maandag 14 januari 2013

Wie een gave heeft....


Wie een gave heeft
Everyone with a gift,
Romeinen 12:1-8
Gehouden op 18 sept. 2011
Te beluisteren op: http://sermons2.redeemer.com/sermons/everyone-gift

Romeinen 12 : 1-8

1 Broeders en zusters, met een beroep op Gods barmhartigheid vraag ik u om uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen, want dat is de ware eredienst voor u. 2 U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar veranderen door uw gezindheid te vernieuwen, om zo te ontdekken wat God van u wil en wat goed, volmaakt en hem welgevallig is.
3 Met een beroep op de genade die mij geschonken is, zeg ik u allen dat u zichzelf niet hoger moet aanslaan dan u kunt verantwoorden, maar verstandig over uzelf moet denken. Denk overeenkomstig het geloof, dat is de maatstaf die God u heeft gegeven. 4 Zoals ons ene lichaam vele delen heeft en die delen niet allemaal dezelfde functie hebben, 5 zo zijn we samen één lichaam in Christus en zijn we, ieder apart, elkaars lichaamsdelen. 6 We hebben verschillende gaven, onderscheiden naar de genade die ons geschonken is. Wie de gave heeft te profeteren, moet die in overeenstemming met het geloof gebruiken. 7 Wie de gave heeft bijstand te verlenen, moet bijstand verlenen. Wie de gave heeft te onderwijzen, moet onderwijzen. 8 Wie de gave heeft te troosten, moet troosten. Wie iets weggeeft, moet dat zonder bijbedoeling doen. Wie leiding geeft, moet dat doen met volle inzet. Wie barmhartig voor een ander is, moet daarin blijmoedig zijn.

Samenvatting:
In Romeinen 12 kijkt Paulus naar het Evangelie en vermaant ons dan te leven in het licht van wat Christus voor ons heeft gedaan. Hij spoort ons aan de controle over ons leven op te geven en een ‘levend offer’ te worden voor God. Helaas is het probleem van een levend offer dat het blijft bewegen op het altaar. Tenzij we een diep inzicht krijgen in het offer dat Christus namens ons bracht, zullen we God nooit genoeg vertrouwen om de levende offers te worden waartoe God ons roept.

 Preek
Het is de visie van Reedemer dat je niet alleen naar de kerk komt of bij de gemeente hoort om zelf te groeien, maar dat iedereen zijn gaven gebruikt. Niet alleen ontvangen, maar ook uitdelen om anderen er door op te bouwen. Deze preek is bedoeld om je daarin te sterken.

Romeinen 12 volgt op wat Paulus in de eerdere hoofdstukken heeft verteld over geloof, zonde, redding. Als je echt gelooft wat Paulus heeft uitgelegd, dan ga je leven zoals in Romeinen 12 wordt verteld.  Vooral vers 1 en 2 geven een verbazingwekkende samenvatting van het evangelie. Als je echt in het evangelie gelooft, ga je zo leven, zegt Paulus.

  1. Paulus vertelt wat de essentie is van het christelijke leven
  2. Hij geeft een aantal aspecten aan van het christelijke leven
  3. En hij vertelt welke kracht we nodig hebben voor dit christelijke leven
1. Paulus vertelt wat de essentie is van het christelijke leven
Als je gelooft wat ik heb verteld, zegt Paulus, dan moet je een levend offer zijn. Wat is een levend offer? Het zegt eigenlijk nog meer dan wat hier staat, want in het Grieks betekent het woord ‘offer’ doden. Dus dan staat er: maak jezelf tot een levende dode. Dat is paradoxaal. De lezers van deze brief wisten wat offers waren, dieren offers. Die hadden ze gezien in de tempels. Wat waren dode dieren.
Paulus bedoelde ermee te zeggen dat het christelijke leven nét zo is als een offer en dat het níet zo is als een offer. Gelijktijdig.
Op welke manier is het christelijk leven anders dan de offers die men vroeger bracht? Die offers waren een bloederig gebeuren. Want ze waren een plaatsvervanging voor de zonden, waarvoor straf verdiend werd. In het OT was dat dé manier om verzoening en redding te krijgen en om het weer goed te maken tussen God en ons. En dat is absoluut niet de manier waarop nu een christelijk leven wordt vormgegeven. Het offer van Christus bracht een einde aan alle schuld-en zondeoffers.
Dus als er gezegd wordt dat je een levend offer moet zijn wordt er niet bedoeld dat je met je leven verzoening tot stand moet brengen.

Er is nog een verschil met OT offers. Als je toen een offer bracht was je klaar. Je bracht je schaap, je graan of wat ook maar en als je dat geofferd had was het klaar. Maar als je zelf een levend offer bent, dan ben je daarmee nooit klaar. Dat ben je elke dag, elk uur, elke minuut, ook nu. Je offert jezelf continu aan Hem. Constant. Intens.

Op wat voor manieren is het christelijk leven wél een offer?
Er moet wel iets worden gedood, het is een offer. En dat is dit: Je hebt geen christelijk leven tenzij je het idee dood dat je het recht hebt te leven zoals jij dat kiest. Tim Keller merkt hierbij op dat hij het zelf niet kan geloven dat hij dit zegt midden in Amerika! Maar dat is de kern: je moet het idee doden dat je zelf het beste weet wat goed is voor je leven. Het idee dat je je eigen baaas bent. Dat jij het beste weet wat er in jouw leven moet gebeuren. Dat idee moet je doden en aan God geven.
Het voelt als sterven als je zegt dat Hij het beste weet wat goed voor je is. Ik vertrouw u. U weet het het beste. Ik vind het niet leuk om te doen, maar omdat u het zegt, doe ik het. Ik kies niet meer.
Dat voelt als doodgaan. Maar aan de andere kant vind je het leven. Daarom is het een levend offer! Een offer dat leidt tot het leven!

Tim Keller vertelt een voorbeeld van een meisje dat in de jaren 30 van de vorige eeuw tijdens een conferentie besloot de zending in te gaan, in Azië. Zij was toen 15 jaar. Veel jongeren nemen dat besluit, maar dan komt het er niet van in de praktijk. Zij wel. Zij maakte haar school af, wilde opleidingen gaan volgen en hoorde hoe zwaar het is om de zending in te gaan. Maar ze was vast besloten. Om uitgezonden te worden moest ze goed getraind zijn én ze moest getrouwd zijn. Want een alleenstaande Amerikaanse vrouw in Azië, dat was niet veilig. En er waren culturele redenen waarom zij getrouwd moest zijn. Op een avond ging zij op haar knieën en gaf haar leven aan God. Ze zei niet te geven om een comfortabel en veilig leven. Ze zei zichzelf helemaal te geven voor de zending. Zij had maar één ding van God nodig: een man.

Ze ging naar de bijbelschool, volgende allerlei trainingen, maar toen dat traject was afgerond: geen man, geen vriend. En ook de opleiding daarna: geen man. Toen die bijna afgerond was, was ze heel boos op God. Waarom? Ze kon verder niets meer doen qua opleidingen, dat was helemaal klaar, maar toch kon ze niet uitgezonden worden. Hoe kon God haar dat aandoen?

Die nacht realiseerde ze zich dat ze haar leven helemaal niet aan God had gegeven. Ze was haar eigen idee van een heldhaftig leven achterna gegaan. Als zij dát leven kon leven, voelde ze zich waardevol. Dat leven moest God haar geven. En zo richtte ze haar leven is. Ze diende God niet, ze gebruikte Hem voor haar plannen en vertelde Hem wat Hij moest doen.

Die nacht trok ze haar handen af van haar leven en gaf het echt aan God.
Als dit meisje, dat zo’n groot deel van haar leven gericht was op het doel God te dienen en toch haar leven niet echt aan Hem had gegeven, heb jij dat dan wel?

Zij kon het wel toen zij erkende dat God oneindig wijs en liefdevol is. Daarom wilde ze alles doen wat de bijbel haar vertelde ook al vond ze het niet leuk. Als je zegt dat je de bijbel gelooft, maar dit of dat niet doet omdat je dat niet aanstaat, dan zit je zelf op de troon van je leven. Dan pik je hier en daar een graantje mee van wat je lekker vindt en de rest laat je voor wat het is. Dan beslis je zelf over je leven en ben je geen levend offer. God is oneindig veel wijzer dan ik ben. Hij is oneindig goed, liefdevol. Als je gelooft dat Hij wijzer is dan jij bent, dat hij meer van jou houdt dan dat je dat zelf doet, dan kun je Hem je leven geven en ben je vrij!

Als je zegt: ik zal gehoorzamen áls u …….Alles wat aan de andere kant staat van het woordje ‘als’ is je echte offer.

In de tekst staat: “dit is uw ware eredienst”. Let op het woordje: ‘dienst’. Daar staat het woordje ‘ware’ voor. Dit betekent: geef je zelf, offer jezelf voor God, stel je in dienst van Hem, maak Hem tot degene voor wie je leeft. Want je dient iets anders, aanbidt iets anders.
Denk nu niet dat je dit zo’n aantrekkelijke boodschap vindt omdat je vrij wil zijn. Dan houd je jezelf voor de grap. Iedereen leeft voor iets. En daar offer je jezelf voor. Je bent niet vrij.
Als je niet in God gelooft maar je carrière alles voor je is, dan zal die carrière je de das om doen. Of als de liefde van een bepaald persoon alles is voor jou in je leven, hoe teleurgesteld zul je zijn als de liefde ophoudt of die persoon je achterlaat? Je offert nú al voor iets, je staat al in dienst van iets. Je bent niet vrij. Zelfs als je zegt dat je totaal onafhankelijk bent van alles en iedereen, dan is dat niet waar. Ook dan ben je niet vrij. Je brengt dan offers aan je eigen onafhankelijkheid.

Iedereen offert aan iets. Maar alleen God is oneindig liefdevol, wijs, vriendelijk. Al het andere zal je uiteindelijk kapot maken.

  1. Hij geeft een aantal aspecten aan van het christelijke leven
In deze preek laat Tim Keller 3 aspecten zien van wat het betekent een ‘levend offer’ te zijn.

  1. Het heeft invloed op je hele leven (it facts all of your life)
Let er op dat Paulus schrijft:
 “…met een beroep op Gods barmhartigheid vraag ik u om uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen…”
In het Engels staat er: ‘your body’s’. Dat moet heel raar zijn geweest voor de Griekse en Romeinse lezers van deze brief. Want zij vonden dat het lichaam onbelangrijk was en de geest en de ziel waren juist goed. Oosterse religies geloven dat het lichaam en het fysieke leven zelf een illusie is. Door transcendente meditatie moet je er los van komen en één worden met het spirituele.
Als Paulus zegt dat je jezelf moet offeren, bedoelt hij daar niet mee dat hij alleen om het lichaam geeft en niet om de ziel. Kijk maar in vers 3 en 4.
Wat hij bedoelt te zeggen is dat het niet voldoende is om te zeggen dat je een christelijk geloof hebt, dat je innerlijke vrede hebt. Your body is how your soul acts in the world. Aan je leven is te zien hoe je ziel in de wereld staat. Je ziel kan niets doen. Je gevoelens kunnen niks doen, behalve dan door je lichaam in te zetten. Er wordt bedoeld dat je elk deel van je leven moet geven, privé en publiek, individueel en sociaal, van binnen en van buiten.
En dat betekent, en dat lees je in vers 2: ‘….U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar veranderen door uw gezindheid te vernieuwen…’ dat je over alle aspecten van je leven na moet denken, hoe je daarin een levend offer kunt zijn. Als je dat niet doet, kun je niet van je hele leven een levend dankoffer maken.

Een voorbeeld, dat je misschien niet leuk vindt, maar het is wel een goed voorbeeld.
Francis Schaeffer gaf een lezing op een groot Congres in Lausanne in 1976. Aan het eind zei hij iets heel interessants over geld en het zakenleven. Hij zei dat de Bijbel ons veel leert over het hebben van bezit. Dat mag best. Maar zowel het Oude als het Nieuwe testament leggen een enorme nadruk op het met mededogen gebruiken van je geld en bezittingen. Overal waar een werkgever een gelovig, bijbelgetrouw christen is zou de wereld moeten kunnen zien dat er minder winst wordt gemaakt zodat de werknemers meer loon betaald zouden kunnen krijgen. Het zou een goede vorm van evangelisatie zijn, beter dan dat de hogere winst daarna naar allerlei christelijke projecten zou gaan.
Dit is wat hij bedoeld: in het OT was het niet toegestaan om zelf alle winst te halen uit een akker die je hebt. Je moest graan laten staan in de hoekjes, zodat de armen konden komen en ook konden mee profiteren van jouw winst door dat graan te oogsten. Het was niet toegestaan eerst zelf de volle winst te halen en daarvan weg te geven aan de armen. Je moest je winst lager stellen en toestaan dat meer mensen konden profiteren van jouw opbrengsten.
Francis Schaeffer bedoelde dat het veel beter zou zijn voor het evangelie als de werkgevers minder winst op zouden strijken doordat de werknemers beter werden betaald dan dat er zoveel mogelijk winst is die daarna na allerlei goede projecten gaat.

 Het gaat er in dit voorbeeld niet om of je het ermee eens bent of niet, of het een goede vorm is of niet. Het gaat erom dat hij nadenkt over hoe hij zijn leven kan omvormen, vernieuwen. Doe jij dat? Denk je erover na? Doe je dat niet, dan is je leven geen levend offer. Want een levend offer zijn betekent dat dat geldt voor elk gebied van je leven.

  1. Het tweede aspect is: het heeft niet alleen invloed op alle delen van het leven, het heeft ook effect op het innerlijke leven.
Vers 3: Met een beroep op de genade die mij geschonken is, zeg ik u allen dat u zichzelf niet hoger moet aanslaan dan u kunt verantwoorden, maar verstandig over uzelf moet denken. Denk overeenkomstig het geloof, dat is de maatstaf die God u heeft gegeven.’
Paulus zegt dat als je het evangelie echt begrijpt, je niet te hoog denkt van jezelf. Maar aan de andere kant zul je ook niet te laag over jezelf denken. In de wereld is het vaak zo dat je je zelfbeeld bouwt op je prestaties. Je zegt dat je een goed mens bent, want je doet dit of je bent dat. En als je doet wat je zegt dat je normen zijn, dan voel je je goed over jezelf, misschien zelfs wel superieur. Maar als je faalt, vind je jezelf verschrikkelijk.
Maar christenen hebben een uniek idee over hoe je identiteit gevormd wordt. Het evangelie zegt dat je een zondaar bent, je verdient het dat je verloren gaat. Maar je bent helemaal geliefd door God door wat Jezus Christus heeft gedaan. Dat maakt je nederig en behoedt je ervoor te hoog over je zelf te denken. Maar het tilt je ook op want Hij houdt van je en dus kun je nooit jezelf haten. Haat je jezelf wel, dan heb je het evangelie nog niet in je innerlijk laten binnen komen.

 Van christenen wordt verwacht dat ze een goed leven leiden. Maar massa’s andere mensen leven ook goed. De essentie van het christen zijn is niet het leiden van een goed leven, tuurlijk hoort dat erbij. Het gaat om de reden, de kracht. Het is het opgeven van je recht om zelf te bepalen wat goed is en dat transformeert je van binnen naar buiten.

  1. Het derde aspect: als je een begin maakt met het ‘levend offer‘ zijn en je werkt dat uit in alle delen van je leven, dan zul je een dienaar worden.
Het heeft invloed op hoe dienend je in het leven staat.
Het laatste deel van de tekst gaat over gaven. Die zijn bedoeld om mee te dienen. Al de gaven die genoemd worden zijn bedoeld om mee te dienen in de kerk. Twee dingen over deze mogelijkheden van mensen:
-          Elk christen heeft gaven.
-          Elke christen is weer anders, heeft andere gaven.

Dat betekent aan de ene kant dat er geen passieve christenen kunnen zijn. Het kan niet dat je alleen naar de kerk komt om iets te horen, je batterij te vullen en weer weggaat en het leven leidt dat je maar wilt. In plaats daarvan kom je naar de kerk om te kijken hoe jij kunt dienen. Je komt niet om gediend te worden, maar om te dienen. Jezus Christus kwam niet om gediend te worden, maar om te dienen. Je kunt niet in Jezus Christus geloven als je in de kerk gediend wilt worden in plaats van te dienen.
Aan de andere kant heeft iedereen verschillende gaven, iedereen is anders. Net als een lichaam, zegt Paulus. Elke individuele christen is zo uniek als een sneeuwvlok, als een vingerafdruk. Dat betekent dat als jij lid bent van deze gemeente, er andere gemeenteleden zullen zijn, of mensen buiten deze muren, die alleen door jou geraakt zullen worden, die op jou zitten te wachten, die alleen jij kunt bereiken. Die zullen niet bereikt worden als jij er alleen mee bezig bent hoe jij gediend kan worden en je er niet mee bezig bent hoe jij kunt dienen. Dien je niet, dan weersta je de wil van de Heilige Geest voor jou. Want de wil van de Heilige Geest voor jouw leven heeft te maken met de gaven die jij hebt gekregen van Hem. En er zijn mensen die als het ware jouw naam op zich geschreven hebben gekregen.

Als je van binnen veranderd bent, zul je niet komen om gediend en bediend te worden, dat er alleen voorzien wordt in jouw noden, maar dan ga je vragen: ´laat maar zien wat ik kan doen’.

  1. Paulus vertelt welke kracht we nodig hebben voor dit christelijke leven
De essentie van christen zijn is niet dát je een goed leven leidt, maar de reden waaróm je een goed leven wilt leiden en de kracht waardóór je een goed leven leidt. Dat is het onderscheid.
Veel mensen die geen christen zijn, die helemaal niet een geloof aanhangen, of een ander geloof, leiden een heel goed leven. Ze houden van hun buren, zorgen voor de armen, houden zich aan wat ze hebben beloofd,…En de Bijbel geeft allerlei redenen waarom dat een goede zaak is. God helpt mensen die niet in hem geloven om goede dingen te doen. Waarom? Kun je je voorstellen wat een smerige wereld we zouden hebben als alleen christenen een goed leven zouden leiden? Ik ben er afkerig van om neer te kijken op de motieven van mensen die liefdadig, integer en vrijgevig zijn. In sommige opzichten kan het me niet zoveel schelen wat de motieven zijn van mensen om zo te handelen. Dan ben ik blij dat ze het doen.

Dat gezegd hebbende: wat een christen anders maakt is dat ze een innerlijke kracht in zich hebben om eerlijk, vrijgevig, goed te zijn. Dat geeft hen een consistentie en duurzaamheid om goed te leven waar verder niemand toegang tot heeft. Weet je wat die kracht is? Het is een nieuw motief. Waarom zou je goed leven als je niet in het evangelie van Jezus Christus gelooft?
Sommigen doen het uit gewoonte, anders uit voorzichtigheid. Die geloven dat er geen absoluut goed of fout bestaat, maar voor de zekerheid kiezen ze ervoor om goed te leven. Anderen doen het vanwege religieuze redenen. Ze zijn bang. God zal hen straffen als ze niet goed leven. Maar angst en gewoonte en voorzichtigheid maken geen ander mens van je, dat ook zo handelt als niemand kijkt. Het maakt niet dat je op elk moment van je leven een goed leven leidt.
Wat christenen hebben is het tegenovergestelde van deze dingen: vreugde! Innerlijke vreugde, innerlijke liefde, die hen dringt van binnenuit en niet een externe kracht die van buitenaf werkt.

Hoe werkt dat?
Paulus zegt: “Broeders en zusters, met een beroep op Gods barmhartigheid vráág ik u…”
Dat woord ‘vragen’ houdt in: aansporen. Hij commandeert, beveelt hen niet, hij vraagt, hij spoort aan. Dat is wel intrigerend, vinden allerlei commentaren op deze tekst. Paulus had kunnen bevelen, hij is een apostel! Maar Paulus vraagt het hen, ‘met een beroep op Gods barmhartigheden’. Hij zegt hen te kijken naar Gods barmhartigheid. Als je die ziet, dan wil je offeren. En het woord dat daar gebruikt wordt voor ‘offer’ duidt op vrijwilligheid.

Martin Lloyd Jones vertelt hierbij een voorbeeld van een dokter die hij kent, die elke dag zijn kleine hond uitlaat op dezelfde plek, via dezelfde route. De hond wilde altijd graag vrij rondrennen en kon dat moment niet afwachten. Op een dag dacht de dokter dat hij de hond wel iets eerder kon los maken van de lijn, want hij kende zijn hond en de hond kende de weg en zodra hij hem losliet schoot de hond ervandoor. De dokter vond het wel spannend, maar hij liep de vaste route. Tot zijn opluchting zag hij na 10 minuten zijn hond er weer aankomen en samen liepen ze verder. Vanaf die dag ging de dokter elke dag met de hond wandelen zonder hem aan de lijn te houden. En de hond bleef bij zijn meester, zijn baas.

Wat er daar gebeurde is dat de hond zichzelf bij wijze van spreken vrijwillig offerde. Hij wist wie zijn baas was. Hij gaf zichzelf over aan zijn baas. Volgens Loyd Jones is dat wat je moet doen als je de barmhartigheid van God ziet.

Maar wacht! Niet alleen als je de barmhartigheid van God ziet. Jezus Christus is het ultieme voorbeeld van vrijwillige onderwerping. In Johannes 10 zegt Hij dat niemand hem zijn leven afneemt, maar dat Hij het zelf aflegt.

John Edward verondersteld, en ik denk dat hij gelijk heeft, dat Jezus in de Hof van Getsemane al een voorproefje kreeg, al ervaarde, wat Hij zou gaan ervaren aan het kruis: de straf die wij verdienden kreeg hij. Hij proefde er al iets van. Alsof het een test was om te kijken of hij, nu hij dit ervaarde, nog de mogelijkheid had om zich terug te trekken. Alsof God hem een voorproefje geeft met de vraag: “Wil je dit nog steeds doen voor hen?”. En Jezus zegt: “Ja!”
Waarom offerde, gaf hij zich zelf? Niet als een levend offer, maar als een mishandeld offer. Waarom trok hij zijn handen af van zijn eigen leven? Uit liefde voor jou!
Hij trok zijn handen van zijn leven af, zodat hij een stervend offer werd. Trek je handen af van je eigen leven, zodat je een levend offer kan worden. Wat er dan in je zal komen is de innerlijke kracht waar je altijd al naar uit hebt gekeken. Als je je leven in je eigen hand wil houden zal altijd die boosheid je blijven beheersen, zul je van streek blijven, net als die vrouw voordat ze haar leven echt aan God gaf.
aarom deed ze dat uiteindelijk? Omdat ze wist dat Hij oneindig goed en wijs is. Dat wist ze door het kruis! Daaraan kun je zien dat hij oneindig goed en wijs is. Hij trok zijn handen van zijn leven af vanwege jou. Trek dus je handen van jouw leven af vanwege hem!

“Dat is de ware eredienst”. Het woord ‘ware’ kun je vertalen met ‘logisch’. Jezelf offeren is het enige logische dat je kunt doen, als je naar Gods barmhartigheid kijkt. Het is niet meer dan logisch als je er even over nadenkt. Als je in de greep komt van iemand die zich volkomen heeft gegeven voor jou is het niet meer dan logisch dat jij je ook volkomen geeft aan hem. Dat is de enige redelijke manier van reageren.

Jezus trok zijn handen van zijn leven af en viel in het niets. Jij trekt je handen van je leven af en je valt in zijn armen. Hij is de enige meester die je niet zal gebruiken. Het is het enige altaar dat je het leven zal geven en je niet zal doden.

Ik vraag je, mijn broeder en zuster, met een beroep op de barmhartigheid van God, die speciaal zichtbaar werd in het offer van Jezus Christus, kijk naar die barmhartigheid tot jezelf wilt offeren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten