je heel kwetsbaar als er iets mee gebeurt.
In Kolossenzen 3,1-4 staat hierover: “1 Als u nu met Christus uit de dood bent opgewekt, streef dan naar wat boven is, waar Christus zit aan de rechterhand van God. 2 Richt u op wat boven is, niet op wat op aarde is. 3 U bent immers gestorven, en uw leven ligt met Christus verborgen in God. 4 En wanneer Christus, uw leven, verschijnt, zult ook u, samen met hem, in luister verschijnen.”

Als in jouw leven vooral dit belangrijk is: je sport, je werk, je gezondheid, je ondernemerschap, je verstand, hoeveel geld je verdient, je kinderen etc. etc. dan is je leven zeer kwetsbaar. Dan is je leven niet geborgen in God. En die dingen (werk, gezin, geld etc.) zijn niet alleen in theorie kwetsbaar, ze zullen ook werkelijk bedreigd worden, beschadigd raken en soms zelfs worden verwoest. Er is maar één ding waarop jij je leven kunt bouwen dat rotsvast staat. Dat is jouw liefde voor Hem en Zijn liefde voor jou. Pas als jij lijden hebt meegemaakt en lijden onder ogen ziet, zul je merken dat dat je enige en belangrijkste hoop in het leven is. Die andere dingen zijn op zichzelf niet verkeerd, maar ze moeten niet het fundament in je leven zijn. Goede dingen mag je genieten en je mag er van houden, maar ze mogen niet je hoop en vertrouwen zijn.
Als je lijden meemaakt, dan kun je al die dingen waarop je ten onrechte je vertrouwen stelde laten verbranden of … je kunt zeggen ‘dit is niet eerlijk, dit is te zwaar’. Je komt uit het vuur met verbittering en teleurstelling. Terwijl anderen uit het ‘vuur’ komen terwijl ze juist zijn gegroeid in vreugde, nederigheid, geluk etc. Wat is het verschil? Door geduld en volharding wordt je karakter gevormd. Stel je maar eens voor wat er met iemand gebeurt die tien of twintig jaar lijden meemaakt (in het vuur is geweest) en telkens weer gekozen heeft om Jezus op de eerste plaats te zetten. Voor zo iemand is  echt het enige in zijn leven dat nog voor hem telt: zijn band met Christus. Kun je je indenken hoe die persoon veranderd is? Wat voor een enorme emotionele zekerheid hij in zijn leven ontdekt heeft? Want als je je zekerheid baseert op het enige dat nooit kan worden beschadigd, wat een glorie en grootsheid wordt er dan in jouw zichtbaar!!

Tot slot: herinner je je nog Sadrach, Mesach en Abednego, de vrienden van Daniël die in het vuur werden geworpen? Die oven was zo heet dat zelfs de mannen die hen er in moesten gooien omkwamen door de hitte. En de grote koning Nebukadnezar die dacht dat hij kermende en schreeuwende mannen ten onder zou zien gaan, keek vanaf zijn veilige plek in de oven en zag de mannen rondlopen. Het werd nog gekker: hij zag er geen drie, maar vier. In absolute ontzetting rende hij naar de oven en riep de mannen er uit te komen. Toen kwamen er drie mannen naar buiten. Het was een wonder, maar de vierde man kwam niet naar buiten. Wij weten wie het was. Nebukadnezar zag het ook: “hij lijkt op een godenzoon”. Jesaja schrijft in 43,2 : “Moet je door het vuur gaan – het zal je niet verteren, de vlammen zullen je niet verschroeien.

Wat betekent dit voor jou? Als jij door het vuur moet gaan (in lijden terecht komt), denk dan aan Jezus die door het vuur ging voor jou. En vergeet niet: toen Jezus in het vuur kwam was God niet bij hem… Hij was verlaten en droeg alle straf voor de zonde. Moet je nagaan! Jezus, die nota bene een perfecte relatie heeft met de Vader; de volmaakte intimiteit! En toen Hij het vuur in moest gaan, keek Hij om zich heen om te bidden en er was niemand… Toen riep Hij uit: “Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?”. Wát een verschil: Jezus ging voor jou in dit immense hellevuur – alleen. En jij en ik moeten door deze ‘kleine’ vuren in ons leven – met Hem. Hij zegt: Ik zal altijd bij je zijn. Je ongerechtigheden zullen in het vuur vergaan en je zult er als gelouterd goud uitkomen. Overdenk dit, en als je het begrijpt zul je de liefde van God in je voelen stromen op een manier die je nog nooit hebt meegemaakt.  

[Een lied van Sela dat hier mooi op aansluit vind je hier: Lied van Sela - Aan mijn zij   

Aan mijn zij

Als de reis mij zwaar valt, de weg is lang:
dan bent U mijn Vader die mij dragen kan.
Wanneer ik wankel onder zware last,
houdt uw hand mij stevig vast.
In de diepste nood, door de moeite heen,
blijft U aan mijn zij, U mijn God alleen.
 
Met uw woord als waarheid in de hand,
zie ik naar U op, houd ik gelovig stand.
Dwars door het duister heen schijnt een helder licht;
toont mij uw heerlijk vergezicht.
God van hoop, U blijft altijd aan mijn zij,
die mij niet verlaat, die mij verder leidt.
 
Door de kracht van Hem die verrezen is,
weet ik dat mijn leven altijd veilig is.
Uw macht is groot, want zie de dag breekt aan:
al het kwaad zal die dag vergaan.
God van hoop, volbreng al uw werk aan mij:
leid mij naar uw huis, naar uw koninkrijk!]

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten