zaterdag 7 juni 2014

Beter dan wonderen – 1 Kor. 13

Preek van Tim Keller (14 april 1996) gehouden in Redeemer Presbyterian Church

Bijbellezing:  1 Korintiërs 13  

Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal. Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen – had ik de liefde niet, ik zou niets zijn. Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs en kon ik daar trots op zijn – had ik de liefde niet, het zou mij niet baten.
De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.
De liefde zal nooit vergaan. Profetieën zullen verdwijnen, klanktaal zal verstommen, kennis verloren gaan – want ons kennen schiet tekort en ons profeteren is beperkt. Wanneer het volmaakte komt zal wat beperkt is verdwijnen. Toen ik nog een kind was sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind. Nu ik volwassen ben heb ik al het kinderlijke achter me gelaten. Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben. Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.

 

Samenvatting

1 Korintiërs 13 lijkt een lieflijk hoofdstuk, maar als je het leest in de context van de hele brief blijkt het een nuchtere waarschuwing tegen het afdwalen van het evangelie. Als iemand gaven heeft (zoals velen van de Korintiërs hadden), dan blijkt het schrikbarend eenvoudig voor die persoon om zijn geestelijke gaven als vruchten van de geest te verwarren. Als we anderen dienen binnen de kerk, dienen we dan Jezus of zijn bezig onszelf daarmee te dienen?

 

Inleiding

Deze preek is een onderdeel van een serie preken over het leven als Christen in de praktijk van alle dag. Als tekst voor deze serie is 1 Korintiërs 13 gekozen, een van de meest bekende hoofdstukken van de Bijbel. In deze preek staan vers 1 tot 3 centraal. In de voorafgaande periode is de prediking gegaan over wat er mis is met de hele mensheid: zonde. Daarbij hoort ook de vraag ‘hoe leid je een heilig leven?’ Misschien beluister je die vraag wel als ‘hoe leid je een goed leven?’ Maar dat is toch een ander soort vraag. Want het probleem met zonde is dat het veel meer is dan ‘regels overtreden.’ Zonde is ‘alles wat je de plek van God geeft – Alles wat tussen jou en God in staat.’ Als je die betekenis van zonde doortrekt, is een leven zonder zonde dus ook meer dan ‘regels houden.’ Realiseer je heel goed dat het mogelijk is dat je je aan regels houdt en een moreel uitstekend leven leidt terwijl je nog steeds in de greep van de zonde bent door zelfrechtvaardiging en het je zelf in het middelpunt stellen. Heilig leven is veel meer dan alleen maar een goed leven leiden. Heilig leven betekent: een leven vol liefde leiden. Het gaat om een totaal veranderd leven in alle opzichten. En dit Bijbelgedeelte vertelt ons wat zo’n totaal veranderd leven inhoudt.
Als je 1 Korintiërs 13 leest is het probleem dat je het waarschijnlijk té goed kent. Je hebt het waarschijnlijk al heel erg vaak gehoord: in trouwdiensten, tijdens begrafenissen of in allerlei andere bijzondere diensten. Bijna altijd wordt het als losstaande Bijbeltekst gebruikt, zonder de verbinding met de rest van 1 Korintiërs. Natuurlijk is het een briljant Bijbelgedeelte – wonderschoon – misschien wel net zo bekend als het Onze Vader en Psalm 23. Maar je kunt pas echt begrijpen wat de betekenis van 1 Korintiërs 13 is als je beseft dat er 12 hoofdstukken aan vooraf gaan en 3 volgen. Dit gedeelte is onderdeel van een brief en daarmee onderdeel van een verhaal. Het gaat over een conversatie die Paulus heeft met een heel jonge gemeente die veel lijkt op de Redeemer gemeente in New York. De gemeente in Korinthe was 5 á 6 jaar oud toen deze brief werd geschreven. Je zult verbaasd zijn om te horen wat een terechtwijzing deze brief was voor de lezers! Paulus spreekt ze aan op een provocatieve bestraffende manier. Je kunt het zien in het begin van het gelezen Bijbelgedeelte. Ik denk dat je dat deel al heel vaak hebt gehoord en in zekere zin heeft het misschien wel een zoete, sussende klank voor je. Alsof het alleen een soort lofzang op de liefde is waarbij de schrijver zich van poëtische stijl bedient.  Maar daarmee begrijp je niet wat deze tekst echt te zeggen heeft en hoor je Gods stem er niet in. En dat is wel nodig om te zien wat de scherpte van deze tekst is. Daarom schrijft Paulus op bijna buitensporige manier en de tekst slaat in als een bom.
 
De preek is als volgt opgebouwd:
  1. Het verhaal achter deze Bijbeltekst
  2. De bom die Paulus gooit met deze Bijbeltekst
  3. De toepassing van deze Bijbeltekst voor drie groepen mensen

1. Het verhaal achter deze Bijbeltekst

Korinthe was een stad in Griekenland op een smalle landtong van maar een paar kilometer breed. Die landtong was de scheiding tussen alle noordelijke en alle zuidelijke provincies. Alle routes van noord naar zuid kwamen langs Korinthe. [Voor een kaart van de ligging van Korinthe zie hier].  Daarmee was Korinthe een ideale plek om geld te verdienen omdat iedereen die van noord naar zuid reisde langs Korinthe moest. Maar dat is niet alles: iedereen die per schip van oost naar west moest kon kiezen om een lange route over zee te nemen (beneden langs) of om naar Korinthe te varen, de lading een paar kilometer te transporteren en op een ander schip verder te gaan. Korinthe was daarmee een soort ‘Panamakanaal’ van de oudheid en lag bovendien op het kruispunt van handelsroutes. In 146 voor Christus werd Korinthe verwoest door de Romeinen. Ongeveer 100 jaar later werd de stad herbouwd door Julius Caesar. In de eeuw die volgde (dus tot aan het moment dat deze brief werd geschreven) groeide Korinthe explosief tot één van de grootste steden in de wereld van die tijd. Een unieke stad, want hij had geen historie. Er woonden geen oorspronkelijke inwoners: iedereen was er komen wonen als immigrant. De stad bestond uit een enorme diversiteit aan culturen en etniciteiten. De overeenkomst tussen alle inwoners was dat iedereen daar was komen wonen om het te maken, geld te verdienen en succesvol te worden. Volgens een schrijver uit de oudheid was het een stad volgepakt met hebberige en op seks beluste inwoners. Je zou er alleen willen komen als je geld wilde verdienen. Er werd zelfs een nieuw woord verzonnen: ‘Korinthiseren’. In het Nederlands bestaat dat woord niet, maar in de Engelse taal komt het tot op de dag van vandaag in elk woordenboek voor. Het betekent: helemaal opgaan in een op seks en geld gericht leven. De 1000 tempelprostituees uit de tempel van Afrodite waren daar een voorbeeld van. Niemand kwam naar Korinthe om er alleen maar te wonen, maar men kwam daar om succesvol te worden. Als je nu nog geen parallellen hebt gezien tussen Korinthe en New York, dan ben je een toerist [gelach…]. 
Toen Paulus in Korinthe kwam werken was dat een heftige tijd voor hem. Er was veel verzet tegen zijn evangelieverkondiging. In Handelingen 18,1-11 is te lezen hoe dit is verlopen. Na veel tegenstand sprak de Heer rechtstreeks tot hem in een droom om hem te bemoedigen om door te gaan omdat het Gods plan was ook hier een kerk te laten ontstaan. Paulus woonde en werkte 1,5 jaar in Korinthe. Ondanks dat Korinthe dus een stad was vol tegenstand, vol hebzuchtige en op seks beluste inwoners, zei de Heer tegen Paulus om niet bang te zijn omdat er veel mensen in deze stad woonden die Hem toebehoorden.
In het begin van de eerste brief aan de Korinthiërs (hoofdstuk 6) is te lezen wat Paulus schrijft over de achtergrond van een deel van de gemeenteleden: ontuchtplegers, afgodendienaars, overspeligen, schandknapen, knapenschenders,  dieven, geldwolven, dronkaards, lasteraars en uitbuiters. Deze gemeente was een bijzondere in de reeks van kerken die Paulus mocht stichten door het extreme verschil tussen het vroegere leven en het nieuwe leven dat de gemeenteleden leidden. Door de achtergrond van de gemeenteleden ontstond een bijzondere gemeente. Sommigen hadden bijzonder inzicht, anderen konden met een bijzondere tongval spreken, weer anderen konden buitengewone daden verrichten. Dit was de kerk waar de meeste gaven te zien waren, waarvan sommigen wonderbaarlijk. In hoofdstuk 12 en 14 lees je daar meer van. Ze konden mensen genezen en hadden dus buitengewone gaven. In het begin van onze tekst in hoofdstuk 13 krijg je een beeld van hoe Paulus hen beschrijft (vers 4-7) “De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.” Dit lijstje ken je waarschijnlijk heel goed omdat dit Bijbelgedeelte zo vaak gelezen wordt. Maar waarom kiest Paulus dit lijstje? Het is niet zo maar een rijtje woorden, alsof iemand hem zou hebben gevraagd:  “Hé Paulus, wil je eens opschrijven wat liefde is?” Deze woorden zijn al eerder gebruikt, onder andere in hoofdstuk 7,8 en 10 waarin Paulus de Korinthiërs met dezelfde woorden beschrijft. Uit de brief aan Korinthe blijkt dat deze gemeente Paulus veel zorgen baart. Want ook al waren er veel wonderen en bijzondere gaven en genezingen in deze gemeente aanwezig, er waren juist ook trots, verdeeldheid, dwalingen etc. Daarom schreef hij deze brief die insloeg als een bom.
Voordat we gaan zien wat die bom dan precies is, nog dit: de gemeente in Korinthe lijkt op de Redeemer gemeente in New York. Wij hebben minder bijzondere wonderen en minder grote problemen, maar toch ligt er wel een paralel. De problemen die ontstonden in Korinthe waren het gevolg van de sterke opwekking die toen plaatsvond in combinatie met de heidense zelfzuchtige omgeving waarin de kerk ontstond. Wat dat betreft is het goed om er rekening mee te houden dat bij de ontwikkeling die onze kerk doormaakt soortgelijke strijd ontstaat, waarbij we de les uit deze brief aan de Korinthiërs nu al ter harte kunnen nemen.


2. De bom die Paulus gooit met deze Bijbeltekst

Om de Korinthiërs te helpen gooit Paulus zijn ‘bom’. Hij zegt: je kunt misschien allerlei geestelijke gaven hebben en zelfs bijzondere wonderbaarlijke gaven en tóch totaal géén christen zijn. Je kunt in tongen spreken, openbaringen en bijzondere inzichten hebben, je kunt misschien zo toegewijd zijn dat je bereid bent te sterven voor je geloof en ondanks dat alles toch onvolwassen qua geloof, nee erger nog: helemaal ongelovig zijn! God kan wonderen door jou laten plaatsvinden terwijl jij zelf geen christen bent. Hij spreekt de Korinthiërs er op aan dat hun theologie niet deugt: ze moeten zich realiseren dat al die gaven en wonderen ook in niet-christenen kunnen plaatsvinden. Heb je je dat wel eens gerealiseerd? Dat het mogelijk is dat iemand gaven bezit en indrukwekkende wonderen doet, maar helemaal geen Christen is en zijn hart nooit aan Jezus gegeven heeft? Misschien schrik je hier van en denk je dat het dus eigenlijk best alarmerend is als op een trouwerij deze tekst gelezen wordt. Terecht! Dit is ook een alarmerende Bijbeltekst!
Er is veel Bijbels bewijs voor wat Paulus zegt. In Matteüs 7,21-23 staat “Niet iedereen die “Heer, Heer” tegen mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader. Op die dag zullen velen tegen mij zeggen: “Heer, Heer, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd, hebben wij niet in uw naam demonen uitgedreven, en hebben wij niet vele wonderen verricht in uw naam?” En dan zal ik hun rechtuit zeggen: “Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie, wetsverkrachters!”. Het woord voor ‘wonderen’ dat hier gebruikt wordt is hetzelfde als een aantal keren in 1 Korintiërs 12 wordt gebruikt. Met andere woorden, Jezus zegt in deze tekst tegen deze mensen: jullie zijn geestelijk gezien niets waard. Ook in het Oude Testament zijn er voorbeelden. Denk maar eens aan Bileam (in Numeri 22) die bijzondere gaven van God kreeg terwijl hij juist zijn best deed het verkeerde te doen. In het nieuwe testament wordt hij op maar liefst drie plaatsen aangehaald als een slecht mens. Toch gebruikte God hem als profeet en gaf hem de kracht om wonderen te doen. Een ander voorbeeld is Saul. God gebruikte hem om op een gegeven moment te profeteren ondanks dat hij de Heer had afgewezen. Tot slot is nog een heel duidelijk voorbeeld: Judas. In Matteüs 10 staat dat Jezus alle twaalf leerlingen bijzondere macht geeft over onreine geesten en over ziekten. Toch heeft Judas Jezus nooit aangenomen.
Wat kunnen we hier nu uit leren? Door de jaren heen hebben mensen vaak gezegd dat Jezus wonderen kan doen, maar satan ook. Maar dat is niet waar deze voorbeelden uit de Bijbel over gaan. Judas deed geen wonderen door satan ondanks dat hij geen christen was.
Jonathan Edwards heeft dit heel mooi verwoord. Hij beschrijft dat een bijzondere gave zoals het spreken in tongen of andere bijzondere gaven, het hart en de ziel niet op de manier veranderen zoals heiligheid doet. Zoals bijzondere juwelen die een lichaam misschien wel aantrekkelijk laten lijken, maar het lichaam zelf niet veranderen. De vrucht van de genade van God is dat het hart van de mens verandert in een kostbaar juweel – een persoonlijke schat. Edwards legt hiermee uit dat je je goed moet beseffen dat de Heilige Geest kan werken door het leven van iemand die Jezus nog niet heeft aangenomen, maar dat dat geen vruchten voortbrengt in de persoon zelf. Anders gezegd: de Heilige Geest kan in je leven komen en bijzondere gaven geven van genezing, hulpverlening, spreken in tongen en zelfs het verrichten van wonderen, zonder dat je je hart door de genade van Christus hebt laten redden. Heel kort gezegd:
  • De gaven van de Geest hoeven niet uit de genade van God voort te komen (ook niet gelovigen kunnen zulke wonderen laten zien)
  • Vruchten van de Geest komen juist wel voort uit de genade van God die ons hart verandert (vruchten van de geest laten zien dat er écht geloof is).
De samenvatting van 1 Korintiërs 13 klinkt misschien vreemd, maar liefde is een groter wonder dan wonderen… Echte Christelijke liefde, zachtmoedigheid, hartelijkheid, vreugde, vergevingsgezindheid.. dat is bovennatuurlijk, dat is een wonder! De Heilige Geest kan dat niet in je hart bewerken tenzij je je hart aan Hem geeft en de genade van God in jou woont. Maar de Heilige Geest kan jou allerlei gaven geven om mensen te helpen, wonderen te doen, in tongen te spreken etc., zonder dat jij je hart werkelijk aan Hem hebt gegeven. Hoe in de wereld is dát mogelijk: dat de Heilige Geest mensen de gave geeft om anderen te helpen, te redden, te genezen terwijl ze zelf geen eens Christen zijn? Het antwoord is eigenlijk heel simpel als je er over nadenkt. Realiseer je je wel wat voor vreselijke wereld dit zou zijn als God alleen goede dingen door Christenen zou doen? Stel je eens voor dat Christenen de enige therapeuten zouden zijn die mensen écht zouden kunnen helpen. Stel je eens voor dat alleen Christenen goede vaders en moeders zouden kunnen zijn. Zou de wereld er dan niet verschrikkelijk uit zien? Alle wijsheid, alle talenten, al het goede, al het Licht is het werk van de Geest van God. De Geest van God doet voortdurend goede dingen door alle mensen heen. Waarom doet God dat?
Denk eens aan iemand die veel goede dingen doet, maar vooral zelf zijn best doet om een goed mens te zijn en zo probeert niet meer schuldig te staan voor God door zijn leven zelf in de hand te houden, terwijl hij/zij intussen zijn hart gesloten houdt. Zo iemand is in wezen een Farizeeër en heeft nooit de essentie van genade begrepen. Toch blijft Gods Geest ook door zulke mensen heen goede dingen doen. Waarom niet? Waarom zou iedereen rond die persoon moeten lijden zoals deze persoon zal lijden…
Jonathan Edwards zegt: gaven van de Geest en in het bijzonder de opvallende wonderen worden vaak wel aan Christenen gegeven, maar dat is niet altijd zo. Het is niet zo’n wonder voor de Geest om iemand wonderen te laten doen, maar het is wel een Goddelijk wonder om iemands hart te veranderen zodat het begint te lijken op Gods hart.  En dat is bom die in dit Bijbelgedeelte duidelijk wordt.


3. De toepassing voor drie verschillende soorten mensen

Echt geloof blijkt dus uit vruchten van de Geest en niet uit gaven van de Geest. Hoe passen we dit nu toe in ons leven? We gaan drie verschillende groepen mensen bij langs.


a. Mensen die allerlei taken in de kerk hebben

De eerste groep die ik aanspreek betreft alle mensen die in de kerk werkzaam zijn. Verenigingsleiders, ouderlingen, diakenen, jeugdwerkers, kosters, kinderclub leiders enzovoort. Misschien hoor je wel vaak preken in de kerk die niet zo op jou gericht zijn en denk je ‘goed dat de andere mensen dit eens horen.’ Nou, deze preek is dan voor jou bestemd!
Er is een enorm gevaar in het bezig zijn in de kerk. Je bent er misschien wel heel erg druk mee, maar hét gevaar van dat werk is dat je gaat denken ‘kijk eens naar het aantal avonden dat ik bezig ben’ of ‘kijk eens naar hoeveel jongeren ik in mijn groep heb gehad’ of ‘het is mij gelukt al mijn bezoeken in het seizoen af te leggen’ en vervolgens denkt ‘er moet wel iets van geloof in mij zitten.’ Ik zal het op mijzelf toepassen. Zelf heb ik de gave om te spreken en er zijn mensen die echt veranderen door wat ik tegen ze zeg. Maar lang geleden heb ik gemerkt dat mijn gave helemaal niet voortkomt uit de genade in mijn hart. Ik heb dat door ervaring geleerd. Soms moest ik ergens spreken terwijl ik op dat moment vol zelfmedelijden was en me verbitterd en boos voelde over sommige mensen. Op zo’n moment heb ik nog wel mijn gave om te kunnen spreken en ook dan zijn er mensen die geholpen worden door mij. Het gevaar is echter (en dat geldt voor ons allemaal) dat ik door mijn gave in eigen ogen groei en ga denken: ‘Hé, ik denk dat God echt met mij is. Ik moet wel goed bezig zijn, want iedereen om me heen zegt het toch? Kijk eens naar mijn gaven en naar hoeveel mensen zeggen dat ik ze heb geholpen.’ Paulus waarschuwt ons: als je denkt dat de complimenten van de mensen om je heen, de gaven die je hebt en het succes dat je hebt, als een soort wijzertjes op het dashboard van je auto zijn die je vertellen hoe het met je gaat, dan zit je er écht naast! Je kunt op dat moment er misschien juist wel heel erg aan toe zijn, verder bij God vandaan dan je ooit was, terwijl je in de kerk opvallend presteert. Paulus legt ons hiermee uit hoe gemakkelijk het kan gebeuren dat je je identiteit en je zelfwaarde haalt uit je dienst in de kerk in plaats van uit Jezus – uit christelijkheid in plaats vanuit Christus… Als je denkt ‘het zit wel goed met mij’ vanwege de dingen die je doet, dan is dat vergif tegen de genade van God. Je doet dan het tegenovergestelde van wat het evangelie is! In het evangelie komt God naar de mensen en zegt: ‘Ik houd van jou, niet vanwege wat je doet, maar vanwege mijn genade.’ Als je echtgenoot tegen je zegt: ‘Schat, waarom hou je van mij?’ en je noemt vervolgens allerlei gedrag, dan is dat bedreigend voor de relatie. Want als je van je vrouw houdt omdat ze een fijne tennispartner is, wat zal er dan gebeuren als ze dat niet meer kan zijn? Echte liefde is: ‘Ik houd van jou omdat ik van je houd.’ Als je gaven hebt gekregen kun je gaan zeggen: ‘God houdt van mij, want ik ben goed. Kijk maar eens hoe ik mezelf helemaal te pletter werk voor Hem.’ Paulus stelt dat je dan de genade in je hart smoort. Als mensen zo naar hun eigen prestaties kijken, dan ontstaan (en dat gebeurt in allerlei kerken) wrevel, zelfmedelijden, irritaties, gekwetste gevoelens etc. Want als jij je waarde baseert op jouw gaven en iemand ziet die gaven niet, dan ben je geschokt. Of iemand heeft kritiek op je en je raakt geïrriteerd, want het voelt dan alsof die persoon het fundament uit je leven bedreigt. Liefde, vrede en geluk komen voort uit het evangelie en niet uit jouw eigen successen, ook al bereik je ze met gaven van de Geest. Jezus houdt niet van jou omdat je mooie dingen doet, maar Hij houdt van jou omdat Hij van je houdt!
Pas op, want het sluipt er gemakkelijk in dat je je geluk en je identiteit gaat baseren op de gaven die je gekregen hebt. Hoe meer je naar je gaven gaat kijken en je zekerheid daar uit gaat halen, des te meer smoor je de genade in je, waarna je je zekerheid nog meer gaat baseren op wat je kunt en doet. Heb jij veel gaven gekregen? Als je daar erg druk mee bent binnen de kerk en in je werk, maar je gebedsleven is weggekwijnd, dan leun je op je gaven en niet op de genade. Sta jij bekend om de vele dingen die je doet, maar zien mensen in jou eigenlijk helemaal niet een liefhebbend mens? Als jij je vreugde niet haalt uit Jezus en alleen maar een gemaakte glimlach laat zien als mensen je vragen hoe het gaat, dan ga je putten uit het plezier dat jouw gaven je geven. Paulus zegt: als jij de echte Liefde van Christus niet hebt, dan ben je als een dreunende gong of een schelle cimbaal. Dat is maar niet een aandachtspuntje, dat is heidense afgodendienst…! In Korinthe was het gebruikelijk in de tempels van de heidense afgoden dat er een gong en een cimbaal werden geluid bij het begin van een ceremonie. Waarom? Om de aandacht van de goden te trekken en bovendien was het inspirerend voor de aanbidders. Paulus laat weten: als je niet gericht bent op de liefde in je hart en niet doordrongen bent van het feit dat alleen die liefde bij je redding hoort, dan is jouw dienst aan God net zoals die van de heidenen: je probeert de aandacht van je god en van de medegelovigen te krijgen door het juiste ‘lawaai’ te maken.


b. Mensen die in de kerk langs de zijlijn staan

De tweede groep personen waarvoor we zien hoe het principe van deze Bijbeltekst ook voor hen van toepassing is betreft mensen die in de kerk juist geen taken hebben. Misschien word jij wel bijna nooit gevraagd als er mensen voor iets nodig zijn. En misschien ben je er wel terneergeslagen van geworden en heb je zelf langzamerhand het idee gekregen dat jij toch maar weinig gaven hebt en niet zoveel voorstelt in de kerk. Het lijkt vreemd, maar is des te belangrijker: deze mensen lopen toch hetzelfde gevaar als de vorige groep die we bekeken. Immers: je kijkt naar de mate waarin jouw christelijkheid in taken en gaven te zien is. Realiseer je dat gaven altijd beperkt zijn. Want zelfs al zou je een goede spreker zijn, er zijn altijd sprekers voor je geweest en er zullen sprekers na jou leven die een nog veel grotere invloed hebben (gehad) op de wereld. Er is altijd een grens aan wat je met je gaven kunt bereiken, maar… er is geen grens aan wat de genade van Christus aan liefde in je hart kan laten groeien. Misschien is er in deze hele kerkzaal niemand die écht een begaafd spreker is of kan worden, maar iedereen die hier zit kan de meest begiftigde heilige worden. Jij kunt de meest liefhebbende, nederige en zachtmoedige mens zijn. Dát kan mensen om je heen verbazen als ze zien hoe jij verandert door de genade die je hart omvormt. En bedenk goed: dát verandert de wereld pas écht! Liefde is het wonder dat alle andere wonderen overstijgt.


c. Mensen die het evangelie nog niet hebben aanvaard

Tot slot staan we nog kort stil bij een derde groep mensen. Misschien denk je wel: Ik probeer een zo goed mogelijk leven te leiden en nu kom jij met deze boodschap dat ik het niet goed doe! Sommigen van jullie begrijpen het evangelie in het geheel nog niet. Wat Paulus tegen jullie zegt is dit: misschien geef je wel al je geld aan armen en ben je één en al zelfopoffering, maar wat alleen telt is dit: dat je je hart geeft aan Jezus Christus als antwoord op het goede nieuws dat het Evangelie is. Wat houdt dat evangelie dan in? Jezus Christus kwam naar de aarde, niet vanwege zijn heiligheid en zijn almacht, maar vanwege zijn liefde. En dat is precies de kern van het Christen zijn: niet kracht, maar liefde; niet gaven, maar genade. Zelfs het meest wezenlijke aan God is niet zijn macht, maar zijn liefde. Hoe redde Jezus jou en mij dan aan het kruis? Door zijn lichamelijk sterven? Zeker, Hij is lichamelijk vreselijk mishandeld, maar realiseer je wat de ergste straf was: Hij verloor de liefde van de Vader! Toen riep Hij uit: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt u mij verlaten.’ Misschien heb jij wel een geliefde verloren. Als iemand het middelpunt van je leven was en die persoon verstoot je, daar kom je nooit overheen. Realiseer je dat het verlies van zo’n geliefde nog maar klein is vergeleken met wat er gebeurde toen Jezus de liefde van de Vader kwijt raakte. Dat verlies was het ergste wat Jezus meemaakte. Als je kijkt naar zijn liefde, dan begrijp je Jezus pas echt. En die liefde voor ons was zo groot dat Hij de liefde van de Vader er voor wilde opgeven. Als je dat echt tot je laat doordringen, geef je je hart. Dan zegt je niet: ‘Wat moet ik doen om de hemel te bereiken’, maar dan is liefde het enig passende antwoord op de liefde die God de Vader ons in zijn Zoon geeft. Liefde is de essentie van het geloof en de essentie van God. Hoe meer je die liefde ontdekt, hoe meer de echte liefde in je zal groeien. Wees geen ‘dreunende gong’ voor God. Dat wil zeggen: Focus niet op ‘goede dingen doen’, want al die goede dingen zijn voor God als voorbijgaand lawaai. Bid in plaats daarvan of God, de bron van alle zegeningen in je hart wil wonen en of je de klank van zijn genade mag laten doorklinken.
 
(Om eventueel door te lezen: Preek van Jonathan Edwards (18e eeuw..!) waar Tim Keller ook uit putte over 1 Kor. 13: http://www.biblebb.com/files/edwards/charity2.htm )
 
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten