donderdag 2 januari 2014

Wat beteken jij voor je woonomgeving? (The meaning of the city)

Preek van Tim Keller (5 oktober 2003) gehouden in Redeemer Presbyterian Church New York.
Te beluisteren via http://sermons2.redeemer.com/sermons/meaning-city  

Bijbeltekst:  Jeremia 29,4-14


4 ‘Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël, tegen de ballingen die hij vanuit Jeruzalem naar Babel heeft laten voeren: 5 Bouw huizen en ga daarin wonen, leg tuinen aan en eet van de opbrengst, 6 ga huwelijken aan en verwek zonen en dochters, zoek vrouwen voor je zonen en huw je dochters uit, zodat zij zonen en dochters baren. Jullie moeten in aantal toenemen, niet afnemen. 7 Bid tot de HEER voor de stad waarheen ik jullie weggevoerd heb en zet je in voor haar bloei, want de bloei van de stad is ook jullie bloei.
8 Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Laat je niet misleiden door je profeten en waarzeggers. Hecht geen geloof aan hun dromen; ze dromen slechts wat jullie wensen. 9 Wat ze jullie in mijn naam profeteren zijn leugens. Ik heb hen niet gezonden – spreekt de HEER.
10 Dit zegt de HEER: Als er in Babel zeventig jaar voorbij zijn, zal ik naar jullie omzien. Dan zal ik mijn belofte gestand doen door jullie naar Jeruzalem te laten terugkeren. 11 Mijn plan met jullie staat vast – spreekt de HEER. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk: ik zal je een hoopvolle toekomst geven. 12 Jullie zullen mij aanroepen en tot mij bidden, en ik zal naar jullie luisteren. 13 Jullie zullen mij zoeken en ook vinden, als jullie mij tenminste met hart en ziel zoeken. 14 Ik zal me door jullie laten vinden – spreekt de HEER – en ik zal in je lot een keer brengen. Ik zal jullie samenbrengen uit alle volken en plaatsen waarheen ik je verbannen heb – spreekt de HEER – en je laten terugkeren naar Jeruzalem, waaruit ik je heb laten wegvoeren.

Samenvatting

De ballingen in Babel kregen een bijzondere opdracht. De Babyloniërs wilden (net als bij Daniël geprobeerd werd) dat het volk zou assimileren: opgaan in de omgeving. De ballingen wilden zich het liefst afzonderen, wachtend tot God Babel zou straffen. Daarna zouden ze weer naar het beloofde Jeruzalem gaan.
De opdracht die ze krijgen is echter: zet je in voor de stad, bid voor haar! In de Bijbel gaat het over twee steden: de hemelse stad en de aardse stad. Christenen zijn gered door Jezus die Zijn heilige stad verliet om zich helemaal te geven ten gunste van ons. Hij verdiende voor ons het hemels stads-burgerschap. Wij kunnen nu doen als Hij: vanuit ons geredde positie, ons inzetten voor de bloei en het welzijn van onze omgeving om zo een hemelse stad in de aardse stad te vormen. Een stad op de berg waarvan het licht op alle mensen afstraalt.
De preek eindigt met twee praktische richtlijnen: ‘leef in de stad’ en ‘leef anders in de stad’.

Inleiding

De achtergrond van de Bijbeltekst waarover deze preek gaat is deze: De Babyloniërs hebben Jeruzalem verwoest en de bevolking meegevoerd naar Babel. De ballingen troffen daar een grote, vijandige stad aan, boordevol met allerlei verschillende volken, elk met hun eigen cultuur en verschillende waarden en normen. Ze werden direct geconfronteerd met de vraag hoe ze hierop moesten reageren. Wat is de juiste houding als je in een vijandige omgeving terecht komt met zoveel verschillende culturen? Veel mensen voelen zich vandaag de dag ook ballingen in hun eigen leefomgeving. In New York (de stad waar Tim Keller leeft en werkt) hebben zowel de liberalen als de conservatieven het gevoel dat ze leven in een stad die niet past bij hun idealen. Voor de vele culturele minderheden is het al net zo: voor iedereen voelt de stad min of meer unheimisch. Hoe moet je daar nu mee omgaan? Het antwoord dat Jeremia geeft is verbazingwekkend. De tekst waar deze preek over gaat heeft zeer veel betekend bij het tot stand komen van de Redeemer kerken in New York. Zonder deze tekst zou Redeemer nooit zo zijn opgezet als nu wel gebeurd is.

Hoe moet je omgaan met de ongelovige samenleving waarin je leeft?
1.       Hoe het niet moet – de foute manieren
2.       Gods manier
3.       Hoe je de kracht krijgt die hiervoor nodig is
 

1. De foute manieren

Gods woord voor de ballingen geeft twee waarschuwingen wat de ballingen niet moeten doen. Deze waarschuwingen komen voort uit twee verschillenden plannen die anderen met de ballingen hadden. Het eerste plan was het plan van de Babyloniërs zelf. Waarom brachten zij al die verschillende volkeren naar Babylon? Zij waren expert in het omgaan met onhandelbare volkeren.

Postmoderne wetenschappers onderscheiden vandaag de dag drie manieren om te zorgen dat een bepaalde bevolkingsgroep geen invloed meer kan hebben in een maatschappij:

·       Het volk verdrijven. Maar de Babyloniërs hadden al ontdekt dat als je een volk verjaagt, dat die groep dan ooit terugkomt én dan nog onhandelbaarder is.

·       Het volk onderwerpen. Je onderdrukt ze met een schrikregime en geeft ze minimale vrijheden. Het probleem daarbij is dat er van tijd tot tijd opstanden zijn en dat het volk onhandelbaar blijft.

·       Het volk laten assimileren. Je zorgt dan dat ze opgaan in je eigen cultuur. De overwonnenen krijgen het aanbod: jullie mogen bij ons wonen en jullie krijgen de beste banen. Jullie zullen het goed hebben bij ons, zolang je maar net als ons wordt. En dit is de manier die de Babyloniërs gebruikten. Als ze een land hadden overwonnen, verdreven ze het volk niet of onderwierpen het niet aan hen, maar ze brachten ze naar Babylon.
Die manier van assimilatie zien we ook in het boek Daniël. Hij en zijn vrienden krijgen een nieuwe, heidense, naam. Ze krijgen de allerbeste opleiding aangeboden. Het doel dat de Babyloniërs hiermee hadden was dat ze hen sociaal, intellectueel en cultureel wilden laten opgaan in hun eigen cultuur: assimileren. Ze wilden zorgen dat dit volk hun eigen blik op de wereld zou verliezen. Al na een paar generaties zou het volk niet meer te herkennen zijn. Hun invloed zou zijn geminimaliseerd. Dat is ook waar vers 6 op doelt, waar God waarschuwt: “Jullie moeten in aantal toenemen, niet afnemen”.  De Babyloniërs waren daarop uit: dat het volk langzaam maar zeker zou verdwijnen doordat het opging in het grote geheel. Dus: assimilatie is het eerste waarvoor het volk wordt gewaarschuwd.
De profeten die Israël misleidden wezen een andere richting dan assimilatie. Ze riepen het volk op om zich vooral af te zonderen van anderen en een eigen groep te vormen. God waarschuwt het volk voor deze valse profeten (vers 8): “Laat je niet misleiden door je profeten en waarzeggers. Hecht geen geloof aan hun dromen; ze dromen slechts wat jullie wensen”. Wat leerden deze valse profeten eigenlijk? Dat is bijvoorbeeld te lezen in hoofdstuk 28 waar Chananja optreedt. Hij voorspelt dat de Heer het juk van Babylon zal breken en het volk terugbrengen naar Jeruzalem. Jeremia antwoordt dan in 28,9: “Van een profeet die voorspoed en vrede profeteert, weten we pas dat hij inderdaad door de HEER gezonden is als zijn woorden uitkomen.” De profetie van de valse profeten had als boodschap voor het volk: houd je afzijdig van de stad. Blijf bij elkaar en probeer nog wat geld te verdienen aan de Babyloniërs. Ze riepen op tot het vormen van een eigen ‘stam’: hun eigen zuil dus. Ze waarschuwden tegen assimilatie, maar in de kern komen beide leefwijzen op hetzelfde neer: wees uit op je eigen belang.
Samenvattend: Hoe moet je omgaan met je ongelovige leefomgeving? God waarschuwt tegen zowel assimilatie (helemaal mee doen met je omgeving waardoor je niet meer te onderscheiden bent) als afzondering (zo min mogelijk met je omgeving te maken willen hebben, zodat niemand je kent).

2. Gods manier - Wat ‘je verheugen in je lijden’ wel betekent

Gods opdracht aan het volk was verbazingwekkend anders! In vers 5-7 van onze tekst zegt hij: “Bouw huizen en ga daarin wonen, leg tuinen aan en eet van de opbrengst, ga huwelijken aan en verwek zonen en dochters, zoek vrouwen voor je zonen en huw je dochters uit, zodat zij zonen en dochters baren. Jullie moeten in aantal toenemen, niet afnemen. Bid tot de HEER voor de stad waarheen ik jullie weggevoerd heb en zet je in voor haar bloei, want de bloei van de stad is ook jullie bloei.” Ongelofelijk! God draagt ze op te bidden en zelfs uit te zijn op het beste voor de bewoners van het land terwijl zij Israël zoveel onrecht hadden aangedaan!
Deze verbazingwekkende opdracht is alleen te begrijpen als je hem leest met het zicht op de rol van steden in de Bijbel. Augustinus schreef ‘De Civitate Dei’: over de stad van God. Hij stelt dat het in de hele Bijbel eigenlijk gaat over twee steden. Voornamelijk in boeken als Jesaja, de Psalmen etc. wordt het contrast getekend tussen ‘de stad van de mens’ en ‘de stad van God’. Over de stad van de mens wordt bijvoorbeeld geschreven in Jesaja 26. Die mensenstad wordt als volgt gekarakteriseerd: mensen gaan daar naar toe om naam en faam te verwerven. Mensen willen zelf wat bereiken en gaan daarom naar een stad. Hierdoor is een stad een plek waar uitputting en onderdrukking aan de orde van de dag zijn. Mensen zijn gericht op het ‘hebben’ van geld, invloed, status, macht, liefde enzovoort. Ze zijn daar zo intensief mee bezig dat  velen erg vermoeid en uitgeput raken. Omdat men er op gericht is om het zelf beter te krijgen ontstaat er ook onderdrukking: mensen proberen het beter te krijgen ten koste van anderen. Iedereen probeert een goed plekje op de maatschappelijke ladder te krijgen waardoor dus deze uitputting en onderdrukking ontstaan.
Tegenovergesteld aan deze aardse stad wordt door onder andere Jesaja en de Psalmen de hemelse stad beschreven: de stad van God. In de stad van God draait het niet om trots, maar om vrede; niet om menselijke inspanning, maar om Gods genade. In plaats van uitputting is er vreugde en geluk. Waarom? Omdat de mensen in de stad van God zijn genade hebben gekregen. Ze weten wie ze zijn en ze komen naar de stad niet om te nemen, maar om te geven. In plaats van onderdrukking heerst er rechtvaardigheid. In die stad heb je het niet nodig om je goed te voelen door beter dan anderen te zijn.
Anders gezegd komt het verschil tussen deze twee steden hier op neer:
·         Aardse stad: Jouw leven voor mijn belangen

·         Stad van God: Mijn leven om jou te dienen
Door de hele Bijbel heen kom je deze twee steden tegen en vaak worden ze Jeruzalem en Babylon genoemd. Wij leven vandaag in een aardse stad. De plicht roept en velen van ons zijn uitgeput van het harde werken wat nooit écht genoeg is. Wij weten dat Jezus ooit terugkomt en dat we mogen wonen in het hemelse Jeruzalem. Zo was het ook voor de Israëlieten: zij hoopten op de stad van God en verwachtten dat God Babylon zou vernietigen. En ondanks die verwachting krijgen ze dan te horen: ga die stad Babylon in en werk mee aan haar bloei..! God zou die stad toch oordelen en vernietigen?
Jezus legt in Matteüs 5 in de Bergrede uit hoe het zit: jullie zijn een stad op een berg. “Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.” (Mat. 5,16). Het gaat daarbij niet alleen maar om ‘je netjes gedragen’ maar om daden van dienstbaarheid aan de naaste. Dit is wat Jezus uitlegt: de stad van God is maar niet alleen toekomstmuziek, maar elke aardse stad kan zowel aards zijn als tegelijkertijd ook een hemelse stad in zich hebben. Elke stad is 2 steden. Gods volk vormt een alternatieve stad in de stad. Hoe ziet die stad er dan uit? De Bergrede vertelt daar alles over: Christenen moeten geld, macht en seks gebruiken op een ‘leven-gevende’ manier. Dus niet op de manier zoals het in de aardse stad gebeurt: alleen voor het eigen belang van mensen, waarbij iedereen er op gericht is om het vooral zelf goed én beter te krijgen. In de aardse stad zorgen geld, macht en seks er voor dat mensen levensmoe worden en dat er onderdrukking is. De Bijbel zegt: als jij de stad in trekt voor je eigen belang, dan zul je assimileren. Je wordt net als de anderen en gaat dezelfde dingen belangrijk vinden. De juiste leefrichting is echter, dat je in de stad gaat wonen, niet ten behoeve van jezelf of je eigen groep, maar ten dienste van de stad – de mensen om je heen. Augustinus zegt: als je wedergeboren bent krijg je een dubbel stads-burgerschap: van de hemelse stad én van de aardse stad.
Weet je waar deze mensen aan herkenbaar zijn? Ze zijn de beste burgers van de stad. Ze komen niet om op te gaan in de rest of zich als groep af te zonderen met zo min mogelijk contact met anderen. Jeremia zegt: zoek vrede voor de stad (Jer. 29,5). [noot: in de NBV wordt er gesproken over ‘bloei’. NBG’51 en de oude en herziene Statenvertaling schrijven ‘zoek vrede’.  Het bronwoord in het Hebreeuws is Sjalom. In de hierna volgende uitleg van Keller over Sjalom is te zien waarom de vertalers van de NBV voor ‘bloei’ zullen hebben gekozen]. Het Hebreeuwse woord ‘Sjalom’ wordt vaak als ‘vrede’ vertaald, maar bij dat woord wordt vooral gedacht aan ‘stoppen van vijandigheid’ of ‘afwezigheid van oorlog’ of ‘innerlijke rust’. Het Hebreeuwse Sjalom betekent echter veel meer. Sjalom wijst op volledige bloei in alle dimensies van het leven: lichamelijk, economisch, spiritueel enzovoort.
God woord roept Zijn volk toen, maar ook nu op om je in te zetten voor de stad waar je woont en te bidden voor die stad. Dat betekent een aantal dingen.
  1. Het betekent dat je je wilt inzetten voor sociaal recht in jouw stad. Dat betekent dat je je verantwoordelijk voelt om de verschillende groepen in de samenleving te helpen in harmonie met elkaar om te gaan.
  2. Ten tweede betekent deze oproep dat je meewerkt aan de economische bloei van je stad. Je werkt niet alleen maar voor jezelf en je eigen groep, maar je zet je in voor de groei en bloei van iedereen in je stad.
Een dergelijke houding is dus heel anders dan assimilatie en heel anders dan segregatie (afgezonderd leven). We worden opgeroepen om ons ‘anders zijn’ zichtbaar te maken aan de stad. Gebruik je onderscheiden positie om de stad te dienen. Wat is er zo anders aan jou? Jij gelooft toch dat er één God is die de wereld maakte en die de wereld verlost? Dan is de opdracht voor jou in die positie: dien de stad.
Dit is nogal radicaal en misschien ken je wel weinig kerken die zo werken. Misschien zie je er ook wel weinig van in je eigen leven. Maar de eerste Christenen leefden al zo. Rodney  Stark beschrijft in zijn boek ‘The rise of Christianity’ [in het Nederlands verschenen als ‘De eerste eeuwen’ (zie link)] wat de houding van Christenen was in de tijden dat er besmettelijke ziektes heersten. De situatie in sommige steden was zo afschuwelijk, dat gezonde mensen wegvluchtten om zelf niet ziek te worden terwijl de zieken zo hulpeloos achter bleven dat ze niet alleen door de ziekte maar vooral ook door totale afwezigheid van hulp stierven. Van Christenen in die tijd is bekend dat ze een heel andere houding aannamen. Met gevaar voor eigen leven bleven zij in de steden en verzorgden niet alleen hun eigen zieke geloofsgenoten, maar ook anderen in de stad.
Als je vanuit assimilatie-denken in een stad leeft, waarbij je gericht bent  op je eigen welzijn, dan zul je zodra er zo iets ergs als een besmettelijke ziekte is, snel wegvluchten, want anders zul je sterven. En als je alleen gericht bent op je ‘eigen’ mensen, dan zul je liefst ook zo snel mogelijk de stad uitvluchten. Christenen in die tijden deden het echter geheel anders: zij stonden klaar voor alle zieken en hielpen hen hun lasten te dragen. Ze verdroegen niet alleen het lijden dat ze zelf daardoor kregen, maar waren er zelfs verheugd over dat ze op deze manier hun naaste mochten dienen.
Rodney Stark analyseert verder wat er gebeurde in die tijd. Het was een samenleving waarin heel veel verschillende geloofsgroepen in de samenleving bestonden. Het bijzondere is dat door dit optreden het christendom enorm bekend werd en er velen tot geloof zijn gekomen. Toen de niet-christenen beter werden realiseerden ze zich hoe anders (en levensreddend) het gedrag van de Christenen was geweest. Ze merkten: een Christen leeft niet voor zichzelf of voor zijn eigen geld, maar is gericht op het dienen van de naaste, zelfs als dat hun eigen leven in gevaar brengt. Christenen leefden niet vanuit de gedachte ‘jouw leven ten dienste van mij’, maar ‘mijn leven voor jou’. Het Christelijke evangelie was op deze manier te zien en te voelen voor de mensen. De Christenen in die tijd vielen op omdat ze niet er op uit waren het gezag met geweld over te nemen en de Romeinse bezetter te verjagen. Zij waren er juist op uit niet de macht te verkrijgen. Ze kregen invloed door de absolute dienende houding. Als het goed is zijn Christenen de beste burgers van hun stad.
Eeuwen na onze tekst uit Jeremia komt Jezus aan in Jeruzalem. We zagen al dat Babylon symbool stond voor alle god-loosheid. Jeruzalem stond model voor de stad van God. En wat gebeurt er met Jezus als hij die symbolieke stad van God binnenkomt? Hij wordt terecht gesteld en buiten de stad gedood. Dat gebeurde buiten de stad vanwege de symboliek: de veroordeelde werd verbannen en daarna gedood. De onwaardigheid (zoals die ook voor de kadavers van offerdieren gold) die Jezus vrijwillig droeg wordt ook aangeduid in Hebreeën 13 vers 11 en 12: “Het bloed dat bestemd is voor het reinigingsoffer wordt door de hogepriester het heiligdom binnengedragen, de kadavers van de offerdieren worden buiten het kamp verbrand. Daarom heeft ook Jezus, om met zijn eigen bloed het volk te heiligen, buiten de stadspoort geleden.” De zonde moest buiten de stad gebracht worden en Jezus deed dat voor ons zodat wij de hemelse stad kunnen binnengaan. Jezus had het er voor over om de stad van God in die tijd te verliezen om ons de mogelijkheid te geven om de hemelse stad die komt, in te gaan. 
Wat heeft dat nu met het eerste deel van de preek te maken? Als je echt van God houdt dan ben je bereid alles in je huidige leven op te geven omdat je niet meer nodig hebt dan God. Dan is je ‘zelf’ niet meer afhankelijk van applaus, goedkeuring en aanzien door anderen.

3. Hoe krijg je de kracht die nodig is om zo te leven?

Frank Sinatra had geen gelijk toen hij zong over New York “There is one city and if you can make it there, you can make it anywhere” (Er is een stad: als je het dáár kunt maken, dan lukt het je overal). Als je positieve recensies hebt in New York, als mensen je daar belangrijk vinden en als je een vooraanstaand persoon bent met een goede functie, dan lukt je dat overal elders ook. Maar Jezus geeft je iets veel beters: er is een huis in die écht grote toekomstige stad dat voor jou klaar staat. Daar zul je alles krijgen aan erkenning waar je hier zo naar snakt. Als je het dáár kunt maken, dan kunt je het overal op aarde. Stel je eens voor hoe het zou zijn als je kunt zeggen ‘wat kan het mij schelen wat anderen vinden over mijn werk en over hoe ik het doe?’.
De Franse filosoof Michel Foucault stelde dat we een probleem hebben bij het vormen van een eigen ik, onze eigen identiteit: we vergelijken onze situatie met die van anderen en voelen ons vooral belangrijk door anderen te minachten die niet hebben wat wij hebben of niet kunnen wat wij kunnen. We voelen ons dus vooral sterker door anderen uit te sluiten en worden beter ten koste van anderen. Zo werkt dat in de praktijk: als ik me vooral een goed mens voel doordat ik hard werk, dan minacht ik mensen die niet hard werken en noem die dus ‘lui’. Hard werken is dus ‘goed’ en daarmee is niet-hard werken ‘fout’. Of als ik me vooral goed voel omdat ik een hoge moraal heb en Christen ben, dan keur ik mensen af met een slechte moraal of die niet Christen zijn. Of als ik me vooral goed voel omdat ik zeg ‘Ik ben liberaal en ik ben een goed mens omdat ik iedereen accepteer’, dan keur ik automatisch mensen af die onverdraagzaam zijn.
Zo vormt iedereen zich een identiteit en zegt: “ik ben oké omdat ik niet ben zoals zij!”. Maar wat gebeurt er als je identiteit in Christus ligt? Ik bedoel niet “in een goede Christen zijn”, maar echt in Christus! Wat gebeurt als jij kunt zeggen: ‘ik ben geliefd, niet omdat ik een goed Christen ben, of vanwege mijn hoge moraal, maar omdat Jezus toen ik de verkeerde dingen deed (waarmee ik zijn Heilige ziel absoluut gekwetst heb) stierf voor mij’. Als dat de basis voor je hele leven is, hoe zou dan jouw houding zijn ten opzichte van een samenleving die vol is van mensen die verkeerde dingen doen? Dan ga je niet onzichtbaar op in de massa (assimilatie) en dan ga je niet je eigen zuil oprichten, maar dan zul je ze lief hebben. Toen Jezus stierf aan het kruis verschilden jij en ik enorm van Hem. Toch gaf Hij zijn leven voor ons zoals we toen waren! Dat geeft de kracht om de samenleving echt in te gaan, die ten diepste verschilt van hoe wij nu zijn. Wij zijn nu burgers van het hemels Koninkrijk en kunnen ons juist daardoor geven ten dienste van de burgers van het aardse koninkrijk.
In de westerse wereld is het gangbare gedachtegoed: denk niet dat er maar één ware godsdienst is. Er zit in alle godsdiensten wel iets waars. Ontdoe je van het idee dat iemand exclusief zou weten wat waarheid is, behalve dan van het idee dat waarheid relatief is... En als je dát gelooft (dat iedereen zijn eigen waarheid mag hebben), dan word je in onze samenleving geaccepteerd als een ‘verlicht persoon’. Maar geloof je dit niet? Dan ben je gevaarlijk intolerant en onverdraagzaam en krijg je steeds meer tegenstand in onze maatschappij. Men stelt dus: ik wil je wel accepteren, maar dan moet je mijn levensvisie overnemen. Christus echter geeft mensen een bron om aan mensen uit te delen die niet geloven wat jij gelooft. Jezus zelf stierf voor mensen die niet geloofden wat hij gelooft. Bij Hem is een bron te vinden die mensen in staat stelt om te leven in een gefragmenteerde multiculturele samenleving en mensen lief te hebben die extreem anders zijn dan jij.
In New York, maar ook in grote delen van onze samenleving, word je ook als je enorm verschilt van de ander geaccepteerd, zolang je elkaar maar respecteert in die verschillen. Dat is culturele assimilatie. Het christendom wijst mensen een weg om anderen te accepteren die niet zoals jij zijn. Toen Jezus stierf aan het kruis maakte hij mij duidelijk dat ik een zondaar ben, maar hij hield van mij.
Jezus gaf de aardse stad op om ons de mogelijkheid te geven het zout en het licht in de wereld te zijn als burgers van de hemelse stad die zal komen.
Twee praktische toepassingen tot slot:
-        Leef in de stad. Toen Paulus in een gebied kwam om het evangelie te brengen ging hij naar de grootste stad in die regio, bracht er het evangelie en vertrok als er een gemeente was. Hij ging niet de regio in. Waarom niet? De stad had zo’n invloed op de regio dat het evangelie ook daar terecht kwam.
De wereld begon in een tuin en eindigt in een hemelse stad. Kijk maar wat er in Openbaringen staat. Wat daalt er neer vanuit de hemel? Een buitenwijk van God? Nee, er komt een complete, bruisende, veelzijdige en artistieke stad. Heb je nu een hekel aan een stad? Realiseer je waar we naar toe leven. Natuurlijk een stad zonder alle nare problemen van de huidige stad, maar wel: een stad.

-        Leef anders in de stad. Laat je niet drijven door je eigen ego. Leef anders dan dat we van nature zijn, wees dus niet zelfzuchtig. Als je zo gedreven wordt door je eigen belangen en door de verwachtingen van je familie, dan doe je niets voor de armen en eenzamen. Je bent in naam dan wel Christen, maar je brengt het evangelie niet in de praktijk. Zoek jij het goede voor je woonomgeving? Wil jij helpen de stad tot bloei te brengen? Of gebruik je de stad alleen maar? Als je het alleen maar gebruikt heb je niet begrepen wat de Bijbel vertelt over de twee steden…
Het evangelie wijst je een weg waarin je macht mag inleveren en liefde kunt uitdelen. Dat is ook hoe God in Jezus naar de wereld kwam: niet door de macht over te nemen, maar door juist zijn macht te verliezen en zichzelf te geven. Hoe heeft God jou voor zich gewonnen? Niet met een zwaard in de hand, maar met spijkers door zijn hand. Hij bracht niet het oordeel, maar onderging het oordeel. Er is een lied dat dit mooi verwoordt:

For not with swords loud clashing,
nor roll of stirring drums;
with deeds of love and mercy
the heavenly kingdom comes.  
                                                              (Lead On, O King Eternal. E.W. Shurtleff 1862-1917)
                               (Want niet met kletterende zwaarden
                               of met het roeren van de trom;
                               maar met daden van liefde en genade
                               komt het hemels Koninkrijk.)

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten